Op 15 juli 2020 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere strafbare feiten, waaronder diefstal, diefstal met geweld, en inbraken. De rechtbank heeft de zaken, die onder verschillende parketnummers zijn ingediend, gevoegd behandeld. De verdachte, geboren in 1978 en gedetineerd, werd beschuldigd van het plegen van diefstallen bij verschillende bedrijven en het weigeren van medewerking aan een bloedonderzoek na een verkeersongeval. Tijdens de zitting op 1 juli 2020 heeft de officier van justitie, mr. A. Wagenaar, zijn vordering gepresenteerd, en de verdachte heeft zich laten bijstaan door zijn raadsvrouw, mr. J. Verstegen, en een reclasseringswerker, M. Staphorst.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan een reeks diefstallen, waaronder een winkeldiefstal bij Albert Heijn, waarbij geweld is gebruikt tegen een medewerker. Daarnaast heeft de verdachte inbraken gepleegd bij verschillende bedrijven, waarbij geld en goederen zijn weggenomen. De rechtbank heeft de verklaringen van de aangevers en de bewijsmiddelen, waaronder camerabeelden en DNA-analyses, in overweging genomen. De verdachte heeft gedeeltelijk bekend, maar ontkent het gebruik van geweld in sommige gevallen.
De rechtbank heeft geoordeeld dat de verdachte voor zijn daden moet worden gestraft en heeft de maatregel van plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (ISD-maatregel) opgelegd voor de duur van twee jaar. Dit is gedaan om de verdachte te helpen bij zijn gedragsverandering en om de maatschappij te beschermen tegen zijn recidive. De rechtbank heeft ook vastgesteld dat de verdachte niet ontvankelijk is in de vordering van de benadeelde partij, omdat deze niet correct was ingediend. De uitspraak is gedaan in het belang van de rechtsorde en de bescherming van de samenleving.