Beoordeling
5. De kantonrechter heeft van Pictoright vernomen dat de heer [gedaagde 1] in augustus 2018 is overleden en dat de vof in januari 2019 is uitgeschreven bij de Kamer van Koophandel. Nu daarvan door [gedaagde 1] c.s. geen stukken in het geding gebracht zijn en [gedaagde 1] c.s. evenmin op de mondelinge behandeling is verschenen om het een en ander toe te lichten, wordt onderhavig vonnis gewezen tussen de oorspronkelijke procespartijen, zoals is vermeld in de kop van dit vonnis.
6. Ten aanzien van de vordering onder 2.1, het volledig en naar waarheid opgave doen van alle sinds 1 april 2017 tot heden volgrechtplichtige aan- en verkopen, heeft [gedaagde 1] c.s. aangevoerd dat zij uitsluitend aan Pictoright opgave dient te doen van de volgrechtplichtige verkopen en dus niet óók van de volgrechtplichtige aankopen.
7. Bij conclusie van repliek heeft Pictoright daartegenover naar voren gebracht dat volgens artikel 43c Auteurswet de verplichting tot betaling van de volgrechtvergoeding bij de bij de verkoop betrokken professioneel kunsthandelaar berust. Een aankoop door een kunsthandelaar kan dus worden gezien als een verkoop waarbij een professioneel kunsthandelaar betrokken is. Dit is eveneens door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden beslist (Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 2 februari 2016 ECLI:NL:GHARL:2016:609), aldus Pictoright. 8. [gedaagde 1] c.s. is in de gelegenheid gesteld om bij dupliek te reageren op de nadere stelling van Pictoright, maar heeft daar geen gebruik van gemaakt. Ook is [gedaagde 1] c.s. tot tweemaal toe niet verschenen op de mondelinge behandeling om haar stelling nader toe te lichten. Naar het oordeel van de kantonrechter kan het verweer van [gedaagde 1] c.s., gelet op de nadere stelling(en) van Pictoright, niet slagen. Dit betekent dat de vordering onder 2.1. wordt toegewezen als hierna te melden.
9. Pictoright vordert een dwangsom van € 1.500,00 per dag of een gedeelte daarvan met een maximum van € 50.000,00 indien [gedaagde 1] c.s. in gebreke blijft met het verstrekken van inlichten over haar volgrechtplichtige aan- en verkopen. [gedaagde 1] c.s. heeft verweer gevoerd tegen de gevorderde dwangsommen. Volgens haar is het in de gegeven omstandigheden, te weten dat de heer [gedaagde 1] in slechte gezondheid verkeerde, niet redelijk om dwangsommen op te leggen.
10. De gevorderde dwangsommen zien echter op de periode na het wijzen van onderhavig vonnis. Dat betekent dat als [gedaagde 1] c.s. alsnog opgave doet van de sinds 1 april 2017 tot heden volgrechtplichtige aan- en verkopen, zij geen dwangsommen verschuldigd is. De kantonrechter ziet dan ook geen aanleiding om de dwangsommen af te wijzen.
11. Ten aanzien van de vordering onder 2.2, het verstrekken van inlichtingen over de volgrechtplichtige aan- en verkopen sinds 2006 respectievelijk 2012 (voor erfgenamen) en het opstellen van een accountantsrapport, heeft [gedaagde 1] c.s. aangevoerd dat het in de gegeven omstandigheden (de gezondheid van de heer [gedaagde 1] ) niet redelijk is om van haar een accountantsrapport te verlangen. Tevens heeft [gedaagde 1] c.s. aangevoerd dat zij
niet gehouden is om haar administratie van 12 jaar geleden aan Pictoright te verstrekken, omdat de wet voorschrijft dat het opvragen van informatie drie jaar nadat de vordering wettelijk opeisbaar is geworden vervalt.
12. Pictoright heeft bij conclusie van repliek naar voren gebracht dat zij, gelet op de stelselmatige nalatigheid van [gedaagde 1] c.s. om informatie te verstrekken, genoodzaakt is een deugdelijke verklaring van een accountant te vorderen. Partijen zijn dit bovendien overeengekomen in de vaststellingsovereenkomst. Daarin zijn geen nadere voorwaarden opgenomen voor het verstrekken van een accountantsrapport. Daarnaast kent de Auteurswet voor het volgrecht een verjaringstermijn van vijf jaar na aanvang van de dag volgende op die waarop de rechthebbende zowel met de opeisbaarheid van de vergoeding als met de tot de betaling van de vergoeding verplichte persoon bekend is geworden. Ten aanzien van alle volgrechtplichtige werken waarvan Pictoright niet op de hoogte is omdat [gedaagde 1] c.s. vergeten is hiervan opgave te doen of deze opgave mogelijk heeft achtergehouden, kan het volgrecht dan ook niet zijn verjaard, aldus Pictoright.
13. De kantonrechter oordeelt als volgt. Partijen zijn in de vaststellingsovereenkomst overeengekomen dat Pictoright het recht heeft om van [gedaagde 1] c.s. een rapport van een accountant te verlangen. Hieraan hebben partijen geen nadere voorwaarden verbonden.
Nu [gedaagde 1] c.s. niet heeft betwist dat zij geen volledige opgave heeft gedaan van alle door haar gekochte en verkochte werken waarop het volgrecht rust, heeft Pictoright er belang bij dat [gedaagde 1] c.s. een accountantsrapport laat opstellen. Dat [gedaagde 1] c.s. geen opgave heeft gedaan vanwege de gezondheidstoestand van de heer [gedaagde 1] , zoals [gedaagde 1] c.s. stelt, doet aan het voorgaande niet af. Nu partijen in de vaststellingsovereenkomst geen nadere voorwaarden hebben gesteld aan het opstellen van een accountantsrapport, acht de kantonrechter het voldoende dat dit rapport wordt opgesteld door een accountant. Een rapport dat is opgesteld door een registeraccountant is niet overgeengekomen. De vordering wordt toegewezen over de periode zoals door Pictoright is gevorderd. Indien de accountant constateert dat [gedaagde 1] c.s. over een bepaalde periode niet meer beschikt over de relevante bescheiden, omdat [gedaagde 1] c.s. voor deze bescheiden geen bewaarplicht meer heeft, kan [gedaagde 1] c.s. over deze periode - vanzelfsprekend - geen opgave meer doen. De in dit kader gevorderde dwangsom zal ook worden toegewezen.
14. Nu [gedaagde 1] c.s. geen conclusie van dupliek heeft genomen en evenmin op de mondelinge behandelingen is verschenen, wordt het primair gevorderde bedrag als onweersproken toegewezen.
15. De gevorderde buitengerechtelijke incassokosten worden als niet weersproken eveneens toegewezen.
16. Pictoright vordert de proceskosten op grond van artikel 1019h Rv. Volgens [gedaagde 1] c.s. is dit artikel niet van toepassing in het geval als het onderhavige, waarbij de toepasselijkheid van het volgrecht niet wordt betwist, maar er sprake is van overmacht waardoor er niet is voldaan aan de opgaveverplichtingen en partijen een vaststellingsovereenkomst hebben gesloten.
17. Met Pictoright is de kantonrechter van oordeel dat onderhavig geschil zich wel toespitst op de handhaving van intellectuele eigendomsrechten. Dat [gedaagde 1] c.s. wegens de gezondheidstoestand van de heer [gedaagde 1] niet aan haar (opgave)verplichtingen heeft voldaan, doet immers niet af aan de aard van de vordering. De stelling van [gedaagde 1] c.s. dat Pictoright ten onrechte kosten van vóór het sluiten van de vaststellingovereenkomst vordert, heeft Pictoright gemotiveerd bestreden. Onder verwijzing naar productie 24 bij conclusie van repliek, heeft Pictoright uiteengezet dat zij de kosten vordert die zij vanaf januari 2018 heeft gemaakt. Bovendien hebben er sinds de conclusie van repliek meerdere proceshandelingen plaatsgevonden, zoals twee mondelinge behandelingen. De gemachtigde van Pictoright heeft ter zitting toegelicht de vordering ter zake van de proceskosten niet met deze proceshandelingen te zullen verhogen. De kantonrechter acht het gevorderde bedrag van € 7.125,00 aan salaris gemachtigde dan ook redelijk gelet op de hoeveelheid proceshandelingen die zijn uitgevoerd en de verantwoording van het gemaakte aantal uren. Dit bedrag zal dan ook worden toegewezen onder aftrek van het reeds door [gedaagde 1] c.s. betaalde bedrag van € 663,93. De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten is ook toewijsbaar.