De beoordeling in het incident
9. Vooropgesteld wordt dat deze rechtbank op grond van artikel 99 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) in beginsel bevoegd is van het geschil kennis te nemen, omdat [gedaagde] in Amsterdam gevestigd is. De vraag is of op deze hoofdregel een uitzondering moet worden gemaakt, nu [gedaagde] zich beroept op de forumkeuze voor de rechtbank in Antwerpen in haar Algemene Online Veilingvoorwaarden.
10. Deze vraag moet worden beantwoord aan de hand van artikel 25 van de Verordening (EU) nr. 1215/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2012 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (Brussel I bis-Verordening). Het gaat hier immers om een burgerlijke en handelszaak (artikel 1), zodat de zaak onder het materiële toepassingsgebied van de verordening valt. Daarnaast betreft de forumkeuze een gerecht van een lidstaat (artikel 25). Tot slot is de verordening ook temporeel van toepassing, nu het hier een rechtsvordering betreft die na 10 januari 2015 is ingesteld (artikel 66 lid 1).
11. Artikel 25 lid 1 Brussel I bis-Verordening bepaalt dat, indien de partijen, ongeacht hun woonplaats, schriftelijk een gerecht van een lidstaat hebben aangewezen voor de kennisneming van geschillen die naar aanleiding van een bepaalde rechtsbetrekking zijn ontstaan of zullen ontstaan, dit gerecht in beginsel exclusief bevoegd is, tenzij de overeenkomst krachtens het recht van die lidstaat nietig is wat haar materiële geldigheid betreft.
12. Op grond van de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: HVJEU) dient de geldigheid van een forumkeuzebeding, een overeenkomst tot aanwijzing van een bevoegde rechter, autonoom op grond van het unierecht te worden beoordeeld. De aangezochte rechter moet onderzoeken of de clausule die hem bevoegd verklaart, daadwerkelijk het voorwerp is geweest van een wilsovereenstemming tussen partijen, die duidelijk en nauwkeurig tot uitdrukking komt. Daarbij moet in elk geval zijn voldaan aan een van de door artikel 25 lid 1 sub a t/m c Brussel I bis-Verordening toegelaten vormen van een forumkeuze-overeenkomst. Daarin is bepaald dat de overeenkomst tot aanwijzing van een bevoegd gerecht wordt gesloten:
a. hetzij bij een schriftelijke overeenkomst of bij een schriftelijk bevestigde mondelinge overeenkomst;
b. hetzij in een vorm die wordt toegelaten door de handelwijzen die tussen partijen gebruikelijk zijn geworden;
c. hetzij, in de internationale handel, in een vorm die overeenstemt met een gewoonte waarvan de partijen op de hoogte zijn of hadden behoren te zijn en die in de internationale handel algemeen bekend is en door partijen bij dergelijke overeenkomsten in de betrokken handelsbranche doorgaans in acht wordt genomen.
13. Volgens de rechtspraak van het HVJEU moet de in artikel 25 lid 1 sub a bedoelde schriftelijkheidseis strikt worden uitgelegd aangezien deze ten doel heeft te waarborgen dat de wilsovereenstemming tussen partijen inderdaad vaststaat.
14. In het geval waarin het forumkeuzebeding is vastgelegd in algemene voorwaarden is een dergelijk beding geldig indien in de tekst zelf van de door beide partijen ondertekende overeenkomst uitdrukkelijk wordt verwezen naar de algemene voorwaarden die dit beding bevatten. Dit geldt evenwel enkel bij een uitdrukkelijke verwijzing die door een partij bij betrachting van een normale zorgvuldigheid kan worden nagegaan en indien vast staat dat de algemene voorwaarden, met daarin het forumkeuzebeding, daadwerkelijk aan de andere contractpartij zijn meegedeeld (vgl. HvJ EU 7 juli 2016, ECLI:EU:C:2016:525 (Höszig/Alstom, r.o. 39 en 40).
15. [gedaagde] heeft aangevoerd dat de Algemene Online Veilingvoorwaarden door [handelsnaam] schriftelijk zijn aanvaard, anders zou deelname aan de veiling namelijk niet mogelijk zijn geweest, en daarmee heeft [handelsnaam] ingestemd met de forumkeuze. [handelsnaam] heeft bovendien zelf de Algemene Online Veilingvoorwaarden in het geding gebracht, hetgeen volgens [gedaagde] moet worden gezien als een erkenning van de toepasselijkheid van de voorwaarden en als instemming met de forumkeuze.
16. [handelsnaam] heeft de schriftelijke aanvaarding van de Algemene Online Veilingvoorwaarden niet betwist, wel betwist zij de toepasselijkheid van de Algemene Online Veilingvoorwaarden.
17. Nu gesteld noch gebleken is dat er sprake is geweest van een ondertekening van een overeenkomst waarin uitdrukkelijk wordt verwezen naar de Algemene Online Veilingvoorwaarden die door [handelsnaam] bij betrachting van een normale zorgvuldigheid kon worden nagegaan en dat de Algemene Online Veilingvoorwaarden daadwerkelijk zijn meegedeeld aan [handelsnaam] , kan de kantonrechter niet zonder meer concluderen dat tussen partijen de vereiste daadwerkelijke wilsovereenstemming is bereikt over het forumkeuzebeding. De forumkeuze is dan ook niet formeel geldig. Dat is nog daargelaten de vraag of de forumkeuze materieel geldig zou zijn, nu [gedaagde] ook gebruik maakt van een andere set algemene voorwaarden bestaat, namelijk de Algemene Gebruikersvoorwaarden, waarin ook een forumkeuzebeding is opgenomen. Onduidelijk is gebleven hoe deze forumkeuzes zich tot elkaar verhouden. Dat in de Algemene Gebruikersvoorwaarden een bepaling van algemene strekking is opgenomen waarin staat dat bij strijdigheid de Algemene Online Veilingvoorwaarden prevaleren, doet daaraan niet af, omdat een dergelijke bepaling nog niets zegt over de vereiste daadwerkelijke wilsovereenstemming tussen partijen over de forumkeuze.
18. Het voorgaande betekent dat de forumkeuze voor de rechtbank Antwerpen niet rechtsgeldig is en [gedaagde] zich daarop jegens [handelsnaam] niet kan beroepen.
19. De conclusie is dat deze rechtbank bevoegd is om van het geschil kennis te nemen (zie hiervoor onder 9).
20. [handelsnaam] baseert haar vorderingen in de hoofdzaak op de verbintenissen uit de overeenkomst inzake dienstverlening, de gebruikersovereenkomst. Nu de gebruikersovereenkomst na 17 december 2009 is gesloten, dient het toepasselijke recht te worden bepaald aan de hand van de Verordening (EG) nr. 593/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 17 juni 2008 inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst (Rome I-Verordening).
21. Krachtens de hoofdregel van artikel 3 lid 1 Rome I-Verordening wordt een overeenkomst in beginsel beheerst door het recht dat partijen hebben gekozen. De rechtskeuze kan uitdrukkelijk worden gedaan of moet duidelijk blijken uit de bepalingen van de overeenkomst of de omstandigheden van het geval.
22. Volgens [gedaagde] hebben partijen een rechtskeuze gemaakt voor het Belgisch recht ingevolge artikel 13.1 van de Algemene Online Veilingvoorwaarden.
23. De kantonrechter is echter van oordeel dat de in artikel 13.1 gemaakte rechtskeuze niet uitdrukkelijk is. Aangezien [gedaagde] gebruik maakt van twee sets algemene voorwaarden met daarin twee verschillende rechtskeuzes is onduidelijk hoe deze rechtskeuzes zich tot elkaar verhouden. Dit maakt dat niet kan worden geconcludeerd dat er sprake is van een uitdrukkelijke rechtskeuze door partijen. Bovendien verwijst [gedaagde] in haar conclusie van antwoord waarin zij inhoudelijk verweer voert tegen de vorderingen van [handelsnaam] naar bepalingen van Nederlands recht. Een ander oordeel zou partijen dan ook niet verder helpen.
24. Bij gebreke van een rechtsgeldige rechtskeuze, moet het op de gebruikersovereenkomst toepasselijke recht bepaald worden aan de hand van de objectieve verwijzingsregeling van artikel 4 Rome I-Verordening. Dit leidt ertoe dat, nu het een overeenkomst inzake dienstverlening betreft, de overeenkomst wordt beheerst door het recht van het land waar de dienstverlener ( [gedaagde] ) de plaats van haar hoofdbestuur heeft (artikel 4 lid 1 onder b jo. artikel 19 lid 1 Rome I-Verordening). Dat is Amsterdam. Het Nederlands recht is dan ook het toepasselijke recht.
25. De slotsom van al het voorgaande is dat de incidentele vorderingen zullen worden afgewezen.
26. Bij deze uitkomst van de procedure wordt [gedaagde] als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten aan de zijde van [handelsnaam] .Verder zal [gedaagde] in de nakosten worden veroordeeld op de wijze zoals in de beslissing vermeld.