ECLI:NL:RBAMS:2020:3537

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
20 juli 2020
Publicatiedatum
21 juli 2020
Zaaknummer
8359389 CV EXPL 20-3832
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheid en toepasselijk recht in geschil over koop van machines via veilingwebsite

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam zich gebogen over een geschil tussen [handelsnaam] en [gedaagde] betreffende de koop van machines via een veilingwebsite. [handelsnaam] heeft via een veiling van [gedaagde] twee machines gekocht, maar na levering bleek dat één machine onbruikbaar was en de andere een onjuist bouwjaar had. [handelsnaam] vorderde betaling van schadevergoeding op grond van bedrog, terwijl [gedaagde] zich beriep op onbevoegdheid van de rechtbank en stelde dat Belgisch recht van toepassing was. De rechtbank oordeelde dat zij bevoegd was, omdat [gedaagde] in Amsterdam gevestigd is, en dat het Nederlands recht van toepassing is, aangezien er geen rechtsgeldige forumkeuze was gemaakt voor de rechtbank in Antwerpen. De rechtbank wees de incidentele vorderingen van [gedaagde] af en veroordeelde haar in de proceskosten van [handelsnaam].

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer \ rolnummer: 8359389 CV EXPL 20-3832
Uitspraak: 20 juli 2020

Vonnis van de kantonrechter

in de zaak van:

[eiser]

handelend onder de naam [handelsnaam]
wonende te [woonplaats] ,
eiser in de hoofdzaak,
verweerder in het incident,
nader te noemen [handelsnaam] ,
gemachtigde mr. L.C. van der Veer,
t e g e n
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde]
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde in de hoofdzaak,
eiseres in het incident,
nader te noemen [gedaagde] ,
gemachtigde mr. J.L.W.M. Sgroot.

VERLOOP VAN DE PROCEDURE

De volgende processtukken zijn ingediend:
  • de dagvaarding van 20 februari 2020, met producties,
  • de incidentele conclusie houdende exceptie van onbevoegdheid, alsmede conclusie van antwoord, met producties,
  • de incidentele conclusie van antwoord, met producties.
Daarna is vonnis in het incident bepaald.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

Feiten en omstandigheden voor zover van belang in het incident

1. Als gesteld en niet (voldoende) weersproken staan de volgende feiten en omstandigheden vast:
1.1.
[handelsnaam] handelt in nieuwe en gebruikte bouwmachines.
1.2.
[gedaagde] is een veilinghuis. De veilingen vinden online plaats. Om te kunnen bieden op veilingen van [gedaagde] moet een partij zich registeren op de website van [gedaagde] .
1.3.
[gedaagde] maakt gebruik van de zogenaamde ‘Algemene Gebruikersvoorwaarden [gedaagde] .com (hierna: de Algemene Gebruikersvoorwaarden). Daarin staat, voor zover relevant, het volgende vermeld:
“(…) “Artikel 1. Definities
Gebruiker: Degene die zich op de Website heeft geregistreerd; (…)
Gebruikersovereenkomst: De overeenkomst tussen [gedaagde] en Gebruiker; (…)
Algemene Gebruikers voorwaarden: Deze voorwaarden;
Algemene Veilingvoorwaarden: De naast, in aanvulling op of in afwijking van de Algemene Gebruikersvoorwaarden geldende voorwaarden voor deelname aan een Veiling;
Specifieke Veilingvoorwaarden: De naast, in aanvulling op of in afwijking van de Algemene Gebruikersvoorwaarden en de Algemene Veilingvoorwaarden geldende voorwaarden voor deelname aan een specifieke Veiling, zoals vermeld op de Website van de betreffende Veiling;
Artikel 2. Toepasselijkheid
2.1
De Algemene Gebruikersvoorwaarden zijn van toepassing op de relatie tussen Gebruiker enerzijds en [gedaagde] anderzijds bij het gebruik van de Website. (…)
Artikel 3. Gebruikersovereenkomst
3.1
De Gebruikersovereenkomst komt tot stand door Registratie op de Website en stelt Gebruiker o.a. in staat de voortgang van Veilingen via de Website te volgen. (…)
Artikel 8. Aanpassingen; werking (…)
8.2
[gedaagde] kan, naast deze Algemene Gebruikersvoorwaarden, Algemene Online Veilingvoorwaarden en Specifieke Online Veilingvoorwaarden van toepassing verklaren. Deze zullen voor de Veiling door Gebruiker dienen te worden bevestigd. Bij onderlinge tegenstrijdigheid prevaleert het bepaalde in de Algemene of Specifieke Online Veilingvoorwaarden boven het bepaalde in de onderhavige Algemene Gebruikersvoorwaarden. (…)
Artikel 9. Toepasselijk recht
9.1
Op deze Algemene Gebruikersvoorwaarden en de rechtsbetrekkingen, die ter zake van de Veiling ontstaan, is Nederlands recht van toepassing. (…)
9.3
De rechtbank te Amsterdam is (…) met uitsluiting van elke andere instantie bevoegd om te beslissen in geschillen uit de Algemene Gebruikersvoorwaarden voortvloeiende. (…)”.
1.4.
Daarnaast maakt [gedaagde] gebruik van de zogenaamde ‘Algemene voorwaarden Online veiling [gedaagde] .com’ (hierna: de Algemene Online Veilingvoorwaarden). Daarin staat, voor zover relevant, het volgende vermeld:
“(…) Artikel 2. Toepasselijkheid
2.1
De Algemene Online Veilingvoorwaarden zijn van toepassing op de relatie tussen Verkopers respectievelijk Gebruikers enerzijds en [gedaagde] anderzijds bij het deelnemen aan Veilingen. (…)
Artikel 13. Toepasselijk recht
13.1
Op deze Algemene Online Veilingvoorwaarden en de rechtsbetrekkingen, die ter zake van de Veiling ontstaan, is het Belgisch recht van toepassing. (…)
13.3
De Rechtbanken te Antwerpen zijn (…) met uitsluiting van elke andere instantie bevoegd om te beslissen in geschillen uit deze voorwaarden en/of uit de Veiling voortvloeiende.”
1.5.
[handelsnaam] heeft via een door [gedaagde] georganiseerde veiling (veiling [nummer] , kavel [nummer] ) twee machines gekocht, een Bomag BW213D
en een Massenza MP type 10000 serienummer [nummer] (hierna: de machines) van Roemeense bedrijven.

Het geschil in de hoofdzaak

2. [handelsnaam] vordert dat [gedaagde] bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis zal worden veroordeeld tot betaling van:
a. € 20.175 aan hoofdsom;
b. wettelijke handelsrente over € 20.175 vanaf 20 februari 2020 tot de dag der algehele voldoening;
c. de proceskosten;
d. de nakosten.
3. [handelsnaam] legt aan zijn vorderingen het volgende ten grondslag. [handelsnaam] heeft via een veiling op de website van [gedaagde] twee machines gekocht uit Roemenië. Na koop en vervoer naar Nederland bleek dat één machine totaal onbruikbaar was. De andere machine, waarvan was opgegeven dat deze gebouwd was in 2001, bleek in 1989 te zijn gebouwd. [gedaagde] heeft bedrog gepleegd in de zin van artikel 3:44 lid 3 van het Burgerlijk Wetboek (BW) door opzettelijk de gebreken van de Bomag-machine te verzwijgen en onjuiste mededelingen te doen over het bouwjaar van de Massenza-machine.
Daarnaast is [gedaagde] volgens [handelsnaam] tekortgeschoten in de nakoming van de verplichtingen die voortvloeien uit de overeenkomst met [handelsnaam] door onjuiste informatie te verschaffen. [gedaagde] is in verzuim.
[handelsnaam] vordert de schade die het gevolg is van de onjuiste en de verzwegen informatie. Bij accurate informatie had [handelsnaam] beide machines niet gekocht. De geleden schade van € 20.175 is gelijk aan de beide koopsommen vermeerderd met de vervoerskosten en verminderd met de restwaarde.
4. [gedaagde] voert verweer tegen de vordering.

Het geschil in het incident

5. [gedaagde] vordert dat de kantonrechter zich onbevoegd verklaart om van de vorderingen van [handelsnaam] kennis te nemen, alsmede te verklaren dat Belgisch recht van toepassing is, althans [handelsnaam] niet-ontvankelijk te verklaren in zijn vorderingen met veroordeling van [handelsnaam] in de proceskosten.
6. [gedaagde] legt daaraan samengevat ten grondslag dat op de veiling en de koopovereenkomst de Algemene Online Veilingvoorwaarden van toepassing zijn. De Algemene Online Veilingvoorwaarden zijn, anders dan [handelsnaam] betoogt, van toepassing tussen [gedaagde] en [handelsnaam] als gebruiker, zo volgt uit artikel 2.1 van de Algemene Online Veilingvoorwaarden. Uit zowel de Algemene Gebruikersvoorwaarden als uit de Algemene Online Veilingvoorwaarden volgt bovendien dat beide sets van algemene voorwaarden naast elkaar van toepassing zijn. Nu in artikel 8.2 van de Algemene Gebruikersvoorwaarden is opgenomen dat bij strijdigheid de Algemene Online Veilingvoorwaarden prevaleren, prevaleert de daarin gemaakte rechtsgeldige forumkeuze voor de rechtbank Antwerpen en de keuze voor het Belgisch recht als het toepasselijke recht.
7. [handelsnaam] voert gemotiveerd verweer en concludeert tot afwijzing van de incidentele vordering met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.
8. Op de stellingen van partijen in het bevoegdheidsincident wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

De beoordeling in het incident

Rechtsmacht
9. Vooropgesteld wordt dat deze rechtbank op grond van artikel 99 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) in beginsel bevoegd is van het geschil kennis te nemen, omdat [gedaagde] in Amsterdam gevestigd is. De vraag is of op deze hoofdregel een uitzondering moet worden gemaakt, nu [gedaagde] zich beroept op de forumkeuze voor de rechtbank in Antwerpen in haar Algemene Online Veilingvoorwaarden.
10. Deze vraag moet worden beantwoord aan de hand van artikel 25 van de Verordening (EU) nr. 1215/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2012 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (Brussel I bis-Verordening). Het gaat hier immers om een burgerlijke en handelszaak (artikel 1), zodat de zaak onder het materiële toepassingsgebied van de verordening valt. Daarnaast betreft de forumkeuze een gerecht van een lidstaat (artikel 25). Tot slot is de verordening ook temporeel van toepassing, nu het hier een rechtsvordering betreft die na 10 januari 2015 is ingesteld (artikel 66 lid 1).
11. Artikel 25 lid 1 Brussel I bis-Verordening bepaalt dat, indien de partijen, ongeacht hun woonplaats, schriftelijk een gerecht van een lidstaat hebben aangewezen voor de kennisneming van geschillen die naar aanleiding van een bepaalde rechtsbetrekking zijn ontstaan of zullen ontstaan, dit gerecht in beginsel exclusief bevoegd is, tenzij de overeenkomst krachtens het recht van die lidstaat nietig is wat haar materiële geldigheid betreft.
12. Op grond van de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: HVJEU) dient de geldigheid van een forumkeuzebeding, een overeenkomst tot aanwijzing van een bevoegde rechter, autonoom op grond van het unierecht te worden beoordeeld. De aangezochte rechter moet onderzoeken of de clausule die hem bevoegd verklaart, daadwerkelijk het voorwerp is geweest van een wilsovereenstemming tussen partijen, die duidelijk en nauwkeurig tot uitdrukking komt. Daarbij moet in elk geval zijn voldaan aan een van de door artikel 25 lid 1 sub a t/m c Brussel I bis-Verordening toegelaten vormen van een forumkeuze-overeenkomst. Daarin is bepaald dat de overeenkomst tot aanwijzing van een bevoegd gerecht wordt gesloten:
a. hetzij bij een schriftelijke overeenkomst of bij een schriftelijk bevestigde mondelinge overeenkomst;
b. hetzij in een vorm die wordt toegelaten door de handelwijzen die tussen partijen gebruikelijk zijn geworden;
c. hetzij, in de internationale handel, in een vorm die overeenstemt met een gewoonte waarvan de partijen op de hoogte zijn of hadden behoren te zijn en die in de internationale handel algemeen bekend is en door partijen bij dergelijke overeenkomsten in de betrokken handelsbranche doorgaans in acht wordt genomen.
13. Volgens de rechtspraak van het HVJEU moet de in artikel 25 lid 1 sub a bedoelde schriftelijkheidseis strikt worden uitgelegd aangezien deze ten doel heeft te waarborgen dat de wilsovereenstemming tussen partijen inderdaad vaststaat.
14. In het geval waarin het forumkeuzebeding is vastgelegd in algemene voorwaarden is een dergelijk beding geldig indien in de tekst zelf van de door beide partijen ondertekende overeenkomst uitdrukkelijk wordt verwezen naar de algemene voorwaarden die dit beding bevatten. Dit geldt evenwel enkel bij een uitdrukkelijke verwijzing die door een partij bij betrachting van een normale zorgvuldigheid kan worden nagegaan en indien vast staat dat de algemene voorwaarden, met daarin het forumkeuzebeding, daadwerkelijk aan de andere contractpartij zijn meegedeeld (vgl. HvJ EU 7 juli 2016, ECLI:EU:C:2016:525 (Höszig/Alstom, r.o. 39 en 40).
15. [gedaagde] heeft aangevoerd dat de Algemene Online Veilingvoorwaarden door [handelsnaam] schriftelijk zijn aanvaard, anders zou deelname aan de veiling namelijk niet mogelijk zijn geweest, en daarmee heeft [handelsnaam] ingestemd met de forumkeuze. [handelsnaam] heeft bovendien zelf de Algemene Online Veilingvoorwaarden in het geding gebracht, hetgeen volgens [gedaagde] moet worden gezien als een erkenning van de toepasselijkheid van de voorwaarden en als instemming met de forumkeuze.
16. [handelsnaam] heeft de schriftelijke aanvaarding van de Algemene Online Veilingvoorwaarden niet betwist, wel betwist zij de toepasselijkheid van de Algemene Online Veilingvoorwaarden.
17. Nu gesteld noch gebleken is dat er sprake is geweest van een ondertekening van een overeenkomst waarin uitdrukkelijk wordt verwezen naar de Algemene Online Veilingvoorwaarden die door [handelsnaam] bij betrachting van een normale zorgvuldigheid kon worden nagegaan en dat de Algemene Online Veilingvoorwaarden daadwerkelijk zijn meegedeeld aan [handelsnaam] , kan de kantonrechter niet zonder meer concluderen dat tussen partijen de vereiste daadwerkelijke wilsovereenstemming is bereikt over het forumkeuzebeding. De forumkeuze is dan ook niet formeel geldig. Dat is nog daargelaten de vraag of de forumkeuze materieel geldig zou zijn, nu [gedaagde] ook gebruik maakt van een andere set algemene voorwaarden bestaat, namelijk de Algemene Gebruikersvoorwaarden, waarin ook een forumkeuzebeding is opgenomen. Onduidelijk is gebleven hoe deze forumkeuzes zich tot elkaar verhouden. Dat in de Algemene Gebruikersvoorwaarden een bepaling van algemene strekking is opgenomen waarin staat dat bij strijdigheid de Algemene Online Veilingvoorwaarden prevaleren, doet daaraan niet af, omdat een dergelijke bepaling nog niets zegt over de vereiste daadwerkelijke wilsovereenstemming tussen partijen over de forumkeuze.
18. Het voorgaande betekent dat de forumkeuze voor de rechtbank Antwerpen niet rechtsgeldig is en [gedaagde] zich daarop jegens [handelsnaam] niet kan beroepen.
19. De conclusie is dat deze rechtbank bevoegd is om van het geschil kennis te nemen (zie hiervoor onder 9).
Toepasselijk recht
20. [handelsnaam] baseert haar vorderingen in de hoofdzaak op de verbintenissen uit de overeenkomst inzake dienstverlening, de gebruikersovereenkomst. Nu de gebruikersovereenkomst na 17 december 2009 is gesloten, dient het toepasselijke recht te worden bepaald aan de hand van de Verordening (EG) nr. 593/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 17 juni 2008 inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst (Rome I-Verordening).
21. Krachtens de hoofdregel van artikel 3 lid 1 Rome I-Verordening wordt een overeenkomst in beginsel beheerst door het recht dat partijen hebben gekozen. De rechtskeuze kan uitdrukkelijk worden gedaan of moet duidelijk blijken uit de bepalingen van de overeenkomst of de omstandigheden van het geval.
22. Volgens [gedaagde] hebben partijen een rechtskeuze gemaakt voor het Belgisch recht ingevolge artikel 13.1 van de Algemene Online Veilingvoorwaarden.
23. De kantonrechter is echter van oordeel dat de in artikel 13.1 gemaakte rechtskeuze niet uitdrukkelijk is. Aangezien [gedaagde] gebruik maakt van twee sets algemene voorwaarden met daarin twee verschillende rechtskeuzes is onduidelijk hoe deze rechtskeuzes zich tot elkaar verhouden. Dit maakt dat niet kan worden geconcludeerd dat er sprake is van een uitdrukkelijke rechtskeuze door partijen. Bovendien verwijst [gedaagde] in haar conclusie van antwoord waarin zij inhoudelijk verweer voert tegen de vorderingen van [handelsnaam] naar bepalingen van Nederlands recht. Een ander oordeel zou partijen dan ook niet verder helpen.
24. Bij gebreke van een rechtsgeldige rechtskeuze, moet het op de gebruikersovereenkomst toepasselijke recht bepaald worden aan de hand van de objectieve verwijzingsregeling van artikel 4 Rome I-Verordening. Dit leidt ertoe dat, nu het een overeenkomst inzake dienstverlening betreft, de overeenkomst wordt beheerst door het recht van het land waar de dienstverlener ( [gedaagde] ) de plaats van haar hoofdbestuur heeft (artikel 4 lid 1 onder b jo. artikel 19 lid 1 Rome I-Verordening). Dat is Amsterdam. Het Nederlands recht is dan ook het toepasselijke recht.
25. De slotsom van al het voorgaande is dat de incidentele vorderingen zullen worden afgewezen.
Proceskosten en nakosten
26. Bij deze uitkomst van de procedure wordt [gedaagde] als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten aan de zijde van [handelsnaam] .Verder zal [gedaagde] in de nakosten worden veroordeeld op de wijze zoals in de beslissing vermeld.

BESLISSING

De kantonrechter:

in het incident

wijst het gevorderde af;
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van [handelsnaam] tot op heden begroot op € 120,00;
veroordeelt [gedaagde] in de na dit vonnis aan de zijde van [handelsnaam] ontstane nakosten, begroot op € 120,00 aan salaris gemachtigde, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden en de veroordeelde niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan, met een bedrag van € 68,00 aan salaris gemachtigde en de explootkosten van betekening van de uitspraak, een en ander voor zover van toepassing inclusief btw;
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordelingen uitvoerbaar bij voorraad.

in de hoofdzaak

bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
3 augustus 2020voor
beraad comparitie na antwoord;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Aldus gewezen door mr. M.C.H. Broesterhuizen, kantonrechter, bijgestaan door mr. P. Palanciyan, griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 20 juli 2020 in tegenwoordigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter