ECLI:NL:RBAMS:2020:3588
Rechtbank Amsterdam
- Beschikking
- R.C.J. Hamming
- Rechtspraak.nl
Klaagschrift ex artikel 552a Sv betreffende teruggave van in beslag genomen auto met onduidelijkheid over eigendom
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 5 juni 2020 uitspraak gedaan op een klaagschrift ex artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering, ingediend door klager, die de teruggave van een in beslag genomen auto, een Range Rover Evoque, vorderde. De auto was in beslag genomen in het kader van een strafrechtelijk onderzoek naar de belanghebbende, [beslagene], die verdacht werd van drugshandel en witwassen. Klager, de vader van [beslagene], stelde dat hij de eigenaar van de auto was, aangezien deze op zijn naam stond en hij de kosten voor verzekering en belasting betaalde. Hij voerde aan dat hij de auto af en toe uitleende aan zijn kinderen, maar dat dit niet betekende dat hij zijn eigendom had verloren.
Het Openbaar Ministerie daarentegen betwistte de eigendom van klager en stelde dat [beslagene] feitelijk de eigenaar was, omdat hij de auto gebruikte en deze op Marktplaats te koop aanbood. De rechtbank oordeelde dat er teveel onduidelijkheid bestond over de feitelijke eigendom van de auto. Hoewel klager de tenaamgestelde was, bleek uit het dossier dat [beslagene] de auto intensief gebruikte en dat er aanwijzingen waren dat hij de verkoop van de auto regelde. De rechtbank concludeerde dat het niet buiten redelijke twijfel vaststond dat de auto aan klager toebehoorde, wat leidde tot de beslissing om het klaagschrift ongegrond te verklaren.
De rechtbank benadrukte dat het onderzoek in deze procedure summier van aard is en dat het niet mogelijk is om ten gronde te oordelen over de eigendom in een nog te voeren hoofdzaak. De beslissing werd openbaar uitgesproken en klager heeft de mogelijkheid om beroep in cassatie aan te tekenen bij de Hoge Raad binnen veertien dagen na betekening van de beschikking.