In deze beschikking van de Rechtbank Amsterdam, gedateerd 25 mei 2020, is het klaagschrift van klager behandeld, dat strekt tot teruggave van zijn rijbewijs, dat op 22 maart 2020 was ingevorderd na een verkeersongeval waarbij klager onder invloed van alcohol zou hebben gereden. Klager, geboren in 1985, heeft eerder drie keer een ontzegging van de rijbevoegdheid opgelegd gekregen wegens rijden onder invloed. Hij heeft aangegeven dat hij zijn rijbewijs dringend nodig heeft voor zijn werk als schilder, omdat hij zonder rijbewijs geen gereedschap kan vervoeren en daardoor geen inkomen kan genereren. Klager heeft ook persoonlijke omstandigheden aangevoerd, waaronder het overlijden van een goede vriend en de ziekenhuisopname van de moeder van zijn vriendin, die hem emotioneel hebben beïnvloed.
De officier van justitie heeft zich verzet tegen de teruggave van het rijbewijs, gezien de ernst van de overtreding en het eerdere gedrag van klager. De rechtbank heeft echter overwogen dat, ondanks de ernst van de zaak, de persoonlijke omstandigheden van klager zwaar wegen. De rechtbank heeft geoordeeld dat de inhouding van het rijbewijs rechtmatig was, maar dat de termijn van inhouding niet langer mag zijn dan tot 28 mei 2020. De rechtbank heeft het beklag gegrond verklaard en gelast dat het rijbewijs aan klager wordt teruggegeven met ingang van deze datum.
De beslissing is openbaar uitgesproken en klager heeft de mogelijkheid om binnen veertien dagen beroep in cassatie aan te tekenen bij de Hoge Raad.