ECLI:NL:RBAMS:2020:3641
Rechtbank Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Verzoek om schadevergoeding ex artikel 533 en 530 Sv na ondergane verzekering en kosten raadsman
In deze beschikking van de Rechtbank Amsterdam, gedateerd 25 juni 2020, is een verzoek behandeld van een verzoekster die schadevergoeding vroeg op basis van artikel 533 en 530 van het Wetboek van Strafvordering. De verzoekster, geboren in 1985, had op 9 november 2016 een aanhouding en inverzekeringstelling ondergaan, en vroeg een schadevergoeding van € 9.390,- voor de schade die zij als gevolg van de ondergane verzekering had geleden. Dit bedrag bestond uit kosten voor inverzekeringstelling, immateriële schade en kosten van haar raadsman. De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoekster in totaal twee dagen in verzekering heeft gezeten en heeft een schadevergoeding van € 260,- toegekend voor de ondergane verzekering. De rechtbank oordeelde dat er geen aanleiding was voor een hogere immateriële schadevergoeding, omdat verzoekster niet voldoende had onderbouwd dat haar klachten het gevolg waren van de detentie. Daarnaast werd een vergoeding van € 436,- voor de kosten van de raadsman en € 550,- voor de kosten van het opstellen en indienen van het verzoekschrift toegewezen. De rechtbank wees de overige verzoeken af, waaronder de vergoeding voor kopieerkosten, omdat deze onvoldoende waren onderbouwd. De beslissing is genomen door rechter M.A.E. Somsen, in aanwezigheid van griffier C.T. St Rose. Tegen deze beschikking staat hoger beroep open.