Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.Procesgang
2.Inhoud van het klaagschrift
3.Standpunt van het Openbaar Ministerie
4.De beoordeling
5.De beslissing
ongegrond.
Rechtbank Amsterdam
Op 25 juni 2020 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende een klaagschrift ex artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering, ingediend door een klager die de teruggave van zijn in beslag genomen motor, een Piaggio met kenteken [kentekennummer], verzocht. Het klaagschrift werd op 20 januari 2020 ter griffie ontvangen, maar de zitting op 4 juni 2020 kon vanwege de coronacrisis niet doorgaan. In plaats daarvan werd op 25 juni 2020, buiten de raadkamer, besloten na een korte schriftelijke ronde.
De klager, vertegenwoordigd door zijn raadsman mr. Z. Nahar, stelde dat er geen valide argumenten zijn voor de stelling dat de motor van misdrijf afkomstig is en dat het belang van strafvordering zich niet verzet tegen teruggave. De raadsman voerde aan dat klager niet op de motor was aangetroffen en dat er geen bewijs is dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan overtredingen van de Wegenverkeerswet 1994. Het Openbaar Ministerie verzet zich echter tegen de teruggave, wijzend op de recidive van klager en eerdere inbeslagnames.
De rechtbank oordeelde dat het belang van strafvordering zich verzet tegen teruggave van de motor, omdat het niet hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter later de motor zal verbeurd verklaren. De rechtbank concludeerde dat er sprake is van recidivegevaar en dat de klager, ondanks zijn eigendom van de motor, niet kan rekenen op teruggave. De beslissing van de rechtbank was dan ook om het beklag ongegrond te verklaren.