ECLI:NL:RBAMS:2020:3645

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
25 juni 2020
Publicatiedatum
23 juli 2020
Zaaknummer
RK 20/686
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslissing over klaagschrift inzake teruggave van in beslag genomen goederen in strafzaak

Op 25 juni 2020 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan op een klaagschrift ex artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering, ingediend door een klager die in beslag genomen goederen terugvorderde. Het klaagschrift werd op 6 februari 2020 ingediend, maar de zitting op 4 juni 2020 kon niet doorgaan vanwege de coronacrisis. De rechtbank heeft op 25 juni 2020, buiten de raadkamer, besloten na een korte schriftelijke ronde. De klager, vertegenwoordigd door zijn raadsvrouw mr. P. Figge, betwistte de rechtmatigheid van de inbeslagneming van verschillende voorwerpen, waaronder een horloge, een telefoon, een geldbedrag, kentekenplaten, huissleutels en een drukpers. De inbeslagname vond plaats op 9 december 2019 in het kader van een strafrechtelijk onderzoek naar de klager, die verdacht werd van overtredingen van de Opiumwet.

De rechtbank oordeelde dat de huissleutels en de telefoon inmiddels aan de klager waren teruggegeven, waardoor het beslag op deze goederen was geëindigd. Voor de overige goederen, zoals het horloge, het geldbedrag en het vuilnispasje, werd de klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag, omdat deze goederen niet in beslag waren genomen. De rechtbank concludeerde dat het biljet van € 20,- nooit in beslag was genomen, aangezien het tijdens de doorzoeking was verdwenen. Ten aanzien van de kentekenplaten en de drukpers oordeelde de rechtbank dat het belang van de strafvordering zich verzet tegen teruggave, omdat deze goederen mogelijk betrokken waren bij strafbare feiten. De rechtbank verklaarde het beklag van de klager ongegrond en niet-ontvankelijk voor de overige goederen.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummer: 13/020654-20
RK: 20/686
Beschikking op het klaagschrift ex artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van:
[naam klager] ,
geboren op [geboortedatum] 1991 te [geboorteplaats] ,
woonplaats kiezend op het kantooradres van zijn raadsvrouw, mr. P. Figge,
[kantooradres] ,
klager, tevens beslagene.

1.Procesgang

Het klaagschrift is op 6 februari 2020 ter griffie van deze rechtbank ontvangen.
In verband met de coronacrisis heeft de geplande zitting op 4 juni 2020 niet plaatsgevonden. Met instemming van de officier van justitie en de raadsvrouw is op 25 juni 2020 –buiten raadkamer– op het verzoekschrift besloten. Dit na een (korte) extra schriftelijke ronde.

2.Inhoud van het klaagschrift

Het klaagschrift strekt tot teruggave de in beslag genomen voorwerpen, te weten:
 een horloge,
 een telefoon, te weten een iPhone 6, kleur zwart met een grijze achterkant (goednummer: 5849690),
 een geldbedrag van € 20,-,
 twee kentekenplaten met het kenteken [kentekennummer 1] (goednummer: 5849691),
 huissleutels (goednummer: 5849686, 5849687, 5849688 en 5849689) en
 een vuilnispasje.
De raadsvrouw heeft in haar klaagschrift naar voren gebracht dat bovengenoemde voorwerpen en bovengenoemd geldbedrag in beslag zijn genomen bij klager op 9 december 2019. Klager kan zich niet verenigen met het beslag, meent dat er geen strafvorderlijk belang bestaat zijn voorwerpen langer in beslag te houden en meent belangen te hebben bij teruggave hiervan.
Bij e-mail van 5 juni 2020 heeft de raadsvrouw betoogd dat er ook een boekenpers, die in het dossier is omschreven als drukpers (goednummer 5849694), in beslag is genomen. De boekenpers is antiek en is van de opa van klager geweest. Deze was al aanwezig in het huis van klager sinds klager een klein jongetje was. Klager ziet niet in waarom deze boekenpers niet aan hem wordt teruggeven. De raadsvrouw heeft verder aangegeven dat het duidelijk is dat er in totaal € 30,- op tafel heeft gelegen in de woning en dat er een biljet van € 20,- is weggenomen tijdens de doorzoeking van de verbalisanten. Klager ziet dat als een inbeslagneming waarvoor het Openbaar Ministerie verantwoordelijk is en wenst het biljet van € 20,- terug te krijgen.
Op 12 juni 2020 heeft de rechtbank een e-mail gehad van de raadsvrouw waaruit blijkt dat de in beslag genomen huissleutels en telefoon al zijn geretourneerd aan klager.

3.Standpunt van het Openbaar Ministerie

De officier van justitie heeft – onder verwijzing naar het schriftelijk standpunt van het Openbaar Ministerie – per e-mail van 11 juni 2020 laten weten dat ten aanzien van de huissleutels en telefoon is besloten tot teruggave. Ten aanzien van de kapotte kentekenplaten is een beslissing tot deponeren genomen; de kentekenplaten staan als vermist/gestolen geregistreerd. Ten aanzien van de drukpers heeft de officier van justitie betoogd dat uit het dossier blijkt dat er hasj mee werd geperst en dat het naar haar mening dus terecht in beslag is genomen. Verder ligt er op het horloge, geldbedrag en vuilnispasje geen beslag. Deze voorwerpen kunnen dus niet worden teruggeven in een beslagprocedure.

4.De beoordeling

Uit de stukken is het volgende gebleken.
Op 9 december 2019 zijn op de voet van artikel 94 Sv voornoemde voorwerpen in beslag genomen.
Klager wordt – kort gezegd – verdacht van het overtreden van artikel 3 jo. 11 Opiumwet.
De rechtbank overweegt het volgende.
Aangezien de huissleutels en telefoon al aan klager zijn teruggegeven, is gelet op artikel 134, tweede lid, aanhef en onder a van het Sv het beslag geëindigd. De rechtbank heeft geconstateerd dat uit het dossier niet blijkt dat er naast deze goederen een horloge, een geldbedrag en een vuilnispasje in beslag zijn genomen.
Klager dient dan ook ten aanzien van die voorwerpen niet-ontvankelijk in zijn beklag te worden verklaard.
Het in het klaagschrift genoemde biljet van € 20 is nimmer in beslag kunnen worden genomen. Dit blijkt expliciet uit het dossier, waarin (proces-verbaal bevindingen op pagina 74) wordt gerelateerd dat het biljet door verbalisanten is gezien en gefotografeerd maar dat het opeens weg was. Door verbalisanten is de diefstal van het biljet gemeld.
Ten aanzien van de kentekenplaten en de drukpers dient de rechtbank, nu het een beklag van de beslagene tegen een op de voet van artikel 94 Sv gelegd beslag betreft:
a. te beoordelen of het belang van strafvordering het voortduren van het beslag vordert, en zo neen, b. de teruggave van het in beslag genomen voorwerp te gelasten aan de beslagene, tenzij een ander redelijkerwijs als rechthebbende ten aanzien van dat voorwerp moet worden beschouwd.
Het belang van strafvordering verzet zich tegen teruggave indien het veiligstellen van de belangen waarvoor artikel 94 Sv de inbeslagneming toelaat, het voortduren van het beslag nodig maakt.
In het onderhavig geval is sprake van kentekenplaten die volgens het Openbaar Ministerie als vermist/gestolen staan geregistreerd en is sprake van een in beslag genomen drukpers, waarmee blijkens het dossier hasj werd geperst.
De rechtbank dient in dit geval te beoordelen of het niet hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter, later oordelend, de onttrekking aan het verkeer van de voorwerpen zal opleggen.
In het dossier heeft de verbalisant het volgende gerelateerd. De verbalisant zag in het politiesysteem dat de kentekenplaten met het kenteken [kentekennummer 1] behoren bij een gestolen grijze Volkswagen Polo uit 2011, terwijl in het dossier is opgenomen dat klager een Volkswagen Polo uit 2010 met kenteken [kentekennummer 2] uit 2010 in zijn bezit heeft. Ook is gebleken dat de eigenaar van de Volkswagen Polo met het kenteken [kentekennummer 1] op 13 juni 2019 aangifte heeft gedaan van diefstal van zijn auto. Niet is gebleken dat de kentekenplaten bij de auto van klager behoren.
Uit het dossier blijkt verder dat er in de woning van klager henneptoppen zijn aangetroffen en onder meer een drukpers. Klager stelt dat deze drukpers een antieke boekenpers betreft. Dit is echter op geen enkele wijze nader onderbouwd en niet uit het dossier gebleken en raakt niet aan de reden voor beslag zoals gesteld door het openbaar ministerie: de pers zou zijn gebruikt om hasj mee te persen.
Op grond van de zich thans in het dossier bevindende stukken en de schriftelijk uitgewisselde standpunten is de rechtbank van oordeel dat het niet hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter, later oordelend, de in beslag genomen kentekenplaten en drukpers zal onttrekken aan het verkeer.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat het strafvorderlijk belang zich verzet tegen opheffing van het beslag.
Het beklag dient daarom ten aanzien van die voorwerpen ongegrond te worden verklaard.

5.De beslissing

De rechtbank komt tot de volgende beslissing.
De rechtbank verklaart klager
niet-ontvankelijkin zijn beklag ten aanzien van:
 het horloge,
 de telefoon, te weten een iPhone 6, kleur zwart met een grijze achterkant (goednummer: 5849690),
 het geldbedrag van € 20,-,
 de huissleutels (goednummer: 5849686, 5849687, 5849688 en 5849689) en
 het vuilnispasje.
De rechtbank verklaart het beklag
ongegrondten aanzien van:
 de twee kentekenplaten met het kenteken [kentekennummer 1] (goednummer: 5849691), en
 de drukpers (goednummer 5849694).
Deze beslissing is gegeven op 25 juni 2020 door
mr. M.A.E. Somsen, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. C.T. St Rose, griffier.
Tegen de beslissing van deze rechtbank staat voor klager beroep in cassatie bij de Hoge Raad open,
in te stellen bij de griffie van deze rechtbank,
binnen veertien (14) dagen na betekening van deze beschikking.