ECLI:NL:RBAMS:2020:3647

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
19 juni 2020
Publicatiedatum
23 juli 2020
Zaaknummer
RK 20/2293
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Teruggave rijbewijs na inhouding wegens snelheidsovertreding

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 19 juni 2020 een beschikking gegeven op een klaagschrift van een klager, die zijn rijbewijs terugvorderde na een inhouding wegens een snelheidsovertreding. Het klaagschrift werd op 7 mei 2020 ingediend, maar de zitting op 4 juni 2020 kon vanwege de coronacrisis niet doorgaan. De rechtbank besloot buiten de raadkamer om, met instemming van de officier van justitie, op het klaagschrift te beslissen. Klager, een student, stelde dat hij zijn rijbewijs dringend nodig had voor zijn bijbaan en zijn eigen onderneming, die zich richt op de verkoop van motorfietsen. Hij betoogde dat hij zonder rijbewijs niet in staat was om motoren te importeren en verkopen, en dat hij het niet zou overleven zonder zijn rijbewijs tijdens de coronacrisis.

De officier van justitie steunde de teruggave van het rijbewijs, ondanks dat klager eerder een snelheidsovertreding had begaan. De rechtbank oordeelde dat de inhouding van het rijbewijs rechtmatig was, maar dat klager zijn rijbewijs terug moest krijgen met ingang van 20 juni 2020. De rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van klager en de mogelijkheid dat de officier van justitie of kantonrechter later een onvoorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid zou opleggen. De rechtbank verklaarde het beklag gegrond voor zover de inhouding van het rijbewijs voortduurt na 20 juni 2020, en gelastte de teruggave van het rijbewijs aan klager met ingang van die datum.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummer: 96/114094-20
RK: 20/2293
Beschikking op het klaagschrift ex artikel 164 lid 8 van de Wegenverkeerswet 1994 (WVW 1994) van:
[naam klager] ,
geboren op [geboortedatum] 1998 te [geboorteplaats] ,
wonende op het adres [adres klager] ,
klager.

1.De procesgang

Het klaagschrift is op 7 mei 2020 bij akte ingediend ter griffie van deze rechtbank.
In verband met de coronacrisis heeft de geplande zitting op 4 juni 2020 niet plaatsgevonden. Met instemming van de officier van justitie is op 19 juni 2020 –buiten raadkamer– op het klaagschrift besloten. Aan klager is een brief verstuurd met de drie opties ter afdoening van dit rekest. Klager heeft hier echter niet op gereageerd, maar in het klaagschrift heeft hij aangegeven zo snel mogelijk zijn rijbewijs terug te willen. Om die reden heeft de rechtbank geoordeeld, in het belang van klager, te kunnen beslissen op het klaagschrift zonder dat klager heeft gereageerd.

2.De inhoud van het klaagschrift

Het klaagschrift strekt tot teruggave van het rijbewijs van klager dat is ingevorderd en dat de officier van justitie onder zich houdt.
Klager is student en heeft in zijn klaagschrift betoogd zijn rijbewijs dringend nodig te hebben voor zijn bijbaan bij de Bijenkorf in [plaatsnaam] als voor zijn startende onderneming
[naam onderneming] .De kernactiviteit van zijn eigen onderneming is het verkopen van motorfietsen. Zonder rijbewijs kan hij motoren niet importeren en niet verkopen. Reizen met het openbaar vervoer is geen alternatief, aangezien hij zelf motoren van A naar B moet vervoeren. Kortom, het bezitten van een rijbewijs is voor klager en zijn onderneming een noodzakelijkheid, waarvan hij zonder, gedurende deze coronacrisis, het niet zal overleven als onderneming.
Tot slot heeft klager in zijn klaagschrift opgenomen dat hij zijn spijt betuigd voor het overtreden van de snelheidslimiet en dat dit in de toekomst niet meer zal voorkomen.

3.Het standpunt van het Openbaar Ministerie

De officier van justitie heeft verklaard zich niet te verzetten tegen teruggave van het rijbewijs aan klager en heeft daartoe per e-mail van 25 mei 2020 het volgende aangevoerd.
Klager heeft een forse snelheidsovertreding begaan en bij een dergelijke overtreding is –gelet op de richtlijnen van het Openbaar Ministerie– een inhouding van vier maanden passend. Klager is eerder veroordeeld voor soortgelijk feiten, maar hij heeft nog niet eerder een ontzegging van de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen opgelegd gekregen. Er moet, gelet op hetgeen in soortgelijke zaken wordt opgelegd, rekening gehouden worden met de omstandigheid dat de kantonrechter bij veroordeling een deels voorwaardelijke rijontzegging zal opleggen. De officier van justitie wil de zittingsrechter de ruimte geven om een deels voorwaardelijke rijontzegging op te leggen en meent dat het rijbewijs daarom per 20 juni 2020 terug kan. Dit geldt temeer nu er geen zittingsdatum bekend is.

4.De beoordeling

Tegen klager is proces-verbaal opgemaakt ter zake van verdenking van overtreding van artikel 62 van het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990, gepleegd te Amsterdam op 22 april 2020.
Het proces-verbaal houdt in dat klager als bestuurder van een motor de maximumsnelheid, aangegeven door bord model A1, na wettelijke correctie heeft overschreden met 83 kilometer per uur, uitgaande van een maximumsnelheid van 100 kilometer per uur.
Op 22 april 2020 is op grond van het bovenstaande het rijbewijs van klager ingevorderd.
Op 29 april 2020 heeft de officier van justitie beslist dat het rijbewijs vier maanden tot uiterlijk 20 augustus 2020 wordt ingehouden.
Uit het uittreksel Justitiële Documentatie van 28 mei 2020 blijkt onder meer dat klager eerder is veroordeeld voor een soortgelijke feit en voor een WVW-feit.
Het is nog onbekend wanneer de strafzaak tegen klager behandeld zal worden.
De rechtbank overweegt het volgende.
De rechtbank acht de inhouding van het rijbewijs op grond van artikel 164 lid 4 WVW 1994 rechtmatig, nu het vermoeden bestaat dat klager de maximumsnelheid met 50 kilometer per uur of meer heeft overschreden en niet is gebleken dat de officier van justitie niet in redelijkheid van deze bevoegdheid gebruik heeft gemaakt.
Gelet op de persoonlijke omstandigheden van klager is niet uitgesloten dat de officier van justitie op de TOM-zitting dan wel de kantonrechter te zijner tijd in de strafzaak ruimte ziet een inhouding van het rijbewijs voor een kortere duur te compenseren met een (hogere) geldboete, taakstraf of het opleggen van een gedeeltelijk voorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid, zodat klager zijn rijbewijs terug dient te krijgen met ingang van 20 juni 2020. Dit laat onverlet de mogelijkheid voor de officier van justitie of kantonrechter om later alsnog een onvoorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid op te leggen die de duur van inhouding overtreft.
Het beklag zal gegrond verklaard worden, voor zover het rijbewijs van klager wordt ingehouden na 20 juni 2020.

5.De beslissing

De rechtbank verklaart het beklag
gegrond, voor zover de inhouding van het rijbewijs van klager voortduurt tot na
20 juni 2020.
De rechtbank
gelast de teruggavevan het rijbewijs aan klager [naam klager] , met ingang van
20 juni 2020.
Deze beslissing is gegeven op 19 juni 2020 door
mr. M.A.E. Somsen, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. C.T. St Rose griffier.
Tegen deze beslissing staat voor klager beroep in cassatie bij de Hoge Raad open, in te stellen bij de griffie van deze rechtbank, binnen veertien dagen na betekening van deze beschikking.