ECLI:NL:RBAMS:2020:3662

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
25 mei 2020
Publicatiedatum
24 juli 2020
Zaaknummer
20/2078
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Teruggave rijbewijs na overtreding maximumsnelheid en persoonlijke omstandigheden

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 25 mei 2020 uitspraak gedaan op een klaagschrift van een klager die zijn rijbewijs terugvorderde na een invordering wegens het overschrijden van de maximumsnelheid. Klager had op 3 april 2020 op de Rijksweg A6 in Muiderberg 150 kilometer per uur gereden, terwijl de maximumsnelheid 100 kilometer per uur was. Het rijbewijs was op 6 april 2020 voor vier maanden ingehouden door de officier van justitie. Klager, die werkzaam is als accountmanager en fotograaf, stelde dat hij dringend afhankelijk was van zijn rijbewijs voor zijn werk en privéleven, vooral in het licht van de coronamaatregelen die zijn werkzaamheden beïnvloedden.

De rechtbank heeft het klaagschrift gegrond verklaard, voor zover de inhouding van het rijbewijs voortduurt tot na 3 juni 2020. De rechtbank oordeelde dat, hoewel de inhouding van het rijbewijs rechtmatig was, de persoonlijke omstandigheden van klager zwaar wogen. De rechtbank heeft besloten dat het rijbewijs aan klager moet worden teruggegeven met ingang van 3 juni 2020. De beslissing is openbaar uitgesproken en klager heeft de mogelijkheid om beroep in cassatie aan te tekenen bij de Hoge Raad binnen veertien dagen na betekening van de beschikking.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummer: 96/092861-20
RK: 20/2078
Beschikking op het klaagschrift ex artikel 164, achtste lid, van de Wegenverkeerswet 1994 (WVW 1994) van:

[klager] ,

geboren op [geboortedag] 1978 te [geboorteplaats] ,
wonende op het adres [adres 1] ,
woonplaats kiezend op het kantooradres van zijn raadsman, mr. G.J.M. Kruizinga,
[adres 2] ,
klager.

Procesgang

Het klaagschrift is op 28 april 2020 ter griffie van deze rechtbank ontvangen.
Op 28 april 2020 heeft het Openbaar Ministerie zijn standpunt schriftelijk kenbaar gemaakt.
In verband met de coronamaatregelen heeft klager afstand gedaan van het recht op (aanwezigheid bij) een mondelinge behandeling in raadkamer. De rechtbank, met instemming van de raadsman en het Openbaar Ministerie, heeft na schriftelijke rondes op 25 mei 2020 op basis van de schriftelijke stukken op het verzoekschrift besloten.
De raadsman heeft per e-mail van 20 mei 2020 een korte aanvulling gegeven op zijn klaagschrift.

Inhoud klaagschrift

Het klaagschrift strekt tot teruggave van het rijbewijs van klager dat is ingevorderd en dat de officier van justitie onder zich houdt.
Klager is werkzaam als accountmanager bij
[bedrijf]. In die hoedanigheid is hij veel onderweg en moet hij veel potentiële nieuwe klanten bezoeken op locatie. De bedrijven zijn verspreid over het hele land en vaak op plekken die niet of nauwelijks met het openbaar vervoer te bereiken zijn. Hoewel de werkgever van klager tevreden is, onderschrijft deze dat klager eigenlijk geen waarde heeft voor het bedrijf als hij niet kan beschikken over zijn rijbewijs. Aangezien klager een eenjarig contract heeft, is de kans groot dat zijn contract niet wordt verlengd als hij zijn rijbewijs niet terug krijgt. Vanwege de coronacrisis verlangt de werkgever van klager dat hij vanaf begin mei weer operationeel is.
Verder is klager fotograaf. Zonder rijbewijs kan hij zijn studiolampen en andere zware apparatuur niet vervoeren.
Ook op privégebied heeft klager zijn rijbewijs hard nodig. Hij doet voor meerdere ouderen in zijn familie boodschappen vanwege het gevaar voor coronabesmetting.
Klager heeft ter aanvulling op het klaagschrift bij e-mail van 14 mei 2020 het volgende aangevoerd.
Klager heeft wel degelijk een dringend belang bij de teruggave van zijn rijbewijs. De versoepeling van de coronamaatregelen maakt dat klager wordt geacht zijn werkzaamheden weer in volle omvang op te pakken. Ook als fotograaf heeft hij al een aanvraag voor een fotoshoot binnengekregen, maar die heeft hij moeten afzeggen omdat hij zijn rijbewijs nog niet terug heeft.

Standpunt van het Openbaar Ministerie

De officier van justitie verzet zich tegen teruggave van het rijbewijs aan klager.
Klager heeft 150 kilometer per uur gereden waar 100 kilometer per uur is toegestaan. Hij heeft in 2018 een strafbeschikking gekregen voor een soortgelijk feit. Uit het klaagschrift blijkt niet dat klager een dringend belang heeft bij de teruggave van zijn rijbewijs, omdat de werkzaamheden nu deels stil liggen vanwege het coronavirus. Het belang van de verkeersveiligheid dient te prevaleren boven het persoonlijke belang van klager.

Beoordeling

Tegen klager is op proces-verbaal opgemaakt ter zake van verdenking van overtreding van artikel 22 van het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990, gepleegd op de Rijksweg A6 in Muiderberg op 3 april 2020.
Het proces-verbaal houdt in dat klager de maximumsnelheid, aangegeven door bord model A1, na wettelijke correctie heeft overschreden met 50 kilometer per uur, uitgaande van een maximum snelheid van 100 kilometer per uur
Op 3 april 2020 is op grond van het bovenstaande het rijbewijs van klager ingevorderd.
Op 6 april 2020 heeft de officier van justitie beslist dat het rijbewijs vier maanden, tot uiterlijk 1 augustus 2020 wordt ingehouden.
Uit het uittreksel Justitiële Documentatie van 12 mei 2020 blijkt onder meer dat klager op 15 augustus 2018 een strafbeschikking heeft gekregen voor een soortgelijk feit.
Het is nog onbekend wanneer de strafzaak tegen klager behandeld zal worden.
De rechtbank overweegt het volgende.
De rechtbank acht de inhouding van het rijbewijs op grond van artikel 164 lid 4 WVW 1994 rechtmatig, nu het vermoeden bestaat dat klager de maximumsnelheid met 50 kilometer per uur of meer heeft overschreden en niet is gebleken dat de officier van justitie niet in redelijkheid van deze bevoegdheid gebruik heeft gemaakt.
Ondanks de ernst van het feit waarvan klager wordt verdacht, moet – gelet op de persoonlijke omstandigheden van klager – ernstig rekening worden gehouden met de mogelijkheid dat aan klager een onvoorwaardelijke ontzegging van de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen zal worden opgelegd, korter dan de tijd die het rijbewijs ingevorderd en ingehouden zal zijn geweest.
Het beklag zal gegrond verklaard worden, voor zover het rijbewijs van klager wordt ingehouden na 3 juni 2020.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beklag
gegrond, voor zover de inhouding van het rijbewijs van klager voortduurt tot na 3 juni 2020.
De rechtbank gelast de
teruggavevan het rijbewijs aan klager, met ingang van 3 juni 2020.
Deze beslissing is gegeven door
mr. M.A.E. Somsen rechter,
in tegenwoordigheid van mr. G. Onnink, griffier
en in het openbaar uitgesproken op 25 mei 2020.
Tegen de beslissing van deze rechtbank staat voor klager beroep in cassatie bij de Hoge Raad open,
in te stellen bij de griffie van deze rechtbank,
binnen veertien (14) dagen na betekening van deze beschikking.