Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
2.De feiten
3.Het verzoek
4.De beoordeling
eindgeel is gereden terwijl [verzoeker] bij
startgroen
vlotis opgetrokken.
geellicht uitstraalt, houdt dit dus in beginsel in dat moet worden gestopt. Slechts indien men het verkeerslicht zo dicht is genaderd dat stoppen niet meer mogelijk is, mag men doorrijden.
eindgeel is gereden en [verzoeker] bij start groen vlot is weggetrokken. ASR voert aan dat deze situatie zich daadwerkelijk heeft voorgedaan.
eindgeel was op het moment dat [betrokkene 1] het licht passeerde. De rechtbank overweegt als volgt.
eindgeel is gereden. Dit verweer faalt derhalve. Aan beantwoording van de vraag of [verzoeker] ‘vlot is opgetrokken met start groen’, zoals ASR ook nog aanvoert onder verwijzing naar de matrixanalyse, wordt hier dus niet toegekomen.
eindgeel moet zijn gereden. Het verweer van ASR dat [betrokkene 1] door
eindgeel is gereden, faalt.
eindgeel, is gereden. ASR heeft op die specifieke mogelijkheid ook geen beroep gedaan. Daaruit volgt dan dat [betrokkene 1] niét door geel – zoals [betrokkene 2] heeft verklaard – kan zijn gereden, maar door rood moet zijn gereden. Dit is een schending van artikel 68 lid 1 sub a RVV en dus een verkeersfout. Dan slaagt dus de primaire feitelijke grondslag van de vordering (4.2).
primairefeitelijke grondslag van de vordering niét slagen. In dat geval, wederom gegeven voornoemde logica van de matrixanalyse, moet ervan worden uitgegaan dat [betrokkene 1] door
eindgeel licht is gereden. Alsdan slaagt naar het oordeel van de rechtbank de
subsidiairefeitelijke grondslag van de vordering, te weten dat [betrokkene 1] had moeten en kunnen stoppen voor geel. Het volgende is daarvoor redengevend.
tienmeter tot het verkeerslicht waarnam dat het verkeerslicht van groen naar oranje licht overging. Uitgaande van genoemde snelheid en afstand had hij volgens ASR minstens één reactieseconde nodig om een eventuele rem manoeuvre in te zetten. In die seconde had hij uitgaande van 50 km/u al een afstand van bijna 14 meter en uitgaande van 40 km p/u een afstand van 11,10 meter afgelegd. ASR rekent hiertoe voor dat bij een snelheid van 50 km/u de remweg 12 meter bedraagt en de stopafstand in totaal – de afgelegde afstand tijdens de reactietijd van één seconde en de remweg – in totaal 26 meter is. Op basis hiervan concludeert ASR dat het voor [betrokkene 1] niet mogelijk was om, gelet op de remweg waarmee nog rekening moet worden gehouden, vóór het kruisingsvlak te stoppen, oftewel: [betrokkene 1] was de kruising dusdanig dicht genaderd dat stoppen redelijkerwijs niet meer mogelijk was.
tienmeter tot het verkeerslicht waarnam dat het verkeerslicht van groen naar geel overging.
tienmeter voor het verkeerslicht geel licht te zien kreeg, faalt.