Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procesgang
2.De inhoud van het verzoekschrift
3.Het standpunt van het Openbaar Ministerie
Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorismeen witwassen door advocaat [naam advocaat] , destijds optredend als raadsman voor onder andere verzoekster. Onderzoek [naam onderzoek 1] kwam voort uit het strafrechtelijk onderzoek [naam onderzoek 2] , een onderzoek naar witwassen en illegaal gokken waarin de dochter van verzoekster en haar toenmalige echtgenoot zijn veroordeeld. In onderzoek [naam onderzoek 2] was gebleken dat op de derdenrekening van [naam advocaat] sommen geld waren gestort afkomstig uit het buitenland en deze gelden waren vervolgens overgeboekt naar een bankrekening in Dubai. Daarop is onderzoek [naam onderzoek 1] gestart en werd duidelijk dat de geldsommen afkomstig waren van een bedrijf [naam bedrijf] , waarvan verzoekster aangaf dat zij de eigenaresse was hoewel dit bedrijf enige tijd op naam van haar toenmalige schoonzoon had gestaan. Vervolgens werd er nader onderzoek gedaan naar de herkomst van dit geldbedrag en daaruit bleek dat het geldbedrag niet eerder door verzoekster of haar echtgenoot bij de Belastingdienst was opgegeven. Verzoekster is daarom tweemaal gehoord als verdachte in de strafzaak tegen [naam advocaat] .
4.De beoordeling
“Het is gebeurd, maar ik kan niet uitleggen waarom. Er is geen goede uitleg voor.”Vervolgens heeft het Openbaar Ministerie besloten de zaak ter afdoening over te dragen aan de Belastingdienst, waarbij is meegewogen dat de Belastingdienst naast een navordering ook een boete kan opleggen.