16. Nu de door KLM geformuleerde voorwaarde - te weten dat de kantonrechter zou oordelen dat de tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst niet reeds door ontslag op staande voet is geëindigd - is vervuld, dient te worden beoordeeld of de arbeidsovereenkomst tussen partijen moet worden ontbonden. De kantonrechter stelt vast dat onderhavig verzoek geen verband houdt met enig opzegverbod.
16. De kantonrechter stelt voorop dat uit artikel 7:669 lid 1 BW volgt dat de arbeidsovereenkomst alleen kan worden ontbonden indien daar een redelijke grond voor is en herplaatsing van [verzoeker] binnen een redelijke termijn niet mogelijk is of niet in de rede ligt.
16. KLM stelt dat de redelijke grond voor ontbinding is gelegen in verwijtbaar handelen van [verzoeker] dat er uit bestaat dat [verzoeker] met de door hem doorgevoerde herhaaldelijke oneigenlijke aanpassingen in zijn rooster opzettelijk de regels heeft geschonden en niet alleen zichzelf heeft bevoordeeld, maar ook zijn collega’s heeft benadeeld. Het vertrouwen van KLM in [verzoeker] is door het (ernstig) verwijtbaar handelen van [verzoeker] ernstig en onherstelbaar beschadigd en van haar kan dan ook niet worden gevergd dat zij de arbeidsovereenkomst met [verzoeker] nog langer voortzet.
16. [verzoeker] heeft zich op het standpunt gesteld dat zijn handelen foutief is geweest, maar niet zodanig dat de arbeidsovereenkomst ontbonden dient te worden. Ter onderbouwing van zijn standpunt verwijst hij naar hetgeen hij aan zijn verzoek ten grondslag heeft gelegd.
16. Zoals hiervoor al is overwogen, is de kantonrechter van oordeel dat [verzoeker] verwijtbaar heeft gehandeld door stelselmatig, zeer langdurig én doelbewust oneigenlijke aanpassingen in zijn rooster door te voeren. Deze handelwijze is onacceptabel. De kantonrechter begrijpt dat het vertrouwen van KLM in [verzoeker] hierdoor ernstig en onherstelbaar is geschaad. De handelwijze van [verzoeker] levert een redelijke grond voor ontbinding op, zoals bedoeld in artikel 7:669 lid 3, onderdeel e BW. Herplaatsing ligt op grond van artikel 7:669 lid 1 laatste zin BW niet in de rede.
16. Het standpunt van [verzoeker] , dat KLM met twee maten meet, waarbij [verzoeker] verwijst naar voorvallen die zich hebben voorgedaan bij andere collega’s, brengt geen verandering in voorgaand oordeel. Dit geldt eveneens voor de door [verzoeker] aangehaalde rechtspraak. Het feitencomplex en de overige omstandigheden in deze zaak zijn immers niet vergelijkbaar met de door [verzoeker] aangehaalde voorbeelden.
16. De arbeidsovereenkomst zal, met toepassing van artikel 7:671b lid 8 onder a BW, worden ontbonden per 1 maart 2020. Dat is de datum waarop de arbeidsovereenkomst bij regelmatige opzegging zou zijn geëindigd, verminderd met de duur van deze procedure, met dien verstande dat een termijn van ten minste een maand resteert.
16. KLM heeft verzocht om op grond van artikel 7:673 lid 7 onderdeel c BW vast te stellen dat [verzoeker] geen aanspraak kan maken op de transitievergoeding, omdat de ontbinding het gevolg is van het ernstig verwijtbaar handelen van [verzoeker] . De kantonrechter is van oordeel dat de handelwijze van [verzoeker] niet als ‘ernstig verwijtbaar’ in de zin van artikel 7:673 lid 7 sub c BW kan worden gekwalificeerd. De handelwijze van [verzoeker] is zeker kwalijk te noemen en hij had beter moeten weten, maar zijn handelen, hoe laakbaar ook, rechtvaardigt niet dat de arbeidsovereenkomst wordt ontbonden zonder dat hem een transitievergoeding toekomt. Daarbij acht de kantonrechter van belang dat [verzoeker] geen financieel gewin heeft gehad van zijn handelwijze en hij KLM geen (financiële) schade heeft berokkend. KLM zal daarom worden veroordeeld om op grond van artikel 7:673 BW de transitievergoeding ter hoogte van € 42.480,00 bruto aan [verzoeker] te voldoen.
16. [verzoeker] heeft verzocht om de ontbinding van de arbeidsovereenkomst slechts toe te wijzen onder toekenning van een billijke vergoeding ex artikel 7:671b lid 8 sub c BW. [verzoeker] heeft daarbij aangevoerd dat KLM weinig discreet om is gegaan met onderhavige kwestie en snel na het ontslag rond heeft gebazuind dat [verzoeker] op staande voet is ontslagen. Zijn reputatie is hierdoor ernstig beschadigd en hij heeft daardoor een slechte arbeidsmarktpositie.
16. Het toekennen van een billijke vergoeding ten laste van KLM kan alleen als het ontslag het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen van KLM. Zoals hiervoor is overwogen, wordt de arbeidsovereenkomst ontbonden wegens verwijtbaar handelen aan de zijde van [verzoeker] . De door [verzoeker] naar voren gebrachte omstandigheden, die door KLM zijn betwist, liggen niet aan het ontslag ten grondslag. De kantonrechter ziet dan ook geen grond voor het toekennen van een billijke vergoeding. Ook al zou het voorgaande anders zijn, dan ziet de kantonrechter geen aanleiding een billijke vergoeding toe te kennen, nu de verweten gedragingen niet als ernstig verwijtbaar zijn aan te merken.