ECLI:NL:RBAMS:2020:385

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
20 januari 2020
Publicatiedatum
23 januari 2020
Zaaknummer
8125041 EA VERZ 19-759
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging ontslag op staande voet van purser KLM na onbevoegd inloggen in roostersysteem

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Amsterdam op 20 januari 2020 uitspraak gedaan in een verzoek tot vernietiging van een ontslag op staande voet van een purser bij KLM. De verzoeker, die sinds 2001 in dienst was bij KLM, had op 23 oktober 2019 een verzoek ingediend tot vernietiging van zijn ontslag, dat op 26 september 2019 was gegeven. KLM had het ontslag gebaseerd op het feit dat de verzoeker onbevoegd in het roostersysteem was ingelogd en stelselmatig wijzigingen had aangebracht om zijn eigen rooster te bevoordelen. De kantonrechter oordeelde dat het ontslag op staande voet niet gerechtvaardigd was, omdat de verzoeker geen financieel gewin had behaald en KLM geen schade had geleden. De kantonrechter vernietigde het ontslag en oordeelde dat de arbeidsovereenkomst voortduurt, met recht op doorbetaling van het loon. Tevens werd KLM veroordeeld tot betaling van een transitievergoeding van € 42.480,00 aan de verzoeker. De kantonrechter benadrukte dat, hoewel de handelwijze van de verzoeker onacceptabel was, deze niet leidde tot een ontslag op staande voet.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer: 8125041 EA VERZ 19-759
beschikking van: 20 januari 2020
func.: 33618

beschikking van de kantonrechter

I n z a k e

[verzoeker]

wonende te [woonplaats]
verzoeker
nader te noemen: [verzoeker]
gemachtigde: mr. D.M.F. Snelder
t e g e n

de naamloze vennootschap Koninklijke Luchtvaart Maatschappij N.V.

gevestigd te Amstelveen
verweerster
nader te noemen: KLM
gemachtigde: mr. E.C. van Fenema

VERLOOP VAN DE PROCEDURE

[verzoeker] heeft op 23 oktober 2019 een verzoek ingediend dat primair strekt tot vernietiging van de opzegging van de arbeidsovereenkomst door KLM, met nevenverzoeken. Subsidiair heeft [verzoeker] verzocht ten laste van KLM een billijke vergoeding toe te kennen, met nevenverzoeken.
[verzoeker] heeft ook een verzoek gedaan om op grond van artikel 223 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) een voorlopige voorziening te treffen.
KLM heeft een verweerschrift ingediend tevens houdende (zelfstandig) tegenverzoek tot voorwaardelijke ontbinding van de arbeidsovereenkomst.
Voorafgaand aan de zitting hebben [verzoeker] en KLM nog stukken ingediend.
Het verzoek is mondeling behandeld op 5 december 2019. [verzoeker] is verschenen, vergezeld door de gemachtigde en namens KLM zijn verschenen de heer [medewerker verweerster] , mevrouw [medewerkster verweerster 1] en mevrouw [medewerkster verweerster 2] , eveneens vergezeld door de gemachtigde. Partijen hebben hun standpunt aan de hand van een pleitnota toegelicht en vragen van de kantonrechter beantwoord. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. Na verder debat is de zaak aangehouden voor minnelijk overleg tussen partijen. Bij brief van 11 december 2019 heeft de gemachtigde van [verzoeker] de kantonrechter bericht dat partijen geen minnelijke regeling hebben getroffen. Er is verzocht om een beschikking. De gemachtigde van KLM heeft dit bij brief van 12 december 2019 bevestigd.
Nadien is een datum voor beschikking bepaald.

Feiten

1. Als gesteld en niet (voldoende) weersproken staat het volgende vast.
1.1.
[verzoeker] , geboren op [geboortedatum] 1978, is sinds 20 januari 2001 in dienst van KLM, voorheen als steward en sinds 10 november 2017 als purser. In de periode van 1 oktober 2013 tot 1 oktober 2017 heeft [verzoeker] tevens een nevenfunctie bekleed op de afdeling Planning & Assignment (P&A) als [functie] . Het laatst verdiende salaris bedraagt € 4.349,66 bruto per maand, exclusief vakantietoeslag, eindejaarsuitkering en overige emolumenten.
1.2.
KLM werkt met een voortschrijdend vierwekelijks rooster. De persoonlijke roosters worden door de computer “Carmen” gemaakt. In een verzoekensysteem kunnen de Cabin Attendants (hierna: CA) wekelijks hun voorkeuren aangegeven middels verzoeken (soorten vluchten, reserve verzoeken, trainingsverzoeken etc.). Als een verzoek van een CA wordt geaccordeerd door KLM, krijgt de CA een punt op zijn/haar zogeheten verzoekenteller. Hoe hoger de stand van de verzoekenteller, des te kleiner is de kans dat een volgend verzoek wordt geaccordeerd door KLM.
1.3.
Iedere CA heeft een aantal keer per jaar een reservedienst. Voor iedere reservedienst wordt de verzoekenteller met één punt verlaagd. Verder krijgt iedere CA jaarlijks op 1 mei alle vakantiedagen toegewezen. Deze vakantiedagen worden door KLM ingedeeld in twee periodes: drie weken in de periode van mei tot en met september en drie weken in de periode oktober tot en met april. CA’s kunnen hun toegewezen vakantie via het programma “Holiday” splitsen en/of proberen te ruilen met een andere CA.
1.4.
P&A is voor de CA’s een schakel tussen de CA’s en de computer Carmen. De medewerkers van P&A kunnen aanpassingen in roosters doen door het indelen, verwijderen of verschuiven van vakantiedagen of het invoeren van zogeheten sturingscodes in het programma Icrew. Door het invullen van een sturingscode wordt de CA door de computer Carmen uitgeroosterd op het door hem/haar verzochte moment.
1.5.
Op 26 september 2019 is [verzoeker] door KLM op staande voet ontslagen. Bij brief van 27 september 2019 heeft KLM dit ontslag aan [verzoeker] bevestigd. In deze brief staat, voor zover hier van belang, het volgende:
“(…) Onlangs is na een uitgebreid onderzoek door P&A aan het licht gekomen dat u – kort gezegd – stelselmatig en gedurende lange tijd van januari 2018 t/m heden, oneigenlijke aanpassingen heeft gedaan in uw vliegschema. U heeft, met gebruikmaking van de kennis die u als Rostering Service Agent bij P&A heeft opgedaan, het indeelsysteem Icrew en het verzoekensysteem van P&A gemanipuleerd. Dit om als Purser het vliegrooster te verkrijgen dat goed paste bij uw privéleven. In totaal zijn er minimaal 153 van dergelijke mutaties gevonden over de afgelopen periode van januari 2018 t/m heden. U heeft bij deze manipulaties gebruik gemaakt van de inlogcode van een of meer collega’s van P&A. Dit, zoals u zelf verklaart, zonder medeweten, laat staan instemming van deze collega’s. Verder hebt u bij het inloggen in en aanpassen van de systemen gebruik gemaakt van de KLM-laptop van uw partner, die eveneens werkzaam is bij KLM. Met het manipuleren van uw indeling heeft u niet alleen uzelf bevoordeeld en verrijkt van uw vliegende collega’s, die bijvoorbeeld door hen aangevraagde vluchten of vrije dagen zijn misgelopen doordat u zichzelf ten koste van hen bepaalde vluchten of vrije dagen heeft toebedeeld. (…).”

Verzoek en verweer op het (voorwaardelijk) tegenverzoek

2. [verzoeker] verzoekt primair vernietiging van het ontslag op staande voet en maakt daarbij aanspraak op doorbetaling van het salaris te vermeerderen met de wettelijke rente en verhoging wegens te late betaling en tewerkstelling op straffe van een dwangsom. Aan dit verzoek legt [verzoeker] ten grondslag – kort weergegeven – dat geen sprake is van een dringende reden voor ontslag op staande voet en dat dit ontslag niet onverwijld is gegeven.
3. [verzoeker] heeft ter onderbouwing hiervan aangevoerd dat hij inziet dat hij foutief heeft gehandeld, maar dat een ontslag op staande voet een buitenproportionele sanctie is voor zijn handelwijze. Hij heeft zichzelf niet financieel verrijkt en dat was ook niet zijn intentie. Ook heeft KLM of een derde geen financieel nadeel ondervonden van zijn handelen. Zo heeft hij zichzelf bijvoorbeeld geen extra vakantiedagen toegekend, terwijl hij hiertoe wel de mogelijkheid had. Verder betwist hij – bij gebrek aan wetenschap – dat zijn collega’s bepaalde vluchten en/of vrije dagen door zijn handelwijze zijn misgelopen. Als hij al een collega heeft benadeeld, dat is dit effect minimaal geweest. Hij heeft slechts voor zichzelf wat sneller zekerheid gecreëerd bij het verkrijgen van dagen die hij graag vrij wilde hebben. Hij had die vrije dagen ook kunnen krijgen via de reguliere weg (het verzoekensysteem). Verder is het onjuist dat hij zonder medeweten van zijn collega’s de inlogcodes van hen heeft gebruikt, zoals KLM stelt. Binnen de afdeling P&A komt het regelmatig voor dat collega’s hun inlogcodes uitwisselen. Twee collega’s hebben hun inlogcode aan hem gegeven en wisten dan ook dat hij daarvan gebruikt maakte. KLM heeft nooit opgetreden tegen het uitwisselen van inlogcodes door collega’s en heeft evenmin beleid ontwikkeld om te voorkomen dat voormalige werknemers in het systeem van P&A zouden kunnen inloggen. Nu hij KLM niet heeft willen benadelen, maakt dit zijn handelwijze minder verwijtbaar. Bovendien heeft hij in de ruim 18,5 jaar dat hij bij KLM heeft gewerkt een uitstekend dossier opgebouwd zonder klachten, met goede beoordelingen en vele complimenten van passagiers en collega’s, alsmede zeer goede examenresultaten. Hij is bijna 42 jaar, is vrijwel direct na zijn school gaan vliegen bij KLM en die werkervaring kan hij vrijwel bij geen andere baan gebruiken. Daarnaast is hij kostwinner voor een gezin met een jong kind van één jaar. KLM heeft ten onrechte geen rekening gehouden met deze (persoonlijke) omstandigheden.
4. [verzoeker] verzet zich tegen toewijzing van het door KLM ingediende voorwaardelijke verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst.

Verweer en tegenverzoek

5. KLM verweert zich tegen het verzoek. Zij voert aan – samengevat – dat de handelwijze van [verzoeker] er concreet op neerkomt dat hij gedurende een lange tijd en met grote regelmaat het roostersysteem heeft gemanipuleerd om een voor hem zo gunstig mogelijk rooster te verkrijgen. Omdat hij zelf niet bevoegd was om wijzigingen in het systeem door te voeren, heeft hij hiervoor – onder valse voorwendselen – gebruik gemaakt van de inloggegevens van collega’s en de laptop van zijn partner die ook bij KLM werkt(e). [verzoeker] heeft zich op verschillende manieren bevoordeeld en collega’s benadeeld. Tevens heeft hij de organisatie van KLM benadeeld. Het indelen van de roosters vormt vanzelfsprekend een grote puzzel en het roostersysteem is gericht op een eerlijke en efficiënte indeling van deze roosters. [verzoeker] heeft dit systeem door zijn handelwijze op onacceptabele wijze gefrustreerd. Door zijn handelwijze heeft [verzoeker] het vertrouwen van KLM en zijn collega’s ernstig en onherstelbaar beschadigd. Temeer nu [verzoeker] een leidinggevende functie en dus een voorbeeldfunctie vervulde. KLM mocht zeker van hem verwachten dat hij integer en volgens de voorschriften zou handelen. In haar ogen rechtvaardigt de handelwijze van [verzoeker] dan ook, mede gelet op alle overige omstandigheden van het geval, het verleende ontslag op staande voet, aldus KLM.
6. KLM verzoekt voorwaardelijk, voor het geval het verzoek van [verzoeker] tot vernietiging van het ontslag op staande voet zal worden toegewezen, om de arbeidsovereenkomst te ontbinden op grond van artikel 7:671b lid 1 sub a jo. 7:669 lid 3 sub e (primair) of g (subsidiair) BW. Volgens KLM is sprake van ernstige verwijtbaarheid aan de zijde van [verzoeker] , zodat hem geen transitievergoeding toekomt.

Beoordeling

Ontslag op staande voet

7. De kantonrechter dient te beoordelen of de reden die KLM aan het ontslag op staande voet ten grondslag heeft gelegd als een dringende reden kwalificeert als bedoeld in artikel 7:677 BW en of er onverwijld is opgezegd. Bij de beoordeling van de gerechtvaardigdheid van het ontslag moeten de omstandigheden van het geval in onderlinge samenhang worden bezien. De aard en de ernst van het gedrag van [verzoeker] spelen daarbij een rol, evenals de duur van de arbeidsovereenkomst en ook de (persoonlijke) omstandigheden van [verzoeker] en de gevolgen die een ontslag op staande voet voor [verzoeker] heeft.
8. Anders dan [verzoeker] ter zitting heeft betoogd, is de kantonrechter van oordeel dat het ontslag onverwijld is gegeven. KLM heeft gemotiveerd uiteengezet dat de oorzaak van het tijdsverloop tussen 8 juli 2019, de dag waarop KLM heeft geconstateerd dat er ongeoorloofde aanpassingen waren doorgevoerd in het rooster van [verzoeker] , en 26 september 2019, de dag waarop [verzoeker] op staande voet is ontslagen, is gelegen in de omstandigheid dat de ongeoorloofde aanpassingen zijn verricht met de inloggegevens van een collega van [verzoeker] en het de nodige tijd heeft gekost om uit te zoeken door wie die aanpassingen daadwerkelijk zijn gedaan. Daarnaast is het roostersysteem zeer complex, waardoor het niet eenvoudig was om alle ongeoorloofde aanpassingen na te gaan. De kantonrechter is van oordeel dat deze omstandigheden het tijdsverloop tussen 8 juli 2019 en 26 september 2019 rechtvaardigen.
9. KLM heeft ter zitting onweersproken uiteengezet dat [verzoeker] vanaf (in ieder geval) februari 2018 194 mutaties (78 ‘gevallen’) heeft doorgevoerd. Deze mutaties zijn onder te verdelen in vier verschillende categorieën. Zo heeft [verzoeker] via Icrew sturingscodes ingevoerd en verwijderd. Hij heeft zichzelf ingedeeld op reservediensten en deze, voordat hij de reservedienst had uitgevoerd, weer uit het systeem verwijderd. Hiermee daalde zijn verzoekenteller zonder dat hij daarvoor daadwerkelijk een reservedienst had gewerkt. Verder heeft [verzoeker] restrictiecodes ingevoerd om bepaalde karakteristieken in een rooster te voorkomen of juist af te dwingen (minimum aantal reisverlofdagen en restricties in het aantal te verrichten reservediensten) en heeft hij zijn jaarverlof een aantal keer verplaatst.
10. Uit het voorgaande volgt dat [verzoeker] niet een enkele keer onbevoegd in de roostersystemen heeft ingelogd, maar hij hiervan stelselmatig, zeer langdurig én doelbewust gebruik heeft gemaakt. Het roostersysteem Carmen is ingesteld om zo eerlijk en efficiënt mogelijk de verzoeken van alle CA’s te beoordelen en toe- en af te wijzen. [verzoeker] heeft met zijn handelwijze niet alleen voorgedrongen in de rij, maar heeft zichzelf ook zekerheid verschaft in de vorm van vrije dagen en het niet verrichten van reservediensten. Door zijn werkervaring op de afdeling P&A had hij voldoende kennis van de systemen om de aanpassingen door te voeren. De kantonrechter acht deze handelwijze ongeoorloofd en verwijtbaar. Anders dan [verzoeker] stelt, is het zeer aannemelijk dat hij met zijn handelwijze collega’s heeft benadeeld. Hij heeft immers onder meer het aantal punten op zijn verzoekenteller positief bijgesteld, waardoor mogelijk een verzoek van een collega is afgewezen. Tegelijkertijd had hij voor zichzelf een situatie gecreëerd waarin hij geen reservediensten hoefde te werken. Vanzelfsprekend betekent dit dat een andere collega deze dienst heeft moeten vervullen. Echter, ook in de situatie dat [verzoeker] zijn collega’s niet dan wel minimaal zou hebben benadeeld, is zijn handelwijze onacceptabel. [verzoeker] had behoren te weten dat hij, net als al zijn andere collega’s, via de reguliere weg (het verzoekensysteem) vrije dagen had moeten aanvragen en reservediensten had moeten werken. Temeer nu hij de leidinggevende (voorbeeld)functie van purser bekleedt. Dat het gebruikelijk was dat collega’s van de afdeling P&A inlogcodes uitwisselden en KLM daar niet tegen optrad, doet niet af aan de verwijtbare werkwijze van [verzoeker] . Dat hij vrije dagen nodig had om met zijn partner naar een kliniek te gaan in verband met hun kinderwens, is ook geen omstandigheid die zijn handelwijze rechtvaardigt. Ook voor die omstandigheid had hij via de reguliere weg verlof kunnen aanvragen of hierover in contact kunnen treden met zijn leidinggevende. Ter zitting heeft [verzoeker] toegelicht dat hij die wegen niet heeft bewandeld.
11. Vervolgens is het de vraag wat de consequenties van de handelwijze van [verzoeker] moeten zijn. Bij de beoordeling van een ontslag op staande voet moeten álle omstandigheden worden meegewogen. Hiervoor is overwogen dat het handelen van [verzoeker] onacceptabel is en hij beter had moeten weten. Daarentegen is het zo dat [verzoeker] al ruim 18,5 jaar in dienst is bij KLM en (nagenoeg) altijd uitstekende beoordelingen heeft gekregen. Ook ter zitting heeft KLM naar voren gebracht dat [verzoeker] altijd een goede collega was. Verder heeft de handelwijze van [verzoeker] geen (directe) negatieve financiële gevolgen voor KLM of derden gehad en heeft KLM ook anderszins geen schade geleden. Gelet op deze omstandigheden, in samenhang met de mogelijke negatieve consequenties van het ontslag op staande voet voor het vinden van een nieuwe baan binnen de luchtvaartbranche, is de kantonrechter van oordeel dat de handelwijze van [verzoeker] geen ontslag op staande voet rechtvaardigt. KLM had voor een minder ingrijpende maatregel dienen te kiezen. Dit betekent dat het verzoek van [verzoeker] tot vernietiging van het gegeven ontslag op staande voet wordt toegewezen.
12. Aangezien het ontslag op staande voet wordt vernietigd, duurt de arbeidsovereenkomst nog voort en heeft [verzoeker] recht op doorbetaling van het loon. De vordering van [verzoeker] tot loonbetaling zal daarom worden toegewezen als na te melden. De gevorderde wettelijke verhoging van artikel 7:625 BW en de wettelijke rente zijn eveneens toewijsbaar. De kantonrechter ziet in de gegeven omstandigheden wel aanleiding om de wettelijke verhoging te matigen tot 10%. De wettelijke rente over het achterstallig loon wordt toegewezen vanaf de opeisbaarheid tot de algehele voldoening.
13. Gelet op hetgeen hierna in rechtsoverweging 20 wordt overwogen, zal de door [verzoeker] verzochte wedertewerkstelling niet worden toegewezen.
14. Het verzoek van [verzoeker] tot het verstrekken van deugdelijke bruto-netto specificaties van het loon dat KLM nog aan [verzoeker] verschuldigd is vanaf 27 september 2019, is toewijsbaar. De in dat kader verzochte dwangsom wordt afgewezen, nu [verzoeker] geen feiten en/of omstandigheden heeft gesteld waaruit volgt dat er een gerechtvaardigde vrees bestaat dat KLM hiermee in gebreke blijft.
15. Nu het primaire verzoek van [verzoeker] (grotendeels) wordt toegewezen, kan zijn subsidiaire verzoek onbesproken blijven.

Ontbinding arbeidsovereenkomst

16. Nu de door KLM geformuleerde voorwaarde - te weten dat de kantonrechter zou oordelen dat de tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst niet reeds door ontslag op staande voet is geëindigd - is vervuld, dient te worden beoordeeld of de arbeidsovereenkomst tussen partijen moet worden ontbonden. De kantonrechter stelt vast dat onderhavig verzoek geen verband houdt met enig opzegverbod.
16. De kantonrechter stelt voorop dat uit artikel 7:669 lid 1 BW volgt dat de arbeidsovereenkomst alleen kan worden ontbonden indien daar een redelijke grond voor is en herplaatsing van [verzoeker] binnen een redelijke termijn niet mogelijk is of niet in de rede ligt.
16. KLM stelt dat de redelijke grond voor ontbinding is gelegen in verwijtbaar handelen van [verzoeker] dat er uit bestaat dat [verzoeker] met de door hem doorgevoerde herhaaldelijke oneigenlijke aanpassingen in zijn rooster opzettelijk de regels heeft geschonden en niet alleen zichzelf heeft bevoordeeld, maar ook zijn collega’s heeft benadeeld. Het vertrouwen van KLM in [verzoeker] is door het (ernstig) verwijtbaar handelen van [verzoeker] ernstig en onherstelbaar beschadigd en van haar kan dan ook niet worden gevergd dat zij de arbeidsovereenkomst met [verzoeker] nog langer voortzet.
16. [verzoeker] heeft zich op het standpunt gesteld dat zijn handelen foutief is geweest, maar niet zodanig dat de arbeidsovereenkomst ontbonden dient te worden. Ter onderbouwing van zijn standpunt verwijst hij naar hetgeen hij aan zijn verzoek ten grondslag heeft gelegd.
16. Zoals hiervoor al is overwogen, is de kantonrechter van oordeel dat [verzoeker] verwijtbaar heeft gehandeld door stelselmatig, zeer langdurig én doelbewust oneigenlijke aanpassingen in zijn rooster door te voeren. Deze handelwijze is onacceptabel. De kantonrechter begrijpt dat het vertrouwen van KLM in [verzoeker] hierdoor ernstig en onherstelbaar is geschaad. De handelwijze van [verzoeker] levert een redelijke grond voor ontbinding op, zoals bedoeld in artikel 7:669 lid 3, onderdeel e BW. Herplaatsing ligt op grond van artikel 7:669 lid 1 laatste zin BW niet in de rede.
16. Het standpunt van [verzoeker] , dat KLM met twee maten meet, waarbij [verzoeker] verwijst naar voorvallen die zich hebben voorgedaan bij andere collega’s, brengt geen verandering in voorgaand oordeel. Dit geldt eveneens voor de door [verzoeker] aangehaalde rechtspraak. Het feitencomplex en de overige omstandigheden in deze zaak zijn immers niet vergelijkbaar met de door [verzoeker] aangehaalde voorbeelden.
16. De arbeidsovereenkomst zal, met toepassing van artikel 7:671b lid 8 onder a BW, worden ontbonden per 1 maart 2020. Dat is de datum waarop de arbeidsovereenkomst bij regelmatige opzegging zou zijn geëindigd, verminderd met de duur van deze procedure, met dien verstande dat een termijn van ten minste een maand resteert.
16. KLM heeft verzocht om op grond van artikel 7:673 lid 7 onderdeel c BW vast te stellen dat [verzoeker] geen aanspraak kan maken op de transitievergoeding, omdat de ontbinding het gevolg is van het ernstig verwijtbaar handelen van [verzoeker] . De kantonrechter is van oordeel dat de handelwijze van [verzoeker] niet als ‘ernstig verwijtbaar’ in de zin van artikel 7:673 lid 7 sub c BW kan worden gekwalificeerd. De handelwijze van [verzoeker] is zeker kwalijk te noemen en hij had beter moeten weten, maar zijn handelen, hoe laakbaar ook, rechtvaardigt niet dat de arbeidsovereenkomst wordt ontbonden zonder dat hem een transitievergoeding toekomt. Daarbij acht de kantonrechter van belang dat [verzoeker] geen financieel gewin heeft gehad van zijn handelwijze en hij KLM geen (financiële) schade heeft berokkend. KLM zal daarom worden veroordeeld om op grond van artikel 7:673 BW de transitievergoeding ter hoogte van € 42.480,00 bruto aan [verzoeker] te voldoen.
16. [verzoeker] heeft verzocht om de ontbinding van de arbeidsovereenkomst slechts toe te wijzen onder toekenning van een billijke vergoeding ex artikel 7:671b lid 8 sub c BW. [verzoeker] heeft daarbij aangevoerd dat KLM weinig discreet om is gegaan met onderhavige kwestie en snel na het ontslag rond heeft gebazuind dat [verzoeker] op staande voet is ontslagen. Zijn reputatie is hierdoor ernstig beschadigd en hij heeft daardoor een slechte arbeidsmarktpositie.
16. Het toekennen van een billijke vergoeding ten laste van KLM kan alleen als het ontslag het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen van KLM. Zoals hiervoor is overwogen, wordt de arbeidsovereenkomst ontbonden wegens verwijtbaar handelen aan de zijde van [verzoeker] . De door [verzoeker] naar voren gebrachte omstandigheden, die door KLM zijn betwist, liggen niet aan het ontslag ten grondslag. De kantonrechter ziet dan ook geen grond voor het toekennen van een billijke vergoeding. Ook al zou het voorgaande anders zijn, dan ziet de kantonrechter geen aanleiding een billijke vergoeding toe te kennen, nu de verweten gedragingen niet als ernstig verwijtbaar zijn aan te merken.

Voorlopige voorziening

26. Nu in deze beschikking al een beslissing wordt gegeven over het verzoek van [verzoeker] , is er geen reden meer om met toepassing van artikel 223 Rv een voorlopige voorziening te treffen. Een voorlopige voorziening op grond van dat artikel kan immers alleen worden getroffen voor de duur van het geding.

Proceskosten

27. Gelet op de uitkomst van de zaak, is de kantonrechter van oordeel dat het redelijk is dat partijen ieder hun eigen proceskosten dragen.

BESLISSING

De kantonrechter:
vernietigt het op 26 september 2019 gegeven ontslag op staande voet;
ontbindt de tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst met ingang van 1 maart 2020;
veroordeelt KLM tot betaling aan [verzoeker] van het hem toekomende loon vanaf 27 september 2019 tot 1 maart 2020 en veroordeelt KLM tot betaling aan [verzoeker] van de wettelijke verhoging hierover, beperkt tot 10%, alsmede de wettelijke rente hierover vanaf het moment van opeisbaarheid tot de dag van voldoening;
veroordeelt KLM tot voldoening van de transitievergoeding ex artikel 7:673 BW ter hoogte van € 42.480,00 bruto;
veroordeelt KLM tot verstrekking aan [verzoeker] van schriftelijke en deugdelijke bruto-netto salarisspecificaties van de door haar te verrichten betalingen;
bepaalt dat iedere partij de eigen proceskosten draagt;
verklaart de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. E.J. van der Molen, kantonrechter en op 20 januari 2020 in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, mr. R. van Rijn.
De griffier De kantonrechter