ECLI:NL:RBAMS:2020:3900

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
22 juli 2020
Publicatiedatum
10 augustus 2020
Zaaknummer
C/13/673076 / HA ZA 19-1042
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afgebroken onderhandelingen en schadevergoeding wegens negatief contractsbelang

In deze zaak vorderden drie besloten vennootschappen (hierna: eiseressen) schadevergoeding van TMF Group B.V. (hierna: gedaagde) wegens het afbreken van onderhandelingen over een mogelijke overname. De rechtbank Amsterdam oordeelde dat er geen bindende koopovereenkomst was tot stand gekomen, omdat de onderhandelingen waren onderworpen aan voorwaarden die niet waren vervuld, waaronder de ondertekening van een schriftelijke overeenkomst. Eiseressen stelden dat zij gerechtvaardigd vertrouwen hadden in het tot stand komen van de overeenkomst, maar de rechtbank oordeelde dat TMF zich vrijstond om de onderhandelingen af te breken. De rechtbank erkende echter dat TMF onrechtmatig had gehandeld door de onderhandelingen af te breken zonder vergoeding van de gemaakte onderhandelingskosten. De rechtbank kende eiseressen een schadevergoeding toe van € 102.276,61 voor de gemaakte onderhandelingskosten, te vermeerderen met wettelijke rente. De proceskosten werden gedeeltelijk toegewezen aan eiseressen, omdat TMF in het ongelijk was gesteld op het punt van het negatief contractsbelang.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer / rolnummer: C/13/673076 / HA ZA 19-1042
Vonnis van 22 juli 2020
in de zaak van
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiseres 1] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiseres 2] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiseres 3] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
eiseressen,
advocaat: mr. A.J. de Vries te Amsterdam,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
TMF GROUP B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde,
advocaat: mr. M.E. Coenraads te Amsterdam.
Partijen zullen hierna ook [eiseressen] c.s. en TMF worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 8 april 2020 waarbij een comparitie van partijen is gelast;
  • het proces-verbaal van comparitie van 10 juni 2020.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

Partijen

2.1.
[eiseres 1] B.V. is een vennootschap van de heer [betrokkene 1] .
[eiseres 2] B.V. is een vennootschap van de heer [betrokkene 2] .
[eiseres 3] B.V. is een vennootschap van de heer [betrokkene 3] .
2.2.
[eiseressen] c.s. zijn de aandeelhouders in het kapitaal van de vennootschap Exterus Holding B.V.
2.3.
Exterus Holding B.V. is op haar beurt de aandeelhouder in het kapitaal van de vennootschappen Exterus B.V. en Exterus Payrolling B.V. (genoemde drie vennootschappen worden hierna gezamenlijk aangeduid als de Exterus-groep en afzonderlijk als Exterus Holding, Exterus respectievelijk Exterus Payrolling).
2.4.
De Exterus-groep verleent advisering op het gebied van immigratie, fiscaal advies en
payrolling servicesaan internationale bedrijven (in Nederland) met grensoverschrijdende activiteiten en internationale opdrachten voor werknemers.
2.5.
TMF is onderdeel van een wereldwijd opererend concern dat diverse soorten diensten levert aan zakelijke klanten, onder andere op het gebied van
human resource management.
Onderhandelingen over een overname van Exterus Holding door TMF
2.6.
Eind 2018 heeft TMF [eiseressen] c.s. benaderd, althans heeft zij Exterus en Exterus Payrolling benaderd, omdat TMF interesse had in een mogelijke overname van Exterus en Exterus Payrolling.
2.7.
In januari 2019 is tussen [eiseressen] c.s. en de heer [betrokkene 4] van TMF Netherlands B.V. per e-mail gesproken over exclusiviteit in de onderhandelingen, als volgt:
e-mail van 24 januari van TMF Netherlands B.V. aan [eiseressen] c.s.
“(…) Je spreekt in je mail over exclusiviteit. Wat bedoel je daar precies mee? Welke belang wil je afgedekt hebben? (…)”;
e-mail van 24 januari van [eiseressen] c.s. aan TMF Netherlands B.V.:
“(…)Met exclusiviteit bedoelen we dat wij de enige partij zijn met wie jullie een overnametraject in gaan. Dat hebben jullie al eerder aangegeven in onze gesprekken. We vinden het prettig als dat op papier staat om te voorkomen dat jullie tijdens onze onderhandelingen (toch) besluiten met een andere partij in zee te gaan. (…)”;
e-mail van 28 januari van TMF Netherlands B.V. aan [eiseressen] c.s.:
“(…) Switching to English so my English colleagues can read along.
As we just discussed over the phone, Exterus is the only company in this space we are having discussions with (in the Netherlands) and we have no intention to start a parallell process with competitors. (…)”.
2.8.
Op 4 februari 2019 heeft TMF met Exterus alsmede met Exterus Payrolling een geheimhoudingsovereenkomst gesloten ter zake van de bedrijfsgegevens van laatstgenoemde twee vennootschappen.
2.9.
Op 4 april 2019 heeft TMF voor de verkrijging van de aandelen Exterus Holding een zogenoemde
Indicative Offergedaan (hierna ook: de IO). De IO is geschreven ter attentie van de heren [betrokkene 1] en [betrokkene 2] , en geadresseerd aan Exterus Holding. De IO luidt voor zover hier van belang als volgt:
“(…)
SUBJECT TO CONTRACT
Re. Indicative offer for the acquisition of Exterus Holding B.V. (the “Transaction”)
(…)
Thank you for the information provided on Exterus Holding BV. (the “Business” or “Exterus”). TMF Group would like to confirm its interest in acquiring the entire issued share capital of the Business from the existing shareholders (the “Sellers”) and is pleased to submit this Indicative Offer.
(…)
Proposal
Subject to the terms of this letter and based on the information that we have received to date, TMF Group would be prepared to acquire 100% of the Business for up to €11 million (the “Indicative Offer”). Our Indicative Offer is expressed on a cash and debt free basis assuming normal levels of working capital.
(…)
Our Indicative Offer is based on the information provided by you and is subject to due diligence as well as the final approval of TMF Group’s Board, contract and regulatory approval.
(…)
Conditions
This Indicative Offer is subject to the following conditions:
(…)

Due diligence– completion of due diligence on the Business, including areas outlined below in the Proposed Process and Timing section.
(…)

Change of control– all necessary consents, approvals or waivers under applicable change of control provisions in the Business’ material contracts, licences or other arrangements will be obtained prior to completion, unless and to the extent otherwise agreed.
(…)

Documentation– finalisation of transaction documentation covering the key commercial terms of the transaction, on terms satisfactory to TMF Group. The transaction documents will be governed by Dutch Law with the courts in Amsterdam having exclusive jurisdiction
(…)

TMF Group approvals– the approval of TMF Group’s Board will be required to enter into binding agreements.
(…)

Costs– Each party will assume its own legal costs, taxes (if any) and other fees surrounding the Transaction.
(…)
Proposed Process and Timing
(…)
In order to commit the time and expenses of pursuing the due diligence, we would propose a period of exclusivity for TMF Group. We would therefore expect to sign an exclusivity agreement prior to commencing due diligence.
(…)
Legal
This letter, which is governed exclusively by the laws of England & Wales, is not intended nor shall it be construed as creating a binding offer and only on signing definitive agreements shall a legal relationship exist between the parties. Signing definitive agreements is subject to due diligence, agreement on the terms of a business purchase agreement and TMF Group Board approval.
(…)”.
2.10.
Op 23 april 2019 hebben [eiseressen] c.s. (als
“Sellers”) en Exterus Holding een zogenoemde
Exclusivity Letteraan TMF (als
“Buyer”) aangeboden, welke door TMF is aanvaard (dit stuk hierna ook te noemen: de EL). De EL luidt voor zover hier van belang als volgt:
“From: The Shareholders of Exterus Holding B.V. (the
“Sellers”)
Exterus Holding B.V. (
“Exterus”)
[adres]
To: TMF Group B.V. (the
“Buyer”)
[adres]
(…)
Exclusivity Letter - Potential Acquisition of Exterus
We refer to the discussions between the parties concerning the
Potential Acquisition. In consideration of each party committing time and personnel to investigate the affairs of the Target and to make necessary preparations for the purposes of the Potential Acquisition, each party undertakes to the others in the terms set out below.

1.Exclusivity

1.1
The Sellers undertakes to the Buyer that until the expiry of the Exclusivity Period or until negotiations relating to the Potential Acquisition terminate by mutual written agreement between the Sellers and the Buyer (whichever is earlier):
1.1.1
the Buyer shall have an exclusive right to negotiate with the Sellers in relation to the acquisition of the Target;
(…)
2 Buyer Undertakings
The Buyer undertakes to the Sellers:
2.1
that the Buyer is committed to continuing negotiations with the Sellers with a view to agreeing definitive documents to implement the Potential Acquisition on the Offer Terms;
and
2.2
to promptly notify the Sellers if at any time during the Exclusivity Period it no longer wishes to proceed with the Potential Acquisition.

3.Heads of terms

3.1
Set out in the Offer Letter are the principal terms upon which the parties are willing to complete the Potential Acquisition (the “
Offer Terms”).
3.2
Each party acknowledges that the arrangements outlined in this paragraph 3 and the Offer Letter are not legally binding and the parties shall not be bound by the Offer Terms unless and until binding agreements are duly entered into. All other paragraphs of this letter are legally binding.

4.Remedies

4.1
Save in instances where the non-performance is for a reason or event that is beyond its control, if the Sellers breach any of the obligations set out in this letter or, during the Exclusivity Period, the Sellers unilaterally withdraw from negotiations with the Buyer, for any reason other than as a result of the parties’ failure to reach agreement on the terms of the Potential Acquisition, the Sellers must reimburse the Buyer for any cost which the Buyer would reasonably incur on or after the date of this letter in pursuance of the Potential Acquisition including, without limitation, on the following, subject to paragraph 4.2 below:
(a) in conducting due diligence and obtaining advice in connection with the Potential Acquisition;
(b) in reviewing, preparing and negotiating the documents required to implement the Potential Acquisition; and
(c) in connection with the raising of finance to pay for the Potential Acquisition
(…)
5 General
(…)
5.5
This letter is intended to be legally binding and shall be governed by the laws of The Netherlands. (…)
(…)
6 Definitions
For the purposes of this letter:
(…)
“Exclusivity Period”means the period from the date of this letter until 23.59 (GMT) on 14 June 2019;
(…)
“Target”means Exterus Holding B.V. and its subsidiaries;
“Offer Terms”has the meaning given to it in paragraph 3.1;
“Offer Letter”means the expression of interest letter sent by the Buyer to the Sellers dated 04 April 2019;
(…)
“Potential Acquisition”means the possible acquisition of the Target (whether by way of a share sale, asset sale or otherwise) by the Buyer (whether directly or indirectly).
(…)
[handtekeningen [betrokkene 1] en [betrokkene 2] ]
---------------------------------------------------------
[betrokkene 1] en [betrokkene 2]
Exterus Holding B.V.
(…)
[handtekeningen namens TMF]
---------------------------------------------------------
(…)”.
2.11.
Op 6 mei 2019 is TMF begonnen met het proces van
due diligence, gebruik makend van een door [eiseressen] c.s. althans Exterus Holding ingerichte virtuele
data room.
2.12.
Tussen enerzijds de raadslieden van TMF en anderzijds de raadslieden van [eiseressen] c.s. zijn drie concepten van een koopovereenkomst met betrekking tot de aandelen Exterus Holding gewisseld:
  • op 7 juni 2019 een eerste concept van TMF aan aan [eiseressen] c.s.;
  • op 18 juni 2019 een tweede concept van [eiseressen] c.s. aan TMF;
  • op 28 juni 2019 een derde concept van TMF aan [eiseressen] c.s.
2.12.1.
In alle drie de concepten is in de considerans (“BACKGROUND”) verwezen naar de IO en de EL als achtergrond van de in de concepten voorgenomen transactie, als volgt (geciteerd wordt uit het concept van 28 juni 2019):
“(…)
D The Parties have entered into (i) a letter of intent on 4 April 2019 stipulating the main terms and conditions of the transaction as contemplated by this agreement (
“LOI”), and (ii) an exclusivity agreement on 23 April 2019 (
“Exclusivity Agreement”).
(…)”.
2.13.
Op 1 juli 2019 heeft TMF concepten van arbeidsovereenkomsten tussen enerzijds [eiseressen] c.s. en anderzijds een zustermaatschappij van TMF, toegezonden aan [eiseressen] c.s.
2.14.
Op 2 juli 2019 heeft tussen de raadslieden van TMF en die van [eiseressen] c.s. een telefoongesprek plaatsgevonden met betrekking tot kwesties waarover nog geen overeenstemming was bereikt.
2.15.
Op 3 juli 2019 hebben de raadslieden van TMF aan de raadslieden van [eiseressen] c.s. een zogenoemde
Completion Agendatoegezonden, houdende een schematische weergave van de nog openstaande kwesties.
2.16.
Later, eveneens op 3 juli 2019, zijn partijen voor een bespreking bij elkaar
gekomen.
Afhaken TMF
2.17.
Tijdens de bespreking van 3 juli 2019 heeft TMF aan [eiseressen] c.s. medegedeeld geen interesse meer te hebben in verkrijging van Exterus Payrolling. TMF heeft tevens medegedeeld een alternatief transactiescenario te onderzoeken.
2.17.1.
Bij e-mail van dezelfde dag heeft de heer [betrokkene 5] , die namens TMF bij de bespreking aanwezig was, het volgende ter toelichting medegedeeld aan één van de eigen raadslieden:
“(...)We met with [betrokkene 2] ] and [betrokkene 1] this afternoon to tell them that our Senior team has decided that we (…) do not want the payrolling part of the business. There are a number of factors that have contributed to this: new CFO focused on margins, new head of HRP that doesn’t like EOR services unless of scale, and the signing of a partnership agreement in the last 2 weeks with a global EOR provider.
We discussed two options: (i) leave it behind (ii) sell the payrolling entity on to our new EOR partner.
[betrokkene 2] and [betrokkene 1] will obviously need some time to reflect on the news and we agreed to catch up towards the end of the week. Judging by the way they received the message I do not think the deal is dead but there will be an obvious delay.
I will call you tomorrow to give you some more detail but would say pens down for the next couple of days.
(…)”.
2.17.2.
Bij e-mail van 4 juli 2019 heeft [betrokkene 2] namens [eiseressen] c.s. het volgende aan TMF medegedeeld:
“(…)
Thanks to both of you for coming to our offices yesterday and we were pleased to finally meet [betrokkene 5] in person, although frankly the message you brought was a lot less pleasing....
It has been clear from the beginning (early this year) that the transaction would comprise both Exterus BV and Exterus Payrolling BV and this was also clearly mentioned in the Indicative offer, for which the required approvals have been obtained months ago. Last week we understood that board meetings with group CFO and CEO for approval were scheduled for last Monday and approval was expected to go smoothly as they had been aligned already in the past few weeks. We still had e-mail correspondence with [de raadslieden van TMF] and [betrokkene 5] on Tuesday evening and were working towards a closing in the course of next week. So, we were struck by a bolt out of the blue by the message that despite all earlier information TMF now no longer seems to be interested in acquiring Exterus Payrolling B.V.
We do however appreciate it that you have given us some alternative scenarios to consider, being:

1.Acquisition of Exterus B.V. (stand-alone)

In this scenario TMF would acquire Exterus B.V. and Exterus Payrolling B.V. would remain with the current shareholders.
2.
Acquisition of Exterus Holding B.V. (including and Exterus B.V. and Exterus Payrolling BV.
In this scenario TMF would continue the pending transaction, but would sell Exterus Payrolling B.V. shortly after acquisition.
Although we are still shocked by this unexpected unilateral message we have taken both options in consideration and would like you to explore both options and come with more detailed proposals for both scenario’s.
(…)
Although we do feel that there still might be a way to move forward in this process, you will appreciate that we have consulted our legal team to discuss our current legal position.
(…)”.
2.18.
Op 17 juli 2019 heeft TMF telefonisch aan [eiseressen] c.s. medegedeeld geheel af te zien van een transactie met [eiseressen] c.s.
2.19.
Op 23 juli 2019 heeft TMF schriftelijk aan [eiseressen] c.s. medegedeeld:
“(…)
In accordance with clause 2.2 of the exclusivity letter dated 23rd April 2019, please accept this letter as official notification that TMF Group wishes to terminate its involvement in the proposed Transaction.
(…)”.
Aanmaning en aansprakelijkstelling van TMF
2.20.
Bij brief van 23 juli 2019 hebben [eiseressen] c.s. TMF aangemaand om te onderhandelingen voort te zetten.
2.21.
Bij brief van 30 juli 2019 heeft TMF aan [eiseressen] c.s. medegedeeld niet verder te zullen onderhandelen en daartoe ook niet te zijn gehouden.
2.22.
Bij brief van 13 augustus 2019 hebben [eiseressen] c.s. medegedeeld dat zij niet langer voortzetting van de onderhandelingen eisen, maar schadevergoeding wegens het niet-nakomen door TMF van de volgens [eiseressen] c.s. reeds bereikte koopovereenkomst.
2.23.
TMF heeft aansprakelijkheid ontkend.

3.Het geschil

3.1.
Na vermeerdering van eis vorderen [eiseressen] c.s., voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
Primair:
verklaring voor recht dat TMF toerekenbaar is tekortgeschoten in de nakoming van de koopovereenkomst en TMF verplicht is de door [eiseressen] c.s. dientengevolge geleden en nog te lijden schade te vergoeden;
verklaring voor recht dat TMF toerekenbaar is tekortgeschoten in de nakoming van de exclusiviteitsovereenkomst van januari 2019 en TMF verplicht is de door [eiseressen] c.s. dientengevolge geleden en nog te lijden schade te vergoeden;
veroordeling van TMF tot betaling aan [eiseressen] c.s. van schadevergoeding bestaande uit het positief contractsbelang nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeling van TMF tot betaling aan [eiseressen] c.s. van een voorschot op de door TMF te betalen schadevergoeding bestaande uit het positief contractsbelang ad € 1.500.000, dan wel een in goede justitie vast te stellen voorschot, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum van dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeling van TMF tot betaling aan [eiseressen] c.s. van schadevergoeding bestaande uit het negatief contractsbelang ad € 102.276,61, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
Subsidiair:
6. verklaring voor recht dat TMF met het afbreken van de onderhandelingen naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid, dan wel volgens het ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt, onaanvaardbaar gehandeld heeft en TMF verplicht is de door [eiseressen] c.s. dientengevolge geleden en nog te lijden schade te vergoeden;
7. veroordeling van TMF tot betaling aan [eiseressen] c.s. van schadevergoeding bestaande uit het positief contractsbelang nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
8. veroordeling van TMF tot betaling aan [eiseressen] c.s. van een voorschot op de door TMF te betalen schadevergoeding bestaande uit het positief contractbelang ad € 1.500.000, dan wel een in goede justitie vast te stellen voorschot, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum van dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
9. veroordeling van TMF tot betaling aan [eiseressen] c.s. van schadevergoeding bestaande uit het negatief contractsbelang ad € 102.276,61, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
Meer subsidiair:
10. verklaring voor recht dat TMF op basis van redelijkheid en billijkheid verplicht is de door [eiseressen] c.s. door het afbreken van de onderhandelingen geleden schade en nog te lijden schade te vergoeden, bestaande uit het negatief contractsbelang van [eiseressen] c.s.;
10. veroordeling van TMF tot betaling aan [eiseressen] c.s. van schadevergoeding bestaande uit het negatief contractsbelang ad € 102.276,61, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
In elk geval:
12. veroordeling van TMF in de kosten van dit geding, te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van het vonnis en indien voldoening niet binnen deze termijn plaatsvindt, te vermeerderen met de wettelijke rente, te rekenen vanaf de datum van het vonnis, althans van de veertiende dag na de datum van het vonnis tot aan de dag der algehele voldoening;
12. veroordeling van TMF in de na de uitspraak vallende kosten (nakosten), te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van het vonnis, en indien voldoening niet binnen deze termijn plaatsvindt, te vermeerderen met de wettelijke rente, te rekenen vanaf de datum van het vonnis, althans van de veertiende dag na de datum van het vonnis tot aan de dag der algehele voldoening.
3.1.1.
De primair, subsidiair en meer subsidiair gevorderde veroordelingen zijn steeds gebaseerd op de toewijsbaarheid van de primair, subsidiair respectievelijk meer subsidiair gevorderde verklaringen voor recht.
3.1.2.
De rechtbank begrijpt het primair gevorderde aldus dat toewijzing van vordering 1 en/of toewijzing van vordering 2 dient te leiden tot toewijzing van vorderingen 3 t/m 5.
3.2.
TMF voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Het primair gevorderde t.a.v. de gestelde koopovereenkomst

4.1.
[eiseressen] c.s. stellen als volgt met betrekking tot het totstandgekomen zijn van een koopovereenkomst.
4.1.1.
Tussen TMF en [eiseressen] c.s. is een perfecte koopovereenkomst tot stand gekomen ex artikel 7:1 BW jo. artikel 7:47 BW, op basis waarvan TMF de aandelen in Exterus Holding van [eiseressen] c.s. heeft gekocht. TMF schiet toerekenbaar tekort in de nakoming van de koopovereenkomst.
4.1.2.
De essentialia van de koopovereenkomst lagen al vast met het terugsturen van het tweede concept op 18 juni 2019 door de raadslieden van [eiseressen] c.s. aan de raadslieden van TMF. Op dat moment waren partijen overeengekomen dat TMF de aandelen van [eiseressen] c.s. in Exterus Holding zou overnemen, wat de prijs voor de overdracht zou zijn en dat de overdracht zou plaatsvinden onder de gebruikelijke garanties en vrijwaringen. In de koopovereenkomst heeft TMF nimmer een voorbehoud voor overdracht opgenomen of daarnaar verwezen. De overdracht zou plaatsvinden in de eerste week van juli 2019. Op 2 juli 2019 vond een telefoongesprek plaats tussen de raadslieden van [eiseressen] c.s. en die van TMF en constateerden partijen dat slechts op een aantal ondergeschikte punten nog geen overeenstemming bestond. Er werd afgesproken dat de raadslieden van [eiseressen] c.s. met een laatste voorstel zouden komen voor de laatste onderdelen. Voor het overige was er op 2 juli 2019 volledige overeenstemming. Over de laatste minimale en ondergeschikte punten
waren partijen het min of meer eens en deze zouden (subsidiair) in de koopovereenkomst kunnen worden aangevuld door redelijkheid en billijkheid (artikel 6:248 lid 1 BW).
Aldus [eiseressen] c.s.
4.2.
TMF voert het volgende verweer.
4.2.1.
Over de essentialia van de te sluiten koopovereenkomst was nog helemaal geen overeenstemming bereikt, en overdracht van de aandelen in de eerste week van juli 2019 was volledig illusoir. Dit een en ander blijkt uit de op 3 juli 2019 gedeelde
Completion Agenda, waarin veel vakken nog op rood stonden.
4.2.2.
De IO vermeldt “SUBJECT TO CONTRACT”, hetgeen betekent dat pas een bindende overeenkomst kan ontstaan met een ondertekende schriftelijke overeenkomst, welke betekenis in de IO nog eens expliciet is gemaakt onder kopje “Legal”. Aan deze voorwaarde is nooit voldaan. Ook aan andere in de IO vermelde voorwaarden (“Conditions”) is niet voldaan, waarvan de belangrijkste zijn vermeld onder de kopjes “Due diligence”, “Change of Control”, “Documentation” en “TMF Group Approvals”.
Aldus TMF.
4.3.
[eiseressen] c.s. betogen in reactie op het verweer als volgt, vasthoudend aan de stelling dat over de essentialia van de koopovereenkomst overeenstemming is bereikt.
4.3.1.
De IO is slechts een eenzijdige verklaring van TMF aan Exterus Holding; de IO is geen overeenkomst tussen TMF en [eiseressen] c.s. De EL is gesloten tussen TMF en Exterus Holding, en niet tussen TMF en Exterus Holding.
4.3.2.
Indien de IO en de EL worden geacht te gelden tussen TMF en [eiseressen] c.s., heeft het volgende te gelden. De IO is in artikel 3.2 EL geheel
not bindingverklaard. Uit datzelfde artikel 3.2 EL blijkt verder dat ondertekening geen vereiste is voor het totstandkomen van een koopovereenkomst (zie de woorden “duly entered into”). Met het eerste concept van 7 juni 2019 is vervolgens een nieuw aanbod gedaan en dát is het voorstel op basis waarvan vervolgens is onderhandeld en op basis waarvan zonder voorbehouden uiteindelijk overeenstemming is bereikt.
4.3.3.
Verder kan TMF om diverse redenen geen beroep doen op het niet-vervuld zijn van de voorwaarde van
board approval, ondere andere omdat de inhoud van de voorwaarde onduidelijk is en omdat TMF de vervulling ervan heeft belet, terwijl zij daarbij een belang had.
Aldus [eiseressen] c.s.
4.4.
TMF heeft een en ander gemotiveerd weersproken.
4.5.
De rechtbank overweegt als volgt.
4.5.1.
De IO is door TMF duidelijk gericht aan [eiseressen] c.s. in hun hoedanigheid van aandeelhouders van Exterus Holding en potentieel verkopers van hun aandelen. Dit blijkt uit de eerstgeciteerde alinea van de IO. Een omissie is weliswaar dat de IO niet direct is gericht aan [eiseressen] c.s. / de aandeelhouders, en dat de IO ter attentie van slechts twee van de drie achterliggende natuurlijke personen is, maar [eiseressen] c.s. hebben niet gesteld dat zij iets anders hebben begrepen dan dat de IO in wezen was gericht aan hen als potentieel verkopers van de aandelen Exterus Holding. Dit laatste wordt bevestigd door het feit dat in de gewisselde concept-koopovereenkomsten de IO steeds is aangehaald als onderdeel van de achtergrond van de voorgenomen transactie.
4.5.2.
Voor de EL, gericht aan TMF, geldt in wezen hetzelfde als zojuist voor de IO is overwogen, met dien verstande dat TMF nu de ontvangende partij van het stuk was. In de kop van de EL staat dat de EL mede door de aandeelhouders van Exterus Holding ( [eiseressen] c.s. dus) wordt aangeboden, en in de EL zelf worden ook verplichtingen voor [eiseressen] c.s. (“Sellers”) weergegeven. De ondertekening is slordig, mede omdat niet is getekend door of namens alle drie de aandeelhouders, maar TMF heeft de EL redelijkerwijs mogen opvatten als te zijn aangegaan door Exterus Holding én [eiseressen] c.s. Een bijkomende reden daarvoor is dat TMF in de IO al had aangekondigd een document zoals de EL te verwachten (“We would therefore expect to sign an exclusivity agreement prior to commencing due diligence”), waarna dat document ook daadwerkelijk kwam. Ten slotte geldt voor de EL, net als voor de IO, dat die steeds in de gewisselde concept-koopovereenkomsten is aangehaald als onderdeel van de achtergrond van de voorgenomen transactie.
4.5.3.
Anders dan [eiseressen] c.s. betogen, heeft TMF artikel 3.2 EL redelijkerwijs niet zo behoren te begrijpen dat, zodra een eerste concept-koopovereenkomst zou worden gewisseld, de IO volledig van tafel was omdat vanaf dat moment alleen dat eerste concept als basis voor een te sluiten overeenkomst had te gelden. Hiertoe wordt het volgende overwogen. Artikel 3.1 EL spreekt van de in de “Offer Letter” (zijnde de IO) neergelegde “principal terms upon which the parties are willing to complete the Potential Acquisition”, de zogenoemde “Offer Terms”. Normaal spraakgebruik is dat het begrip “principal terms upon which the parties are willing to complete the Potential Acquisition” slechts ziet op de essentialia van de te sluiten overeenkomst, en niet op inhoudelijke randzaken, en zeker niet op proceduregels voor de onderhandelingen of vormvereisten voor de totstandkoming van een overeenkomst. Waar in artikel 3.2 EL wordt gezegd dat “the parties shall not be bound by the Offer Terms unless and until binding agreements are duly entered into”, heeft TMF dus niet behoeven te begrijpen dat werd gedoeld op iets anders dan de essentialia van de nog te sluiten koopovereenkomst; TMF behoefde dus redelijkerwijs niet te verstaan dat daarmee ook de procedureregels voor de onderhandelingen werden bedoeld In het eerste gedeelte van artikel 3.2 EL wordt nog gerefereerd aan “the Offer Letter” (in plaats van aan de “Offer Terms”) als “not legally binding”, maar als [eiseressen] c.s. hier opeens het oog hadden op de gehele IO en niet slechts de “Offer Terms” is dat niet duidelijk gecommuniceerd. Het is zonder nadere toelichting ook onbegrijpelijk dat TMF, nadat zij de IO heeft uitgebracht en daarin heeft aangekondigd nog een exclusiviteitsovereenkomst te verwachten, opeens, na ontvangst en door ondertekening van de EL afstand zou doen van alle onderhandelings- en totstandkomingsvoorwaarden uit de IO. Zo’n toelichting is niet gegeven.
4.5.4.
Het voorgaande betekent dat TMF zich kan beroepen op de in de IO gestelde voorwaarde dat eerst na ondertekening een koopovereenkomst kan ontstaan. [eiseressen] c.s. hebben op basis van de IO immers redelijkerwijs behoren te begrijpen dat TMF de onderhandelingen ging voeren op basis van de notie dat eerst bij ondertekening sprake kon zijn van het gesloten zijn van een koopovereenkomst. Dát de inhoud van de IO aldus moet worden uitgelegd, is niet in geschil. Het schriftelijkheidsvereiste is ook niet gewijzigd met de EL: daar waar in artikel 3.2 EL wordt gesproken van “duly entered into”, moet dit begrip aldus worden uitgelegd dat als zodanig alleen heeft te gelden: de ondertekening van een schriftelijke overeenkomst, zoals door TMF was vermeld in de IO. TMF heeft dit althans zo mogen begrijpen.
4.5.5.
Nu geen koopovereenkomst is ondertekend, is ook geen koopovereenkomst totstandgekomen. De andere kwesties (zoals de discussie over de essentialia en de eis van
board approval) kunnen onbesproken blijven. Dit betekent dat het gevorderde sub 1 moet worden afgewezen, hetgeen leidt tot afwijzing van het gevorderde sub 3 t/m 5 voor zover gebaseerd op het gevorderde sub 1.
Het primair gevorderde t.a.v. de gestelde exclusiviteitsovereenkomst van januari 2019
4.6.
[eiseressen] c.s. stellen als volgt. Als additionele grondslag voor een volledige schadevergoeding beroepen [eiseressen] c.s. zich (onder verwijzing naar de in 2.7 aangehaalde e-mails) op een wanprestatie zijdens TMF van een onder meer in januari 2019 gemaakte exclusiviteitsafspraak met TMF. TMF is in strijd met deze overeenkomst zowel voor als tijdens het sluiten van deze overeenkomst vergelijkbare commerciële gesprekken en samenwerkingen aangegaan met een concurrent van de Exterus-groep, namelijk Elements Global Services (hierna: Elements). Daarnaast is de partnership met Elements voor TMF in juli 2019 een van de redenen geweest om de koopovereenkomst met Exterus Holding op het allerlaatste moment niet na te komen.
Aldus [eiseressen] c.s.
4.7.
TMF voert het volgende aan. De heer [betrokkene 4] van TMF Netherlands B.V. was niet bevoegd om TMF te binden aan welke afspraak dan ook. Los daarvan volgt uit de uitlating van [betrokkene 4] ook geen verplichting voor TMF. Het is alleen een bevestiging van het feit dat er op dat moment geen sprake was van overnamegesprekken in Nederland met concurrenten en dat daar op dat moment geen intentie voor bestond. TMF heeft zich hiermee niet gecommitteerd om in het geheel geen overnamegesprekken met andere partijen in Nederland te starten. Als [eiseressen] c.s. een harde commitment van TMF over de exclusiviteit hadden gewild, hadden zij dat moeten bedingen, maar zij hebben dat niet gedaan, ook niet in de later tussen partijen gesloten EL. Zelfs als [betrokkene 4] TMF wél had kunnen binden én zijn bevestiging een harde commitment zou zijn, dan nog is het aangaan van een samenwerking met Elements niet in strijd met die commitment. TMF heeft Elements namelijk niet overgenomen, het betreft slechts een informele samenwerking, waarbij TMF payrolling-klanten doorverwees naar Elements en Elements klanten voor andere diensten doorverwees naar TMF (een zogenaamde
‘referral understanding’). Dit is dus niet, in de woorden van [betrokkene 4] , “a parallell process”. Bovendien betreft dit een wereldwijde samenwerking, die niet specifiek op Nederland betrekking heeft. Elements heeft niet eens een kantoor in Nederland (slechts een brievenbusfirma). De onderhandelingen met Elements zijn op enig moment stopgezet en later weer opgepakt; tijdens de periode waarin de EL gold, is er niet met Elements onderhandeld, al had dat volgens de EL, waarin alleen ten gunste van TMF exclusiviteit was bedongen, wél gemogen.
Aldus TMF.
4.8.
De rechtbank overweegt als volgt. Uit de in 2.7 aangehaalde e-mailwisseling blijkt dat [betrokkene 4] precies wil weten op wat voor exclusiviteit [eiseressen] c.s. doelen, waarna [eiseressen] c.s. te kennen geven dat het hen erom gaat dat [eiseressen] c.s. de enigen zijn met wie TMF een overnametraject ingaat. Dat de bevestiging die [betrokkene 4] vervolgens in het Engels gaf betrekking had op méér dan dat, is door [eiseressen] c.s. niet gesteld. Wil er sprake zijn van een wanprestatie, zoals door [eiseressen] c.s. gesteld, dan moet er dus ten minste sprake zijn geweest van een overnametraject ten aanzien van Elements. Dat TMF met Elements een overnametraject is ingegaan is echter gesteld noch gebleken. Er was sprake van een
referral understandingmet Elements, en de rechtbank begrijpt dat de onderhandelingen met Elements, waaraan TMF refereert, niet zien op een overname van Elements maar op een formalisering (en eventueel wijziging) van de inhoud van die
referral understanding(“the signing of a partnership agreement”, zoals [betrokkene 5] het zegt in zijn e-mail van 3 juli 2019).
4.9.
Het gevorderde sub 2 zal dus worden afgewezen, hetgeen leidt tot afwijzing van het gevorderde sub 3 t/m 5 voor zover gebaseerd op het gevorderde sub 2.
Het subsidiair gevorderde t.a.v. het afbreken van de onderhandelingen
4.10.
[eiseressen] c.s. stellen ter onderbouwing van het subsidiair gevorderde dat [eiseressen] c.s. door toedoen van TMF gerechtvaardigd erop mochten vertrouwen dat een koopovereenkomst zou totstandkomen. Nadat over de essentialia van de te sluiten koopovereenkomst al overeenstemming was bereikt, heeft TMF slechts op basis van een strategische heroverweging binnen het TMF-concern besloten om de onderhandelingen niet verder voort te zetten. Aldus [eiseressen] c.s.
4.11.
Als maatstaf voor de beoordeling van de schadevergoedingsplicht bij afgebroken onderhandelingen heeft te gelden dat ieder van de onderhandelende partijen – die verplicht zijn hun gedrag mede door elkaars gerechtvaardigde belangen te laten bepalen – vrij is de onderhandelingen af te breken, tenzij dit op grond van het gerechtvaardigd vertrouwen van de wederpartij in het totstandkomen van de overeenkomst of in verband met de andere omstandigheden van het geval onaanvaardbaar zou zijn. Daarbij dient rekening te worden gehouden met de mate waarin en de wijze waarop de partij die de onderhandelingen afbreekt tot het ontstaan van dat vertrouwen heeft bijgedragen en met de gerechtvaardigde belangen van deze partij. Hierbij kan ook van belang zijn of zich in de loop van de onderhandelingen onvoorziene omstandigheden hebben voorgedaan, terwijl, in het geval onderhandelingen ondanks gewijzigde omstandigheden over een lange tijd worden voortgezet, wat betreft dit vertrouwen doorslaggevend is hoe daaromtrent ten slotte op het moment van afbreken van de onderhandelingen moet worden geoordeeld tegen de achtergrond van het gehele verloop van de onderhandelingen (Hoge Raad 12 augustus 2005 [CBB/JPO], ECLI:NL:HR:2005:AT7337).
4.11.1.
Toetsend aan deze maatstaf kan in casu niet worden gesproken van een gerechtvaardigd vertrouwen van [eiseressen] c.s. in het totstandkomen van de door haar beoogde overeenkomst. Dit blijkt reeds uit de door TMF in de IO gemaakte voorbehouden van ondertekening van een schriftelijke overeenkomst en
board approval. In het maken van deze voorbehouden ligt immers besloten dat TMF zich vrij acht om de onderhandelingen af te breken voordat aan de voorbehouden is voldaan, ook al zouden de onderhandelingen met [eiseressen] c.s. vergevorderd zijn. Partijen verschillen van mening over de definitie en de vervulling van het voorbehoud van
board approval, maar het is niet in geschil dat geen koopovereenkomst is ondertekend, zodat niet alleen nog geen koopovereenkomst was bereikt, maar het TMF ook vrij stond de onderhandelingen af te breken ongeacht de vergevorderdheid van de onderhandelingen met [eiseressen] c.s.
4.12.
Het gevorderde sub 6 zal dus worden afgewezen, hetgeen leidt tot afwijzing van het gevorderde sub 7 t/m 9.
Het meer subsidiair gevorderde t.a.v. het afbreken van de onderhandelingen
4.13.
[eiseressen] c.s. stellen ter onderbouwing van het meer subsidiair gevorderde dat TMF de onderhandelingen in strijd met de redelijkheid en billijkheid hebben afgebroken: de onderhandelingen hebben zes maanden voortgeduurd; Exterus Holding heeft de virtuele
data roomopgezet en ingericht, en [eiseressen] c.s. hebben gedurende het gehele onderhandelingsproces gebruik gemaakt van de diensten van hun raadslieden. Het gevorderde bedrag bestaat uit het volgende:
€ 28.653,73 aan advocaatkosten (productie 14)
€ 7.623,00 aan kosten voor financieel adviseurs (productie 15)
€ 64.994,88 aan kosten voor personeel betrokken bij de onderhandelingen (productie 16)
€ 1.005,00aan kosten voor
data room providers(productie 17)
€ 102.276,61 totaal.
De werkzaamheden zijn deels uitgevoerd door de Exterus-groep. De daarmee samenhangende kosten, evenals de kosten voor adviseurs en advocaten, zullen voor zover deze in rekening zijn gebracht aan de vennootschappen van de Exterus-groep worden doorbelast aan [eiseressen] c.s. nu deze kosten door [eiseressen] c.s. gedragen worden. Overigens zouden deze kosten überhaupt al als schade van [eiseressen] c.s. kwalificeren omdat de door [eiseressen] c.s. gehouden aandelen met hetzelfde bedrag in waarde zijn gedaald.
Aldus [eiseressen] c.s.
4.14.
TMF voert tegen deze vordering het volgende verweer.
4.14.1.
In de IO is bij het onderdeel “Costs” bepaald dat iedere partij de eigen onderhandelingskosten draagt. In dit verband is tevens relevant dat de bevoegdheid van TMF om de onderhandelingen af te breken expliciet in de EL is opgenomen. TMF heeft in de EL uitdrukkelijk bedongen (onder het kopje “Remedies”) dat [eiseressen] c.s. schadevergoeding verschuldigd zijn wanneer zij hun verplichtingen onder de EL niet zouden nakomen. Dat partijen wél afspraken hebben gemaakt over de vergoeding van schade door [eiseressen] c.s. maar niet door TMF, duidt erop dat TMF niet is gehouden om eventuele schade van [eiseressen] c.s. te vergoeden als gevolg van het afbreken van onderhandelingen. Verder is nog van belang dat pas in bijzondere omstandigheden, zoals bij opzet of bewuste roekeloosheid, sprake kan zijn van een verplichting tot kostenvergoeding. Dergelijke omstandigheden doen zich niet voor.
4.14.2.
Voor de door [eiseressen] c.s. gerekende personeelskosten geldt dat de desbetreffende personen in dienst zijn bij Exterus Holding, zodat de gestelde schade door die vennootschap is geleden; en voor de door [eiseressen] c.s. gerekende kosten voor advocaten, financieel adviseurs en
data room providers, geldt dat die zijn vervat in aan Exterus gerichte facturen, zodat het hier gaat om schade van Exterus. [eiseressen] c.s. vorderen dus afgeleide schade in hun hoedanigheid van (middellijk) aandeelhouder van Exterus Holding en Exterus. Voor een verplichting van TMF om dergelijke schade te vergoeden, bestaat echter geen grond. Verder geldt voor het onderdeel personeelskosten dat vergoeding wordt gevraagd van kosten die ook zouden zijn gemaakt als er niet over een transactie was onderhandeld, dat het uurtarief van € 106,01 voor drie van de vier ingezette personeelsleden (de heren [eiseressen] en [betrokkene 2] ) niet aannemelijk is gemaakt, en dat het aantal uren dat de heren [eiseressen] en [betrokkene 2] volgens de stukken in de
data roomhebben doorgebracht buitenproportioneel hoog is.
Aldus TMF.
4.15.
De onderhavige vordering betreft vergoeding van onderhandelingskosten, onderdeel van het zogenoemde negatief contractsbelang. Een dergelijke vordering is toewijsbaar als het afbreken van de onderhandelingen in de gegeven omstandigheden niet meer aan TMF vrijstond zonder de door [eiseressen] c.s. gemaakte kosten geheel of gedeeltelijk voor haar rekening te nemen, van welke situatie zelfs sprake kan zijn indien, zoals in casu, er geen sprake is van gerechtvaardigd vertrouwen van [eiseressen] c.s. in het totstandkomen van de overeenkomst (vgl. Hoge Raad 18 juni 1982 [ [partijen] ], NJ 1983/723, r.o. 3.5).
4.16.
Volgens de uitleg van TMF betekenen zowel de
Costs-bepaling in de IO als de
Remedies-bepaling in de EL dat [eiseressen] c.s. geen aanspraak hebben op vergoeding van onderhandelingskosten in geval van door TMF afgebroken onderhandelingen, namelijk omdat ieder de eigen kosten draagt (de
Costs-bepaling) én omdat TMF niet maar [eiseressen] c.s. wél de eigen kosten draagt (de
Remedies-bepaling).
De
Remedies-bepaling kan buiten beschouwing blijven omdat deze ziet op de situatie dat de verkoper de onderhandelingen afbreekt, welke situatie zich hier niet voordoet.
Voor de uitleg van de
Costs-bepaling is het volgende van belang.
  • het begrip ‘
  • die verkrijging is in de onderwerpregel van de IO gedefinieerd als “Transaction”;
  • alle voorwaarden waaraan de
  • dat laatste blijkt expliciet uit de tekst bij het onderdeel “Costs”, omdat het daar gaat om kosten “surrounding the Transaction” en niet om kosten ongeacht of de “Transaction” wel of niet plaatsvindt, waarbij de kostenpost “taxes (if any)” overigens ook slechts lijkt te passen bij een daadwerkelijke “Transaction”.
4.16.1.
Uit de tekst van de IO blijkt dus dat, wanneer een koopovereenkomst zou worden bereikt, partijen de eigen kosten zouden dragen rondom het sluiten van de koopovereenkomst; het afbreken van onderhandelingen is daarin niet geregeld. Dat betekent dat aan deze bepaling geen betekenis kan worden gehecht voor het geval van afgebroken onderhandelingen.
4.16.2.
TMF heeft dan ook onvoldoende gesteld dat [eiseressen] c.s. uit de in de IO door TMF gecommuniceerde
Costs-bepaling hebben moeten begrijpen dat TMF de onderhandelingsvoorwaarde stelde dat zij in geval van door haar afgebroken onderhandelingen nimmer onderhandelingskosten aan [eiseressen] c.s. verschuldigd zou zijn. Bovendien zou in de situatie dat ondanks de vrijheid om de onderhandelingen af te breken in de gegeven situatie aanleiding is voor een verplichting tot vergoeding van het negatief contractsbelang, een beroep op een dergelijk beding naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zijn.
4.17.
Terecht voert TMF aan dat sprake moet zijn van bijzondere omstandigheden om haar te verplichten tot een kostenvergoeding. Van dergelijke omstandigheden is echter wel degelijk sprake. Het komt er immers op neer dat, na het plaatsvinden van onderhandelingen gedurende ongeveer een half jaar en nadat onbetwist substantiële onderhandelingskosten zijn gemaakt, terwijl de onderhandelingen in een zo ver gevorderd stadium waren dat verschillende concepten voor de te sluiten koopovereenkomst waren uitgewisseld en de ondertekening van de overeenkomst op korte termijn verwacht werd, TMF als een blad aan een boom omdraait. Die omslag is kennelijk veroorzaakt door een recente interne strategiewijziging, ingeleid door een “new CFO focused on margins” en een “new head of HRP that doesn’t like EOR services unless of scale” (zie voor een en ander de e-mail van de heer Long van 3 juli 2019, de inhoud waarvan is herhaald en bevestigd door TMF in de conclusie van antwoord).
Daar komt bij dat een bijkomende reden om niet verder te onderhandelen is geweest dat inmiddels de onder 4.6-4.8 besproken samenwerking met Elements tot stand was gekomen, hetgeen ook een omstandigheid is die geheel ligt in de sfeer van TMF en die [eiseressen] c.s. niet bekend is geweest bij aanvang of tijdens de onderhandelingen. Het is zelfs de vraag of de onderhandelaars van de kant van TMF hiermee bekend waren.
[eiseressen] c.s. kregen dus in wezen ineens te maken met een hele andere onderhandelings-partner, namelijk een die geen serieuze interesse had in de verkrijging van een onderneming als Exterus Payrolling. Onder deze omstandigheden, waarin TMF op een heel laat moment in kostenintensieve onderhandelingen eenzijdig de onderhandelingsbakens structureel verzet, is het onrechtmatig om zonder kostenvergoeding de onderhandelingen af te breken.
4.18.
Opgemerkt wordt dat TMF ter comparitie nog aanvullend heeft verklaard over de reden van het afbreken van de onderhandelingen, namelijk dat uit het
due diligencetraject was gebleken dat Exterus Payrolling een onverwacht lage winstmarge had; dit was, aldus TMF ter comparitie, de belangrijkste reden dat een acquisitie van Exterus Payrolling niet binnen de strategie van het TMF-concern zou passen. Hiermee heeft TMF in wezen niet iets anders gesteld dan zij bij antwoord reeds deed, namelijk dat de strategiewijziging binnen TMF de ware reden was voor het afbreken der onderhandelingen. Voor zover TMF ter comparitie heeft bedoeld te stellen dat de uit de
due diligenceblijkende tegenvallende winstmarges ook los van de “new CFO focused on margins” een probleem waren, heeft zij dat onvoldoende gedaan; dat zulks ooit aan [eiseressen] c.s. is gecommuniceerd, is in elk geval gesteld noch gebleken.
4.19.
Wat betreft de vorderingsgerechtigdheid van [eiseressen] c.s. ter zake van de onderhandelingskosten heeft TMF niet betwist dat de personeelskosten aan de zijde van Exterus Holding en de adviseurskosten aan de zijde van Exterus zullen worden doorbelast aan en zullen worden gedragen door [eiseressen] c.s. Hiermee staat vast dat [eiseressen] c.s. op die basis – en niet op basis van vermindering van de waarde van hun aandelen – de schadelijdende partijen zijn.
4.20.
De omvang van de schade is door TMF niet betwist als het gaat om de in rekening gebrachte kosten voor de diverse adviseurs. De omvang van de personeelskosten is onvoldoende betwist, gelet op de in het geding gebrachte overzichten waaruit blijkt dat de personeelskosten betrekking hebben op het onderhandelingsproces met TMF, en verder gelet op de ter comparitie door [betrokkene 2] gegeven – en zijdens TMF als juist erkende – verklaring dat het inrichten van de
data roomheel veel werk was (tientallen pagina’s met verzoeken van TMF om gegevens aangaande financiën, IT, HRM, etc., over meerdere jaren en ten aanzien van meerdere vennootschappen). Dat de gehanteerde uurtarieven niet redelijk zijn, is gesteld noch gebleken.
4.21.
De vorderingen sub 10 en sub 11 zullen dus worden toegewezen, zulks met inachtneming van het navolgende. De onder 10 gevraagde verklaring voor recht heeft betrekking op de door het afbreken van de onderhandelingen geleden en nog te lijden schade, bestaande uit het negatief contractsbelang van [eiseressen] c.s. Omdat het begrip ‘negatief contractsbelang’ echter niet per se beperkt is tot onderhandelingskosten, terwijl de in dit geding vastgestelde aansprakelijkheid van TMF niet verder reikt dan die voor rekening van [eiseressen] c.s. komende onderhandelingskosten, zal de toewijzing van de vordering sub 10 worden toegesneden op die onderhandelingskosten. Dat laatste geldt ook voor de vordering sub 11.
Proceskosten
4.22.
Nu [eiseressen] c.s. in het ongelijk zijn gesteld op het punt van het positief contractsbelang, en TMF in het ongelijk is gesteld op het punt van het negatief contractsbelang, zullen de kosten gedeeltelijk worden gecompenseerd, in die zin dat TMF zal worden veroordeeld in de tot heden gevallen kosten aan de zijde van [eiseressen] c.s. voor zover die kunnen worden toegeschreven aan de thans toegewezen vorderingen:
€ 81,83 aan explootkosten
€ 4.030,00 aan griffierecht voor vorderingen met een beloop van meer dan € 100.000
€ 3.414,00aan salaris advocaat (2 punten, liquidatietarief € 1.707)
€ 7.525,83 totaal
4.23.
De nakosten worden begroot en toegewezen op de wijze als bij de beslissing vermeld.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
verklaart voor recht dat TMF verplicht is de door [eiseressen] c.s. door het afbreken van de onderhandelingen geleden schade en nog te lijden schade te vergoeden, bestaande uit de voor rekening van [eiseressen] c.s. komende onderhandelingskosten;
5.2.
veroordeelt TMF tot betaling aan [eiseressen] c.s. van € 102.276,61 aan schadevergoeding (onderhandelingskosten), te vermeerderen met de gewone wettelijke rente vanaf de datum van dagvaarding (24 september 2019) tot de dag van voldoening;
5.3.
veroordeelt TMF in de kosten van het geding voor zover toe te schrijven aan de toegewezen vorderingen, aan de zijde van [eiseressen] c.s. tot heden begroot op € 7.525,83 voor zover van toepassing inclusief btw, te vermeerderen met nasalaris advocaat begroot op een bedrag van € 157,00, te verhogen met een bedrag van € 82,00 en de kosten van betekening onder de voorwaarde dat TMF niet binnen veertien dagen na aanschrijving vrijwillig aan het vonnis heeft voldaan en betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, voornoemde bedragen van € 7.525,83 en € 157,00 te vermeerderen met de gewone wettelijke rente vanaf de vijftiende dag na de datum van dit vonnis tot de dag van voldoening, voornoemd bedrag van € 82,00 te vermeerderen met de gewone wettelijke rente vanaf de dag van betekening van het vonnis tot de dag van voldoening,
5.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.H.C. Jongeneel, rechter, bijgestaan door mr. B. van Bremen, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 22 juli 2020. [1]

Voetnoten

1.type: BvB