Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
2.Het geschil
3.De beoordeling in het incident
4.De beslissing
23 september 2020,
23 september 2020voor conclusie van antwoord.
Rechtbank Amsterdam
In deze civiele procedure heeft de Rechtbank Amsterdam op 12 augustus 2020 een vonnis gewezen in een incident tot vrijwaring. De zaak betreft een geschil tussen eiser, vertegenwoordigd door mr. J.P. Sanchez Montoto, en gedaagde, vertegenwoordigd door mr. T. Esen. Eiser heeft een overeenkomst van geldlening gesloten met gedaagde, waarbij een bedrag van € 450.000,00 is geleend. Eiser vordert terugbetaling van dit bedrag, vermeerderd met rente en schadevergoeding, omdat gedaagde in verzuim is. Gedaagde heeft echter een incidentele vordering ingediend om de heer [betrokkene 1] in vrijwaring op te roepen, stellende dat de overeenkomst niet tussen hem en eiser is gesloten, maar tussen eiser en [betrokkene 1]. De rechtbank heeft geoordeeld dat gedaagde voldoende heeft aangetoond dat er een rechtsverhouding bestaat tussen hem en [betrokkene 1], waardoor de vordering tot vrijwaring toewijsbaar is. De beslissing over de kosten van het incident is aangehouden tot de hoofdzaak.