ECLI:NL:RBAMS:2020:4167

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
18 augustus 2020
Publicatiedatum
25 augustus 2020
Zaaknummer
8165155 CV EXPL 19-23999
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding huurovereenkomst en ontruiming wegens overlast en huurachterstand

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Amsterdam op 18 augustus 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen de stichting Stadgenoot en een huurder, aangeduid als [gedaagde]. De eiser, Stadgenoot, vorderde ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning van [gedaagde] vanwege langdurige overlast en een huurachterstand van meer dan 1.000 euro. De huurder had sinds juli 2019 een huurachterstand van € 1.119,01 en had herhaaldelijk klachten van buren over overlast, intimidatie en bedreigingen veroorzaakt. Ondanks meerdere aanmaningen en interventies van hulpverleners en de politie, bleef de situatie onhoudbaar. De kantonrechter oordeelde dat de huurder tekortschiet in zijn verplichtingen uit de huurovereenkomst en dat de belangen van de omwonenden en Stadgenoot zwaarder wegen dan het belang van de huurder bij behoud van zijn woning. De rechter heeft de huurovereenkomst ontbonden en de huurder veroordeeld tot ontruiming binnen een maand na betekening van het vonnis, evenals tot betaling van de huurachterstand en proceskosten. De uitspraak is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer: 8165155 CV EXPL 19-23999
vonnis van: 18 augustus 2020

vonnis van de kantonrechter

I n z a k e

de stichting Stichting Stadgenoot

gevestigd te Amsterdam
eiseres
nader te noemen: Stadgenoot
gemachtigde: M.O. de Boer
t e g e n

[gedaagde]

gevestigd te [plaats]
gedaagde
nader te noemen: [gedaagde]
procederend in persoon

VERLOOP VAN DE PROCEDURE

De kantonrechter is uitgegaan van de volgende processtukken en/of proceshandelingen:
- dagvaarding van 6 november 2019, met producties;
- conclusie van antwoord, met producties;
- instructievonnis;
- dagbepaling mondelinge behandeling;
- mondelinge behandeling die heeft plaatsgevonden op 26 februari 2020. Voor Stadgenoot is de gemachtigde verschenen. [gedaagde] was in persoon aanwezig (bijgestaan door een tolk) en vergezeld van zijn toenmalige gemachtigde mr. W. Vermeer en mevrouw [naam 1] . Partijen hebben nadere stukken overgelegd. De gemachtigden hebben het woord gevoerd aan de hand van pleitaantekeningen die zijn overgelegd. Partijen zijn gehoord en hebben vragen van de kantonrechter beantwoord;
- akte van Stadgenoot houdende overlegging producties tevens houdende wijziging van eis;
- akte van [gedaagde] , met producties;
- akte van Stadgenoot
- het bepalen van een datum voor vonnis.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

Feiten

1. Als gesteld en niet (voldoende) weersproken staat het volgende vast:
1.1.
[gedaagde] huurt van Stadgenoot de woonruimte aan de [adres] . De huur die [gedaagde] maandelijks verschuldigd is, bedraagt met ingang van 1 juli 2020 € 497,47.
1.2.
Over de maanden juli 2019 tot en met december 2019 is een huurachterstand ontstaan van € 1.119,01 in hoofdsom. Stadgenoot heeft [gedaagde] tevergeefs aangemaand en gesommeerd tot betaling van de huurachterstand, bij niet- betaling te vermeerderen met € 262,95 aan incassokosten.
1.3.
Stadgenoot ontvangt sinds 2014 klachten van buren van [gedaagde] over verschillende vormen van overlast die [gedaagde] volgens deze buren veroorzaakt.

Vordering

2. Stadgenoot vordert na wijziging van eis, bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
i. de huurovereenkomst te ontbinden;
ii. [gedaagde] te veroordelen tot ontruiming van de woning;
iii. [gedaagde] te veroordelen tot betaling van € 1.119,01 aan huurachterstand en € 262,95 aan incassokosten;
iv. [gedaagde] te veroordelen tot betaling van € 497,47 per maand, voor iedere maand gedurende welke hij na ontbinding van de huurovereenkomst, tot aan de ontruiming, de woning in gebruik houdt;
v. [gedaagde] te veroordelen in de kosten van de procedure.
3. Stadgenoot stelt – samengevat – dat [gedaagde] tekortschiet in de nakoming van zijn verplichtingen uit de huurovereenkomst. Hij voldoet niet aan zijn financiële verplichtingen. Verder, en dat weegt voor Stadgenoot nog zwaarder, is al jarenlang sprake van een situatie waarin [gedaagde] zijn buren (eveneens huurders van Stadgenoot) fysiek en mentaal bedreigt en intimideert. Bovendien veroorzaakt hij geluidsoverlast en pleegt hij vernielingen. Talloze gesprekken en interventies van het wijkteam, de politie, hulpverleners of bemiddelaars bieden geen soelaas, aldus Stadgenoot.

Verweer

4. Op hetgeen door [gedaagde] als verweer naar voren is gebracht, zal hierna worden ingegaan voor zover dat van belang is voor de te nemen beslissing.

Beoordeling

5. Uit de stukken die door Stadgenoot zijn overgelegd, blijkt naar het oordeel van de kantonrechter het volgende.
6. Stadgenoot heeft [gedaagde] in de periode december 2011 tot aan het uitbrengen van de dagvaarding tientallen keren herinnerd aan betalingsachterstanden en het niet-nakomen van regelingen die getroffen werden tot voldoening van die betalingsachterstanden. De nakoming van de financiële verplichtingen door [gedaagde] behoefde in feite constante monitoring en interventies van Stadgenoot en/of haar gemachtigde(n);
7. In 2014 is Stadgenoot door de toenmalige onderbuurvrouw van [gedaagde] geïnformeerd over ernstige vormen van geluidsoverlast, bedreigingen en gewelddadigheid van de kant van [gedaagde] . Uit de overgelegde producties blijkt dat haar klachten over het gedrag van [gedaagde] , ondanks interventies van verschillende instanties, in 2016 onverminderd waren. Deze onderbuurvrouw van [gedaagde] is in 2017 overleden. De bovenbuurvrouw van [gedaagde] heeft in februari 2017 eveneens bij Stadgenoot melding gemaakt van overlast (geluidsoverlast, bedreigingen en intimidaties) van [gedaagde] . Ook daarop is door Stadgenoot actie ondernomen. Op 16 maart 2019 heeft deze bovenbuurvrouw bij de politie aangifte gedaan van vernieling van haar voordeur door [gedaagde] . Een horecaonderneemster uit de directe woonomgeving heeft op 6 mei 2020 aan Stadgenoot bevestigd dat “een paar jaar geleden” een ernstig geweldsincident heeft plaatsgevonden in haar restaurant waarbij [gedaagde] betrokken was.
8. De oorzaak van alle incidenten, die [gedaagde] als zodanig niet betwist, ligt volgens hem niet bij hemzelf, maar bij zijn buren die door Stadgenoot zijn uitgekozen en gerekruteerd om onenigheid met hem te veroorzaken en “disharmonie” te creëren. Stadgenoot schiet volgens [gedaagde] zelf tekort in het verschaffen van een ongestoord huur- en woongenot. [gedaagde] voert aan dat hij zijn verplichting tot betaling van huurtermijnen over de maanden juli 2019 tot en met december 2019 daarom mag opschorten totdat Stadgenoot hem het huurgenot verschaft waarop hij recht heeft en Stadgenoot hem bovendien schadeloos heeft gesteld voor het leed dat hem is aangedaan.
9. Het standpunt van [gedaagde] kan hem niet baten. Op grond van de overgelegde stukken, zoals hiervoor samengevat, is op afdoende wijze komen vast te staan dat – afgezien van de problematiek rondom het bij voortduring niet tijdig betalen van de verschuldigde huur in het verleden – al vele jaren sprake is van een situatie met ernstige overlast en een wijze van bewoning van de woning door [gedaagde] die voor de woonomgeving van [gedaagde] en Stadgenoot als onhoudbaar en onaanvaardbaar moet worden aangemerkt. Dat het ontstaan van die talrijke incidenten is toe te schrijven aan die buren en dat [gedaagde] zich daarom nu terecht een slachtofferrol aanmeet, is op geen enkele wijze onderbouwd en aannemelijk geworden. Evenmin dus dat Stadgenoot in verzuim verkeerd ten opzichte van [gedaagde] en dat daarom gerechtvaardigd is dat hij zijn huurverplichtingen niet nakomt.
10. De feiten leiden tot de conclusie dat sprake is van een tekortschieten van [gedaagde] in zijn verplichtingen uit de huurovereenkomst en in zijn verplichting om zich als goed huurder te gedragen. Ontbinding van de huurovereenkomst is gerechtvaardigd, ook indien daarbij het grote belang van [gedaagde] bij behoud van zijn woonruimte wordt betrokken. Interventies van hulpverleners, wijkteam, wijkagent en het Meldpunt Zorg en Overlast hebben geen soelaas kunnen bieden en hebben niet kunnen leiden tot een aanvaardbare en leefbare situatie, vooral ook omdat [gedaagde] zich afkerig opstelt ten aanzien van die interventies. De belangen van de omwonenden en Stadgenoot bij beëindiging van de situatie zoals die is ontstaan, dienen nu echter te prevaleren.
11. De termijn voor ontruiming van de woning zal gelet op de situatie rondom de uitbraak en verspreiding van het covid-19 virus worden gesteld op één maand na betekening van het vonnis.

BESLISSING

De kantonrechter:
ontbindt de tussen partijen bestaande huurovereenkomst met betrekking tot de woonruimte aan de [adres] ;
veroordeelt [gedaagde] om deze woonruimte met al wie en al wat zich daarin vanwege hem bevindt, binnen één maand na de betekening van dit vonnis te ontruimen en te verlaten en met overgifte van de sleutels geheel ter vrije beschikking van Stadgenoot te stellen, welke ontruiming zo nodig door de deurwaarder bewerkstelligd kan worden met behulp van de sterke arm conform het in artikel 555 e.v. jo. 444 Rv bepaalde;}
veroordeelt [gedaagde] om te betalen aan Stadgenoot:
a. a) € 1.119,01 aan huurachterstand ter zake van achterstallige huur, te vermeerderen met de wettelijke rente, vanaf de dag der dagvaarding tot de dag der algehele voldoening;
b) € 262,95 ter zake van buitengerechtelijke incassokosten;
c) € 497,47 per maand tot en met het eind van de maand waarin de daadwerkelijke ontruiming heeft plaatsgevonden;
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten aan de zijde van Stadgenoot, tot de uitspraak van dit vonnis begroot op € 586,93 aan verschotten en € 420,-- aan salaris voor de gemachtigde van Stadgenoot;
veroordeelt [gedaagde] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 60,-- aan salaris gemachtigde, te verhogen met een bedrag van € 68,00 en de explootkosten van betekening van het vonnis, een en ander voor zover van toepassing inclusief btw, onder de voorwaarde dat [gedaagde] niet binnen veertien dagen na aanschrijving volledig aan dit vonnis heeft voldaan en betekening van het vonnis pas na veertien dagen na aanschrijving heeft plaatsgevonden;
verklaart de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.H.C. van Harmelen, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 18 augustus 2020 in tegenwoordigheid van de griffier.