ECLI:NL:RBAMS:2020:4204
Rechtbank Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Bezwaarschrift DNA-afname minderjarige veroordeelde ongegrond verklaard
In deze beschikking van de Rechtbank Amsterdam, gedateerd 30 juli 2020, is het bezwaarschrift van een minderjarige veroordeelde tegen de afname van zijn DNA-profiel ongegrond verklaard. De veroordeelde, geboren in 2002, was op het moment van het delict, heling, 16 jaar oud en had sindsdien geen justitiële problemen meer. Het bezwaarschrift werd ingediend door zijn raadsvrouw, mr. S. Aytemür, en betoogde dat de afname van celmateriaal een te grote inbreuk op de persoonlijke levenssfeer zou zijn, vooral gezien de minderjarigheid van de veroordeelde en het feit dat hij niet meer met justitie in aanraking was gekomen.
De rechtbank oordeelde dat de Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden, die bepaalt dat bij iedere veroordeelde celmateriaal moet worden afgenomen, van toepassing was. De rechtbank stelde vast dat de uitzonderingen in de wet niet van toepassing waren, omdat de aard van het misdrijf en de omstandigheden waaronder het gepleegd was, niet zodanig waren dat DNA-onderzoek niet van betekenis zou zijn voor de opsporing van toekomstige strafbare feiten. De rechtbank weegt daarbij ook de jeugdige leeftijd van de veroordeelde mee, maar concludeert dat de inbreuk op de privacy gerechtvaardigd is in het belang van de opsporing en vervolging van strafbare feiten.
De rechtbank verwierp ook het voorwaardelijke verzoek van de raadsvrouw om de zaak aan te houden in afwachting van een mogelijke wijziging van de wet, omdat er te veel onzekerheid bestond over de inhoud en de timing van de wet. Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het bezwaar ongegrond, waarmee de afname van het DNA-profiel van de veroordeelde werd bevestigd.