ECLI:NL:RBAMS:2020:4205
Rechtbank Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Bezwaarschrift DNA-afname minderjarige veroordeelde ongegrond verklaard
In deze beschikking van de Rechtbank Amsterdam, gedateerd 30 juli 2020, is het bezwaarschrift van een minderjarige veroordeelde tegen de afname van zijn DNA-profiel ongegrond verklaard. De veroordeelde, geboren in 2002, had bezwaar gemaakt tegen de afname van celmateriaal, omdat deze zou zijn verricht door een ander dan een arts of verpleegkundige en hij geen ondubbelzinnige toestemming zou hebben gegeven. De rechtbank heeft vastgesteld dat het bezwaarschrift op 5 februari 2020 is ingediend, binnen de wettelijke termijn van veertien dagen na de afname van het celmateriaal op 22 januari 2020.
De officier van justitie had eerder toestemming gegeven voor de afname van het DNA, en de rechtbank oordeelde dat de afname door een bevoegde functionaris had plaatsgevonden. De rechtbank heeft de argumenten van de raadsman van de veroordeelde, die stelde dat de afname onrechtmatig was en dat er geen recidivegevaar was, niet gevolgd. De rechtbank concludeerde dat de aard van het misdrijf, diefstal door twee of meer verenigde personen, en de omstandigheden waaronder het misdrijf was gepleegd, geen aanleiding gaven om het DNA-onderzoek achterwege te laten. De rechtbank heeft de beslissing van de officier van justitie bevestigd en het bezwaar ongegrond verklaard.
De rechtbank benadrukte dat de wet vereist dat bij iedere veroordeelde celmateriaal wordt afgenomen, tenzij er sprake is van uitzonderlijke omstandigheden. In dit geval was er geen bewijs dat de afname disproportioneel was of dat er bijzondere omstandigheden waren die het DNA-onderzoek niet gerechtvaardigd maakten. De rechtbank heeft de beslissing openbaar uitgesproken en aangegeven dat er geen rechtsmiddel openstaat voor de veroordeelde.