ECLI:NL:RBAMS:2020:428

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
17 januari 2020
Publicatiedatum
27 januari 2020
Zaaknummer
678443 / FA RK 20.131
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 17 januari 2020 heeft de Rechtbank Amsterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende de voortzetting van een crisismaatregel voor een betrokkene, geboren in 1990 in Frankrijk, die zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland verblijft. De officier van justitie had op 15 januari 2020 een verzoek ingediend tot verlenging van de crisismaatregel die eerder op 14 januari 2020 was opgelegd. Tijdens de mondelinge behandeling op 17 januari 2020, die met gesloten deuren plaatsvond, zijn verschillende betrokkenen gehoord, waaronder de betrokkene zelf, zijn advocaat, en de behandelend psychiater. De betrokkene heeft verklaard dat hij mishandeld is bij zijn aanhouding en dat hij zich zorgen maakt over zijn honden. De advocaat heeft verzocht om afwijzing van het verzoek van de officier van justitie, maar de rechtbank oordeelde dat er sprake was van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel voor de betrokkene en anderen, veroorzaakt door een vermoedelijke psychische stoornis. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de voorgestelde verplichte zorg noodzakelijk is om het dreigende nadeel af te wenden. De machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel is verleend voor een periode van drie weken, tot en met 7 februari 2020.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK AMSTERDAM
Afdeling privaatrecht Team Familie & Jeugd
zaaknummer / rekestnummer: 678443 / FA RK 20-131
kenmerk: OMZ399338
Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel
Beschikking van 17 januari 2020naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot verlenging van een crisismaatregel, als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene] ,
geboren op [geboortedatum] 1990 te [geboorteplaats] (Frankrijk),
zonder vaste woon- of verblijfplaats hier te lande,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. M.C.J. Willemsen te Amsterdam (waarnemend voor mr. A.L. Cohen)

1.Procesverloop

1.1
Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 15 januari 2020, heeft de officier van justitie verzocht om verlenging van de op 14 januari 2020 opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • een afschrift van de beslissing tot het nemen van de crisismaatregel d.d. 14 januari 2020;
  • de medische verklaring d.d. 14 januari 2020;
-een uittreksel uit het curateleregister.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 17 januari 2020, op de locatie Arkin, locatie [locatie] , [adres] te [vestigingsplaats] . Het verhoor heeft plaatsgevonden bij de separeerruimte, waarin betrokkene op het moment van de mondelinge behandeling verbleef. Op aanwijzing van de behandelaars van betrokkene heeft het verhoor met gesloten deur plaatsgevonden.
1.3
Ter zitting waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- betrokkene;
- advocaat van betrokkene, mr. M.C.J. Willemsen;
- de behandelend psychiater, dr. J.W. van der Paardt;
- de heer A. Benothman, tolk in de Franse taal.

2.Beoordeling

2.1.
Door betrokkene is tijdens de mondelinge behandeling verklaard dat hij bij zijn aanhouding is mishandeld. Daarnaast maakt betrokkene zich ernstig zorgen over zijn vier honden. Voorts heeft hij verklaard niet op de huidige verblijfplek te willen blijven.
De advocaat van betrokkene heeft verzocht het verzoek van de officier van justitie af te wijzen. Betrokkene is bereid zijn medicatie te nemen en is het niet eens met de opname. Voorts verzoekt de advocaat van betrokkene de rechtbank om de verplichte zorg toediening vocht en voeding en onderzoek aan kleding en lichaam niet over te nemen, nu hier de primaire noodzaak voor ontbreekt. Wat betreft het ziektebeeld refereert de advocaat zich aan het oordeel van de rechtbank.
2.2.
Uit de medische verklaring blijkt dat betrokkene in Frankrijk gediagnosticeerd is met een bipolaire stoornis. Hij is op 15 december 2019 met een inbewaringstelling opgenomen nadat hij door de politie werd opgepakt wegens mishandeling. Betrokkene is met een hoge dosis medicatie gestabiliseerd. Met de in Frankrijk verblijvende moeder van betrokkene is toen afgesproken dat zij hem op zou komen halen zodat betrokkene behandeld kon worden in Frankrijk. Na het ontslag van betrokkene op 10 januari 2020 is betrokkene weggevlucht en opnieuw in beeld gekomen nadat hij verward gedrag liet zien bij een dierenasiel.
De behandelend psychiater heeft op de mondelinge behandeling verklaard dat betrokkene overgeplaatst zal worden naar de HIBZ van Inforsa, nu betrokkene binnen de huidige accommodatie te gevaarlijk is. Betrokkene is op dit moment zeer onvoorspelbaar in zijn gedrag en kan ieder moment iemand aanvliegen. Een dergelijk agressief incident heeft zich tijdens de vorige opname voorgedaan waarbij hij een verpleegkundige geslagen heeft. Er is geen gesprek met hem mogelijk, omdat hij onmiddellijk begint te schelden. Het uiteindelijke doel is om betrokkene te repatriëren naar Frankrijk. Dit kost echter tijd en zal ook binnen drie weken niet geregeld zijn. Er zal daarom op korte termijn een zorgmachtiging aangevraagd worden. Voorts acht de behandelend psychiater de verplichte zorg onderzoek aan kleding en lichaam noodzakelijk. Hij voert daartoe aan dat de afdeling nooit helemaal drugsvrij is. Op het moment dat het veilig genoeg is voor betrokkene, personeel en andere patiënten en hij terug kan, dient er ter voorkoming van (opnieuw) drugsgebruik onderzoek aan kleding en lichaam gedaan te kunnen worden.
2.3.
Op grond van het vorenstaande, de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is de rechtbank van oordeel dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, gelegen in levensgevaar, ernstig lichamelijk letsel en ernstige psychische schade ten aanzien van zichzelf en derden. Vermoed wordt dat dit nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit een psychische stoornis, in de vorm van een schizofreniespectrumstoornis en andere psychotische stoornissen. Er is vermoedelijk tevens sprake van een comorbide stoornis in middelengebruik De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht.
2.4.
De rechtbank is van oordeel dat de in de crisismaatregel genoemde zorg, te weten opnemen in een accommodatie, toediening van medicatie alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen ter behandeling van de vermoedelijke psychische stoornis, beperken van bewegingsvrijheid, insluiten, uitoefenen van toezicht op betrokkene, onderzoek aan kleding of lichaam, onderzoek van de woon- of verblijfruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen, controleren op de aanwezigheid van gedrag beïnvloedende middelen, aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen, noodzakelijk is om het nadeel af te wenden. Betrokkene verzet zich tegen deze zorg. Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
2.5.
Gelet op hetgeen is vermeld onder 2.4. acht de rechtbank verplichte zorg in de vorm van toediening van vocht en voeding niet noodzakelijk. Niet gebleken is dat betrokkene weigert te eten en/of drinken.
2.6.
De overig voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief
(artikel 3:3). Uit de stukken blijkt dat rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.7.
Gelet op het voorgaande zal een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel worden verleend, welke machtiging een geldigheidsduur heeft van drie weken na heden.
3. Beslissing
De rechtbank:
verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel ten aanzien van
[betrokkene]
geboren op [geboortedatum] 1990 te [geboorteplaats] (Frankrijk),
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 7 februari 2020.
Deze beschikking is op 17 januari 2020 mondeling gegeven door mr. H.M. Patijn, rechter en in het openbaar uitgesproken bijgestaan door J.M. Vos als griffier, en op 22 januari 2020 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open
.