ECLI:NL:RBAMS:2020:4303

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
4 september 2020
Publicatiedatum
2 september 2020
Zaaknummer
AMS 20/2312
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onterecht afdoen bezwaar zonder herstelverzuim in bestuursrechtelijke procedure

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 4 september 2020 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen eiser en de heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam. Eiser had op 5 november 2019 een gecombineerde aanslag voor het jaar 2019 ontvangen, waartegen hij op nader aan te voeren gronden bezwaar had aangetekend. De heffingsambtenaar verklaarde het bezwaarschrift van eiser ongegrond in de bestreden uitspraak van 31 maart 2020. Eiser stelde dat hij niet de gelegenheid had gekregen om zijn bezwaren verder te motiveren, wat in strijd is met artikel 6:6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank oordeelde dat de afdoening van het bezwaar zonder de mogelijkheid van herstelverzuim niet rechtsgeldig was. Daarom verklaarde de rechtbank het beroep van eiser gegrond, vernietigde de bestreden uitspraak en droeg de verweerder op om een nieuwe uitspraak op bezwaar te doen. Tevens werd bepaald dat de verweerder het door eiser betaalde griffierecht van € 48,- diende te vergoeden. De uitspraak werd gedaan door mr. J.W. Vriethoff, rechter, in aanwezigheid van M.P. Osinga Sanders, de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 20/2312

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , te [woonplaats] , eiser,

en

de heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam, verweerder.

Procesverloop

De rechtbank heeft op 19 april 2020 een beroepschrift van eiser ontvangen dat is gericht tegen de uitspraak op bezwaar van verweerder van 31 maart 2020 (de bestreden uitspraak).
Verweerder heeft op 28 juli 2020 een verweerschrift ingediend.

Overwegingen

1. De rechtbank sluit het onderzoek in de zaak omdat voortzetting van het onderzoek niet nodig is. De rechtbank doet uitspraak zonder dat een zitting wordt gehouden, omdat het beroep kennelijk gegrond is. [1]
Wat is er gebeurd?
2. Verweerder heeft eiser op 5 november 2019 een gecombineerde aanslag voor het jaar 2019 opgelegd met biljetnummer [nummer] terzake de objecten [adres 1] en [adres 2] te [woonplaats] . Eiser heeft op 5 november 2019 op nader aan te voeren gronden een bezwaarschrift ingediend tegen deze gecombineerde aanslag en verweerder verzocht om een termijn voor het indienen van de gronden van bezwaar. Verweerder heeft bij de bestreden uitspraak het bezwaarschrift van eiser ongegrond verklaard en daarbij overwogen dat daarbij rekening is gehouden met de door eiser aangevoerde argumenten.
Beoordeling
3. Verweerder heeft eiser het wettelijk recht onthouden om het bezwaarschrift te motiveren. Dat is in strijd met het bepaalde in artikel 6:6 van de Awb. Het beroep is daarom kennelijk gegrond. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en draagt verweerder op om een nieuwe uitspraak op bezwaar te nemen.
4. De rechtbank is niet gebleken dat eiser kosten heeft gemaakt die voor een proceskostenvergoeding in aanmerking komen. [2]
5. Verweerder dient het door eiser betaalde griffierecht van € 48,- te vergoeden.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt de bestreden uitspraak;
  • bepaalt dat verweerder een nieuwe uitspraak neemt op het bezwaar van eiser;
  • bepaalt dat verweerder het griffierecht van € 48,- aan eiser vergoedt.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.W. Vriethoff, rechter, in aanwezigheid van
M.P. Osinga Sanders, de griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op **
4 september 2020
griffier
rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Bent u het niet eens met deze uitspraak, dan kunt u een verzetschrift opsturen naar deze rechtbank. U kunt een verzetschrift opsturen binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. In het verzetschrift kunt u vragen om te worden gehoord. In dat geval vindt alsnog een zitting plaats.
Coll: M.P.O.
D: B

Voetnoten

1.artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)
2.op grond van artikel 8:75 van de Awb en artikel 1 van het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb)