ECLI:NL:RBAMS:2020:432

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
27 januari 2020
Publicatiedatum
27 januari 2020
Zaaknummer
C/13/677084 / FA RK 19/7899
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot voortgezet verblijf in een psychiatrisch ziekenhuis

Op 15 januari 2020 heeft de Rechtbank Amsterdam een beschikking gegeven betreffende een verzoek tot het verlenen van een machtiging tot voortgezet verblijf in een psychiatrisch ziekenhuis. De officier van justitie had op 13 december 2019 dit verzoek ingediend voor betrokkene, geboren in 1964 en verblijvende in een psychiatrische instelling. Tijdens de mondelinge behandeling op 15 januari 2020 zijn betrokkene, haar raadsvrouw mr. C. Stroobach, en de behandelend arts dhr. L. van Helvert gehoord. Betrokkene gaf aan dat het goed met haar gaat en dat zij nog nooit eerder was opgenomen. Ze wacht al twee jaar op een woning en staat hoog op de wachtlijst. Betrokkene is akkoord om in het vrijwillig kader in de kliniek te blijven, maar wil verhuizen zodra zij een woning toegewezen krijgt.

De raadsvrouw pleitte voor afwijzing van de vordering, omdat betrokkene in het vrijwillig kader behandeld wil worden en zij haar medicatie neemt. De behandelend arts meldde dat het beter gaat met betrokkene, hoewel de stoornis en psychose nog aanwezig zijn. De rechtbank concludeerde dat betrokkene gevaar veroorzaakt door haar geestelijke stoornis, maar dat er een alternatief is voor gedwongen opname, namelijk vrijwillige behandeling. Gezien de bereidheid van betrokkene om deze behandeling te ondergaan, heeft de rechtbank het verzoek tot machtiging tot voortgezet verblijf afgewezen. De rechtbank heeft hierbij rekening gehouden met de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen (Wet BOPZ).

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK AMSTERDAM
Afdeling privaatrecht Team Familie & Jeugd
zaaknummer / rekestnummer: C/13/677084 / FA RK 19/7899
kenmerk: OMZ393300
Beschikking van 15 januari 2020 betreffende machtiging voortgezet verblijf
De officier van justitie heeft op 13 december 2019 een verzoek ingediend tot het verlenen van een machtiging tot voortgezet verblijf in een psychiatrisch ziekenhuis van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedatum] 1964,
wonende te [woonplaats], [adres],
verblijvende te [verblijfplaats], [naam instelling], locatie [locatie].
De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder een op 11 december 2019 ondertekende en met redenen omklede geneeskundige verklaring als bedoeld in artikel 16 van de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen (Wet BOPZ) van [A], geneesheer-directeur van het genoemde ziekenhuis.
Het verzoek is behandeld op de mondelinge behandeling van 15 januari 2020.
Gehoord zijn:
betrokkene,
raadsvrouw van betrokkene, mr. C. Stroobach,
behandelend arts, dhr. L. van Helvert.

1.De beoordeling

Uit de overgelegde stukken, het gehouden verhoor en de verkregen inlichtingen is het volgende gebleken.
Betrokkene heeft ter zitting meegedeeld dat het goed met haar gaat. Zij is nog nooit opgenomen geweest. Ze was er niet van op de hoogte dat ze nu in het gedwongen kader in de kliniek verblijft.
Betrokkene wacht al twee jaar op een woning en staat hoog op de wachtlijst. De verwachting is dat zij binnen een half jaar een woning van de gemeente krijgt toegewezen. Betrokkene is akkoord om in het vrijwillig kader in de kliniek te blijven. Zodra zij een woning toegewezen krijgt, wil zij de gelegenheid krijgen om daar naar toe te verhuizen.
De raadsvrouw heeft ter zitting geconcludeerd tot afwijzing van de vordering omdat betrokkene in het vrijwillig kader opgenomen en behandeld wil worden. Zij neemt haar medicatie in. Bovendien kan zij nergens anders heen. Als betrokkene een woning krijgt toegewezen, moet zij toestemming krijgen om de kliniek te verlaten.
De behandelend arts heeft ter zitting meegedeeld dat het een stuk beter gaat met betrokkene. De stoornis en de onderliggende psychose zijn nog aanwezig maar het gevaar is een stuk minder. Na een aantal aanvaringen met het behandelteam is de samenwerking nu veel beter. De medicatie is aangepast.
De arts concludeert dat een gedwongen opname niet meer nodig om het gevaar af te wenden. Het is wel raadzaam om in gesprek te blijven met betrokkene gezien het verleden en het toen aanwezige gevaar, aldus de arts.
De rechtbank is, gelet op de inhoud van de geneeskundige verklaring en de toelichting daarop ter zitting van de psychiater, van oordeel dat betrokkene door een stoornis van de geestvermogens, te weten een manisch psychotisch toestandsbeeld, welke stoornis ook na afloop van de geldigheidsduur van de lopende machtiging aanwezig zal zijn, gevaar veroorzaakt. Het gevaar, te weten gevaar dat betrokkene zichzelf ernstig zal verwaarlozen, gevaar dat betrokkene maatschappelijk ten gronde zal gaan en gevaar voor de algemene veiligheid van personen of goederen, kan niet worden afgewend door tussenkomst van personen of instellingen buiten een psychiatrisch ziekenhuis.
.
De rechtbank is echter gelet op hetgeen op de mondelinge behandeling naar voren is gekomen, van oordeel dat er een alternatief, anders dan een klinische opname van betrokkene, voorhanden is om een eventueel toekomstig gevaar af te wenden, namelijk behandeling van betrokkene op vrijwillige basis. Nu betrokkene duidelijk heeft meegedeeld achter een dergelijke behandeling te staan, gaat de rechtbank er van uit dat betrokkene deze bereidheid gestand zal doen. De rechtbank zal het onderhavige verzoek derhalve afwijzen.
De rechtbank heeft acht geslagen op het bepaalde in § 2 van hoofdstuk 2 van de Wet BOPZ.

2.De beslissing

De rechtbank
wijst afde machtiging tot voortgezet verblijf van betrokkene in een psychiatrisch ziekenhuis.
Deze beschikking is gegeven door mr. L. van der Heijden, rechter, in tegenwoordigheid van M.E. Langewisch, griffier, op 15 januari 2020.