ECLI:NL:RBAMS:2020:434

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
17 januari 2020
Publicatiedatum
27 januari 2020
Zaaknummer
678349 / FA RK 20.98
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 17 januari 2020 heeft de Rechtbank Amsterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende de voortzetting van een crisismaatregel voor een betrokkene, geboren in 1991. De officier van justitie had op 13 januari 2020 een verzoek ingediend tot verlenging van de crisismaatregel, die eerder was opgelegd. Tijdens de mondelinge behandeling op 17 januari 2020, waar de betrokkene, haar advocaat mr. J.M.J.H. Coumans, de behandelend arts O. Wohlgemuth en psychiater E. Suk aanwezig waren, heeft de betrokkene verklaard dat zij terug wil naar Turkije en zich gezond voelt. De advocaat verzocht om afwijzing van het verzoek tot voortzetting van de crisismaatregel, maar de rechtbank oordeelde dat er sprake was van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel door het gedrag van de betrokkene, dat voortkwam uit een psychische stoornis. De rechtbank concludeerde dat de voorgestelde verplichte zorg noodzakelijk was om het nadeel af te wenden, ondanks het verzet van de betrokkene. De machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel werd verleend voor een periode van drie weken, tot en met 7 februari 2020. De beschikking werd mondeling gegeven door rechter H.M. Patijn en schriftelijk uitgewerkt op 22 januari 2020.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK AMSTERDAM
Afdeling privaatrecht Team Familie & Jeugd
zaaknummer / rekestnummer: 678349 / FA RK 20-98
kenmerk: OMZ399286
Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel
Beschikking van 17 januari 2020naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot verlenging van een crisismaatregel, als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedatum] 1991 te [geboorteplaats 1] ,
wonende aan de [adres] te Amsterdam,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. J.M.J.H. Coumans te Amsterdam.

1.Procesverloop

1.1
Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 13 januari 2020, heeft de officier van justitie verzocht om verlenging van de op 13 januari 2020 opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • een afschrift van de beslissing tot het nemen van de crisismaatregel d.d. 13 januari 2020;
  • de medische verklaring d.d. 13 januari 2020;
-een uittreksel uit het curateleregister.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 17 januari 2020, op de locatie Arkin, locatie TOA, 1ste Constantijn Huygensstraat 38 Amsterdam. Daarbij is ten behoeve van betrokkene getolkt in de Turkse taal via de tolkentelefoon.
1.3
Ter zitting waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- betrokkene;
- mr. J.M.J.H. Coumans, advocaat van betrokkene;
- de behandelend arts, de heer O. Wohlgemuth;
- de behandelend psychiater, mevrouw E. Suk.

2.Beoordeling

2.1.
Betrokkene heeft tijdens de mondelinge behandeling verklaard dat zij weg wil uit de accommodatie waar zij nu verblijft. Zij wil terug naar haar familie in Turkije en daar ook werken. Betrokkene voelt zich gezond en stelt geen gezondheidsprobleem te hebben. Ze wil daarom niet nog minimaal drie weken wachten op haar terugkeer.
De advocaat van betrokkene heeft verklaard dat het de wens van betrokkene is om zo spoedig mogelijk terug te keren naar Turkije. Hij verzoekt daarom om afwijzing van het verzoek van de officier van justitie tot voortzetting van de crisismaatregel. Hij verzet zich tevens tegen de verzochte vormen van verplichte zorg die betrekking hebben op insluiting en het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen. Deze vrijheden zijn nodig om de terugkeer van betrokkene naar Turkije mogelijk te maken. Voorts verklaart de advocaat van betrokkene dat hij mevrouw kent vanuit een eerdere opname. De huidige ziektebeelden zijn herkenbaar en daaraan refereert de advocaat van betrokkene zich dan ook.
2.2.
Uit de medische verklaring blijkt dat betrokkene ambulant werd behandeld voor een schizospectrumstoornis, cannabisafhankelijkheid en genderdysforie door het FACT. Betrokkene weigerde sinds korte tijd haar medicatie in te nemen en kwam afspraken niet na. In toenemende mate leidde dit vanuit de buurt tot signalen dat betrokkene vreemd gedrag liet zien, zoals slaan op muren, lastigvallen van buurtgenoten met ongepaste seksuele opmerkingen en het in het gezicht spugen van een voorbijganger op straat. Het FACT was voornemens een verzoek in te dienen teneinde een zorgmachtiging te verkrijgen. Betrokkene was toen al in beeld bij de crisisdienst en dit heeft uiteindelijk geleid tot een crisismaatregel.
De behandelend arts heeft op de mondelinge behandeling verklaard dat de zus van betrokkene zich ook zorgen maakt. Betrokkene stuurt rare berichten waarin ze vertelt door middel van een chip gevolgd te worden en te zullen gaan trouwen met bekende zangers. Voorts wordt gezien dat betrokkene achterdochtig is, snel in conflict raakt met anderen en seksueel ontremd gedrag laat zien. Door de wijze waarop betrokkene contact met anderen zoekt, volgt zij nu ook het kamerprogramma.
2.3.
Op grond van het vorenstaande, de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is de rechtbank van oordeel dat gebleken is dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, gelegen in ernstig lichamelijk letsel, ernstige psychische schade, ernstige financiële schade, acute maatschappelijke teloorgang en het oproepen van agressie door hinderlijk gedrag van betrokkene. Vermoed wordt dat dit nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit een psychische stoornis, in de vorm van een schizofreniespectrumstoornis en middelgerelateerde en verslavingsstoornissen. De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht.
2.4.
De rechtbank is van oordeel dat de in de crisismaatregel genoemde zorg, te weten opnemen in een accommodatie, toediening van medicatie alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen ter behandeling van de vermoedelijke psychische stoornis, beperken van bewegingsvrijheid, insluiten, uitoefenen van toezicht op betrokkene, onderzoek aan kleding of lichaam, onderzoek van de woon- of verblijfruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen, controleren op de aanwezigheid van gedrag beïnvloedende middelen, aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen, noodzakelijk is om het nadeel af te wenden. Betrokkene verzet zich tegen deze zorg. Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
2.5.
Hoewel de advocaat van betrokkene verweer heeft gevoerd tegen de verplichte zorg in de vorm van insluiting en het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen, acht de rechtbank toewijzing van beide vormen van verplichte zorg noodzakelijk. Zij overweegt daartoe als volgt. Tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat betrokkene de beschikking had over haar telefoon. Deze vorm van verplichte zorg belemmerd haar op dit moment dan ook niet in haar mogelijkheden contact te leggen. Op het moment dat betrokkene in de fase komt waarin haar vrijheden worden uitgebreid, is het noodzakelijk dat de behandelaars gebruik kunnen maken van deze vorm van verplichte zorg. De rechtbank zal deze daarom toewijzen.
2.6.
De rechtbank zal verplichte zorg in de vorm van toediening van vocht en voeding niet toewijzen, nu niet is gebleken dat betrokkene weigert te eten en/of drinken.
2.7.
De voorgestelde en door de rechtbank overgenomen verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief
(artikel 3:3). Uit de stukken blijkt dat rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.8.
Gelet op het voorgaande zal een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel worden verleend, welke machtiging een geldigheidsduur heeft van drie weken na heden.

3.Beslissing

De rechtbank:
verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel ten aanzien van
[betrokkene],
geboren op [geboortedatum] 1991 te [geboorteplaats 1]
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 7 februari 2020.
Deze beschikking is op 17 januari 2020 mondeling gegeven door mr. H.M. Patijn, rechter en in het openbaar uitgesproken bijgestaan door J.M. Vos als griffier, en op 22 januari 2020 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open
.