Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
[eiser 1] ,
Gemeente Amsterdam/Projectmanagementbureau,
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam op 3 september 2020 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure over een omgevingsvergunning voor het realiseren van dakramen en interne wijzigingen in een pand aan de [straat] te Amsterdam. De vergunninghouder had een omgevingsvergunning aangevraagd voor de transformatie van het pand tot een 24-uursopvang voor ongedocumenteerden, wat leidde tot bezwaren van omwonenden en de Vereniging Samen voor de Marnix (VSM). De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de vergunninghouder op 21 februari 2020 een omgevingsvergunning had verkregen, maar dat het bezwaar van de eisers op 2 juli 2020 ongegrond was verklaard door het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam. De eisers, waaronder VSM, hebben beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. Tijdens de zitting op 20 augustus 2020, die digitaal plaatsvond, zijn de eisers verschenen, maar de voorzieningenrechter concludeerde dat nader onderzoek niet nodig was en deed uitspraak op basis van artikel 8:86 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De voorzieningenrechter oordeelde dat VSM niet als belanghebbende kon worden aangemerkt, omdat zij niet voldeed aan de vereisten van de Awb. De voorzieningenrechter heeft de bezwaren van de eisers ongegrond verklaard en de omgevingsvergunning bevestigd, waarbij hij oordeelde dat de vergunninghouder zich had gehouden aan de geldende wet- en regelgeving. De voorzieningenrechter heeft ook geoordeeld dat de procedurele bezwaren van de eisers niet opgingen, aangezien de hoorzitting via videoverbinding niet in strijd was met de Awb en de keuze voor een ambtelijke bezwaarcommissie gerechtvaardigd was. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen en het beroep ongegrond verklaard.