ECLI:NL:RBAMS:2020:4383

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
7 september 2020
Publicatiedatum
4 september 2020
Zaaknummer
13/728082-19
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Deelname aan een criminele organisatie met het oogmerk tot witwassen van crimineel geld

Op 7 september 2020 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van deelname aan een criminele organisatie en witwassen. Het onderzoek, dat begon in februari 2019, richtte zich op een groep Colombiaanse personen die betrokken waren bij de invoer van cocaïne. Tijdens het onderzoek werden telefoontaps en observaties uitgevoerd, wat leidde tot de aanhouding van meerdere verdachten op 12 september 2019. Bij doorzoekingen in Amsterdam en Limburg werden aanzienlijke geldbedragen aangetroffen, in totaal meer dan 12 miljoen euro, die vermoedelijk afkomstig waren van criminele activiteiten. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, samen met medeverdachten, een rol speelde in het huren van appartementen voor de opslag van deze geldbedragen en dat hij wist dat het geld van misdrijf afkomstig was. De rechtbank vond de verdachte schuldig aan deelname aan een criminele organisatie en het witwassen van 79.200 euro, dat in zijn woning werd aangetroffen. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee jaar en de in beslag genomen geldbedragen werden verbeurd verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VONNIS
Parketnummer: 13/728082-19 (Promis)
Datum uitspraak: 7 september 2020
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren te [geboortegegevens] 1970,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland.

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen op 16 december 2019, 13 maart 2020, 9 juni 2020, 13 juli 2020, 14 juli 2020 en 7 september 2020.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. H. Hoekstra en van wat verdachte en zijn raadsvrouw mr. L.M.E. Kleczewski naar voren hebben gebracht.

2.Inleiding

In februari 2019 ontving het Openbaar Ministerie uit een ander opsporingsonderzoek informatie dat een aantal Colombiaanse personen zich bezig zou houden met de invoer van cocaïne. Hierop is het onderzoek 13Nuphar gestart, waarbij onder andere telefoontaps zijn aangesloten, afluisterapparatuur in een auto is geplaatst en observaties zijn geweest. Daarbij kwamen drie panden in Amsterdam en een huis op een vakantiepark in Limburg in beeld. Gezien is dat er grote en kennelijk zware koffers vanuit Limburg naar twee van de panden in Amsterdam werden gebracht. Op 12 september 2019 is besloten op basis van de onderzoeksresultaten over te gaan tot de aanhouding van onder meer [medeverdachte 1] , [verdachte] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] , op verdenking van deelname aan een criminele organisatie, witwassen en de handel in verdovende middelen. Bij de doorzoeking van de drie panden in Amsterdam is meer dan 12 miljoen euro aangetroffen, grotendeels gebundeld verpakt in grote koffers. Het gaat daarbij om de volgende geldbedragen en panden:
  • € 4.402.600,- in een woning aan de [adres 1] ,
  • € 8.307.000,- in een woning aan de [adres 2] en
  • € 79.200,- in een woning aan de [adres 3] .
Naast deze geldbedragen zijn er in de woning aan de [adres 1] identiteitsdocumenten aangetroffen, die onder andere waren voorzien van een pasfoto van verdachte [medeverdachte 3] . Gaandeweg is de beschuldiging ten aanzien van de handel in verdovende middelen komen te vervallen.
De zaken van genoemde vier verdachten zijn gezamenlijk behandeld op zitting. De rechtbank doet vandaag in alle vier de zaken uitspraak. In de aanloop naar de behandeling is ook medeverdachte [medeverdachte 4] aangehouden. Medeverdachte [medeverdachte 5] was ten tijde van de zitting voortvluchtig.

3.Beschuldiging

Aan verdachte is, na wijziging op de zitting, samengevat tenlastegelegd dat hij zich heeft schuldig gemaakt aan
1. deelneming aan een criminele organisatie die tot oogmerk heeft het medeplegen van witwassen;
2. ( mede)plegen van het witwassen van € 12.788.800,-;
3. ( mede)plegen van witwassen van € 79.020,-.
De volledige tekst van de tenlastelegging is opgenomen in de bijlage bij dit vonnis.

4.Ontvankelijkheid van de officier van justitie

ten aanzien van feit 3:
Onder feit 3 is afzonderlijk het bedrag van € 79.020,- tenlastegelegd, terwijl dit bedrag kennelijk ook ligt besloten in het onder feit 2 tenlastegelegde totaalbedrag van € 12.788.800,-.
Om te voorkomen dat verdachte twee keer voor hetzelfde feit wordt vervolgd, vindt de rechtbank dat het vervolgen van het afzonderlijke bedrag van € 79.020,- onder feit 3 leidt tot de niet ontvankelijkheid van de officier van justitie in haar recht tot strafvervolging ten aanzien van dit feit.

5.Waardering van het bewijs

5.1.
Standpunten van het Openbaar Ministerie en de verdediging
Hier worden slechts de conclusies van het Openbaar Ministerie en de verdediging weergegeven. Voor zover de inhoudelijk ingenomen standpunten nader besproken moeten worden, komen ze hierna bij de beoordeling door de rechtbank aan bod.
De officier van justitie vindt dat de feiten bewezen kunnen worden.
De verdediging vindt dat verdachte van feit 1 en 2 moet worden vrijgesproken. Voor feit 3 zou hooguit een veroordeling voor schuldwitwassen kunnen volgen.
5.2.
Het oordeel van de rechtbank
Verdachte wordt veroordeeld voor de deelname aan een criminele organisatie gericht op witwassen (feit 1) en voor het witwassen van € 79.200,- (feit 2).
5.2.1.
Feiten en omstandigheden
De rechtbank stelt op grond van de bewijsmiddelen de volgende feiten en omstandigheden , zoveel mogelijk in chronologische volgorde, vast. [1]
[medeverdachte 1] is een Colombiaanse vrouw die woonachtig is in [woonplaats] (Spanje) en in Nederland heeft verbleven in een woning aan de [adres 4] . [2] Zij heeft die woning ondergehuurd voor € 1.500,- per maand. [3]
[verdachte] is een Colombiaanse man die in [woonplaats] (Spanje) woont en ook regelmatig in Nederland verblijft, onder andere bij een vriend aan de [adres 3] . Hij is een kennis van [medeverdachte 1] . [4]
[medeverdachte 3] is een Albanese man die contact heeft gehad met [medeverdachte 1] en is aangetroffen in het appartement aan de [adres 1] waar de grote geldbedragen zijn gevonden. [medeverdachte 2] is een Albanese man die is aangetroffen in het appartement aan de [adres 2] waar eveneens grote geldbedragen zijn gevonden. [5]
Op 10 april 2019 hebben [medeverdachte 1] en [verdachte] een woning bezichtigd aan de [adres 1] die door de hoofdhuurster in onderhuur wordt aangeboden. Vanaf 11 april 2019 wordt de woning gehuurd en wordt de huur van € 1.500,- per maand contant betaald door [medeverdachte 1] en [verdachte] . [6] Deze betalingsontmoetingen vonden plaats in de openbare ruimte, waarbij [verdachte] volgens de verhuurster expliciet had benoemd om uit te kijken voor de camera’s. Volgens de verhuurster waren [medeverdachte 1] en [verdachte] altijd samen tijdens een afspraak met betrekking tot de [adres 1] , geen van beide heeft uiteindelijk verbleven in de gehuurde woning. [7]
Uit tapgesprekken blijkt dat [verdachte] en [medeverdachte 1] regelmatig contact hebben. In gesprekken met anderen zegt [verdachte] dat hij diverse werkzaamheden verricht voor [medeverdachte 1] , waaronder het bekijken en regelen van appartementen. [8] In het bijna dagelijkse contact dat zij in de maand juli hebben, vertelt [medeverdachte 1] aan [verdachte] waar de woningen aan moeten voldoen. Zij vraagt bijvoorbeeld om een lift en een garage, en keurt regelmatig woningen af. [9] [verdachte] vraagt haar toestemming om iemand te bellen en vraagt haar wat hij moet doen. In een gesprek met iemand anders spreekt [verdachte] over “
La Jefa” (Spaans voor bazin) en vertelt hij dat hij diverse dingen voor haar moet regelen maar dat zij veel klaagt. [10] In de periode van 16 juli en 12 september 2019 is er bijna dagelijks en voornamelijk via audioberichten contact tussen [medeverdachte 1] en [verdachte] .
Tussen 1 juli 2019 en 15 augustus 2019 maakt de telefoon die [medeverdachte 3] in zijn bezit had bij zijn aanhouding overwegend gebruik van zendmasten in de omgeving van het appartement aan de [adres 1] . [11]
Op 12 augustus 2019 maakt de bij [medeverdachte 2] aangetroffen telefoon gebruik van een zendmast op Schiphol. [12] [medeverdachte 2] heeft op de zitting verklaard dat hij op 12 augustus 2019 via Schiphol is aangekomen in Nederland. [13] Rond ditzelfde tijdstip straalt de bij [medeverdachte 3] aangetroffen telefoon ook aan op Schiphol. Daarna straalt de telefoon van [medeverdachte 2] tot 18 augustus 2019 voornamelijk aan op een zendmast in de omgeving van de [adres 1] .
Op 13 augustus 2019 lopen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] samen op straat en gaan ze met de tram vanaf het Weesperplein naar de woning van [medeverdachte 1] aan de [adres 4] . [14]
Tussen 15 augustus en 11 september 2019 straalt de bij [medeverdachte 3] aangetroffen telefoon aan op zendmasten in de buurt van vakantiepark Heelderpeel in Limburg. [15] De telefoon, waarvan de rechtbank vaststelt dat deze in gebruik was bij [medeverdachte 4] , maakt tussen 15 augustus en 18 augustus 2019 voornamelijk gebruik van dezelfde zendmasten in Limburg. [16]
Vakantiehuisje [nummer] op park Heelderpeel in Limburg is via [medeverdachte 5] gehuurd van 17 augustus tot 14 september 2019. Van 18 augustus tot en met 11 september 2019 straalt de telefoon van [medeverdachte 2] aan op de zendmasten in de buurt van park Heelderpeel. De telefoon die in gebruik is bij [medeverdachte 4] straalt op 18 augustus 2019 aan op een zendmast in de buurt van de [adres 1] , om vervolgens van 18 augustus tot en met 24 augustus 2019 weer aan te stralen op zendmasten in de buurt van park Heelderpeel in Limburg. Op 26 augustus 2019 haalt [medeverdachte 1] [medeverdachte 4] op bij de bushalte op de Baden Powellweg in Amsterdam en gaan zij samen naar de woning van [medeverdachte 1] aan de [adres 4] . [17]
[medeverdachte 5] komt op 27 augustus 2019 het pand van de woning aan de [adres 1] binnen. Een uur later gaat hij met [medeverdachte 4] weg. Ze komen weer terug met een kleine trolleykoffer en zes gevulde plastic tassen. Uiteindelijk verlaat [medeverdachte 5] rond 21:00 uur de flat. [18]
Op 29 augustus 2019 bezichtigt [medeverdachte 1] de woning aan de [adres 2] .
Op 2 september 2019 komt [medeverdachte 1] het portiek van de [adres 1] in en verlaat even later samen met [medeverdachte 4] de flat. [19]
Op 5 september 2019 heeft er een sleuteloverdracht plaatsgevonden en is de woning aan de [adres 2] verhuurd, waarbij kopieën van een valse arbeidsovereenkomst en vervalste loonstroken op naam van [naam 1] zijn verstrekt. [20] Bij de sleuteloverdracht is tweemaal de huur van ongeveer € 2.200,- contant betaald. Er is geen huurovereenkomst getekend. [verdachte] was actief betrokken bij het huren van deze woning, omdat hij een groot deel van het contact tussen [medeverdachte 1] en [bemiddelaar] , hun bemiddelaar, heeft verzorgd. [21]
Op 5 september 2019 worden er in aanwezigheid van [medeverdachte 1] vijf grote koffers aangeschaft bij [winkel] in Amstelveen. Enkele van deze koffers lijken op de koffers die op 12 september 2019 zijn aangetroffen in de woningen aan de [adres 1] en de [adres 2] . Op camerabeelden in Amstelveen is [medeverdachte 1] te zien met een grote blauwe koffer. Op de telefoon van [medeverdachte 1] is een foto aangetroffen van een nieuw uitziende blauwe koffer met vermoedelijk het prijskaartje er nog aan, die exact het zelfde merk, type en kleur heeft als één van de koffers die tijdens de doorzoeking op 12 september 2019 op de [adres 1] in beslag is genomen.
[verdachte] en [medeverdachte 1] gaan later die dag de flat aan de [adres 2] in. Vervolgens verlaten zij de flat voor een kort moment, waarna [verdachte] met twee koffers terug naar binnen loopt. [22]
Van 7 tot en met 11 september 2019 verplaatst de telefoon van [medeverdachte 1] zich meerdere keren van Amsterdam naar Limburg. De telefoon blijft dan kort in Limburg en reist weer terug naar Amsterdam. Uit de zendmastgegevens blijkt dat [medeverdachte 1] in totaal zes keer met een taxi heen en weer is gereisd naar park Heelderpeel in Limburg. Eén keer wordt gezien dat zij terugkomt in Amsterdam met een doos. De andere keren heeft zij koffers bij zich die zwaar lijken te zijn. Een aantal van deze koffers is later herkend op de camerabeelden als de koffers waar op 12 september 2019 de grote geldbedragen in zijn aangetroffen. [23]
Op 8 september 2019 verlaat [medeverdachte 4] de woning aan de [adres 1] met koffers. Later die dag laat hij een onbekende man met twee koffers binnen in de flat aan de [adres 2] . Ongeveer twee en een half uur later verlaten [medeverdachte 4] en de onbekende man de flat aan de [adres 2] met koffers die zwaarder lijken dan die waar ze mee binnen kwamen. Ruim een half uur later komt [medeverdachte 1] aan bij de flat aan de [adres 2] waar ook [medeverdachte 4] en de onbekende man komen aanlopen. Zij begroeten elkaar en halen een blauwe koffer uit de achterbak van de auto waar [medeverdachte 1] is uitgestapt. Daarna gaan [medeverdachte 1] , [medeverdachte 4] en de onbekende man met de koffer de flat binnen.
Op 9 september 2019 komen [medeverdachte 4] , [medeverdachte 5] en een onbekende man de portiek van de flat aan de [adres 1] binnen. [medeverdachte 5] heeft een schoudertas bij zich die nauwelijks gevuld lijkt. Ongeveer een half uur later verlaten [medeverdachte 5] en de onbekende man de flat weer, waarbij de schoudertas van [medeverdachte 5] zwaarder en gevuld lijkt. Een paar uur later loopt [medeverdachte 1] naar de ingang van de flat aan de [adres 2] en opent de toegangsdeur met een sleutel. Vrijwel direct daarna komen [medeverdachte 4] en een onbekende man de flat binnen terwijl zij beiden een zware koffer achter zich aan sleuren. Ongeveer 45 minuten later verlaat [medeverdachte 1] de flat.
Op 10 september 2019 in de ochtend loopt [medeverdachte 1] met een koffer naar de ingang van de flat aan de [adres 2] . [medeverdachte 4] opent de deur en helpt [medeverdachte 1] met het over de drempel trekken van de vermoedelijk zware koffer. [24] Aan het eind van de middag zijn [medeverdachte 1] en [verdachte] samen op de [adres 3] . Beiden hebben een grote koffer bij zich die leeg/licht lijken. [verdachte] heeft een groene koffer bij zich en [medeverdachte 1] een donkerblauwe koffer. Deze koffers lijken sterk op de koffers die bij de doorzoeking op de [adres 1] zijn aangetroffen op 12 september 2019. [25]
Op 11 september 2019 om 06:30 uur komt een zwarte taxi aan bij de slagbomen van park Heelderpeel in Limburg. Een blanke man opent de slagbomen. [26] De chauffeur van de taxi heeft [medeverdachte 3] herkend als de man die de slagbomen opendeed en [medeverdachte 1] als de vrouw die de taxirit had besteld. [27] Op beelden van een andere datum en tijdstip is gezien dat [medeverdachte 3] aan komt lopen met een grote rolkoffer gelijkend op een van de koffers die in beslag zijn genomen en dat de koffer zichtbaar zwaar is. [28] Rond 08:30 uur wordt gezien dat [medeverdachte 4] op de [adres 1] een koffer uit de achterbak van een zwarte Mercedestaxi haalt en [medeverdachte 4] en [medeverdachte 1] even later beiden met een koffer achter zich aan slepend de flat binnen lopen. Om 17:38 uur komt de taxi opnieuw aanrijden bij park Heelderpeel in Limburg. De slagboom wordt geopend door dezelfde man als eerder die dag. Ongeveer twee uur later komt de taxi aan in de [adres 1] en stapt [medeverdachte 1] uit. [medeverdachte 1] en [medeverdachte 4] komen na elkaar de flat binnen met vermoedelijk zwaar beladen koffers. [medeverdachte 4] heeft zichtbaar moeite om de koffer een tree omhoog te tillen en ook [medeverdachte 1] moet moeite doen om de koffer over de drempel van de toegangsdeur te trekken. Om 22:01 uur zit [medeverdachte 1] met drie mannen aan tafel in de woning aan de [adres 1] . Rond 23:30 uur verlaten [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 4] de flat. Kort daarna stappen [medeverdachte 2] en [medeverdachte 4] uit een taxi in de [adres 2] en lopen de flat daar binnen. [29]
Op 12 september 2019 treedt de politie binnen in de woningen aan de [adres 1] , de [adres 2] en de [adres 3] .
Op de [adres 1] worden drie koffers aangetroffen met daarin bankbiljetten. Na telling blijkt het te gaan om € 4.350.580,-. [30] De bankbiljetten in alle drie de koffers zijn op dezelfde manier verpakt in transparante folie. Elke bundel geld is voorzien van een handgeschreven cijferreeks, waarschijnlijk het bedrag van de bundel. [31] [medeverdachte 3] is in deze woning aangetroffen en aangehouden. [32] Onder het keukenblok achter de keukenplint worden twee plastic zakken aangetroffen. In één van de tassen zit € 51.500,-. [33] In de andere tas zitten meerdere identiteitsbewijzen met daarop de foto’s van [medeverdachte 4] en [medeverdachte 3] , waarvan later is vastgesteld dat ze vals/vervalst waren. Daarnaast zijn er notitieboekjes in beslag genomen waarvan vermoed werd dat het om kasboeken ging. [34] In een jas aan de kapstok werd € 520,- aangetroffen. [35]
Bij de doorzoeking aan de [adres 2] zijn in koffers bankbiljetten aangetroffen met een totale waarde van € 8.307.000,-. Ook dit geld zat verpakt in plastic waar bedragen opgeschreven waren. [36] Verdachte [medeverdachte 2] is aantroffen en aangehouden in deze woning. [37]
[verdachte] en [medeverdachte 1] zijn op dezelfde dag aangehouden op de openbare weg vlak nadat zij samen de woning aan de [adres 3] hadden verlaten. [38] Bij het doorzoeken van de woning aan de [adres 3] werd een in plastic verpakt geldbedrag van € 79.200,- aangetroffen in de kledingkast in de slaapkamer. [39]
Op drie van de aangetroffen koffers op [adres 2] en op twee van de aangetroffen koffers op de [adres 1] is DNA aangetroffen van [medeverdachte 3] . In één van de koffers op de [adres 2] is tevens DNA van [medeverdachte 3] aangetroffen op een elastiekje dat om het geld zat en op het verpakkingsmateriaal waar het geld in verpakt zat. Verder is er ook DNA van [medeverdachte 3] aangetroffen op verpakkingsmateriaal van geld dat werd aangetroffen in één van de koffers op de [adres 1] . [40] [medeverdachte 3] heeft verklaard dat hij in het huisje in Limburg geld heeft geteld en dat hij de koffers waar het geld in zat wel eens naar een auto had gebracht. [41] Op de kasboeken die werden aangetroffen in de woning aan de [adres 1] stonden meerdere vingerafdrukken van [medeverdachte 3] . [42] Zowel op verpakkingsmateriaal van een bundel geld uit de [adres 2] als op verpakkingsmateriaal van een bundel geld uit de [adres 1] is DNA aangetroffen van [medeverdachte 2] . [43] [medeverdachte 2] heeft verklaard dat iemand hem had gevraagd om geld te bundelen. [44]
Op de telefoon die bij [medeverdachte 3] is aangetroffen stond een lijst met codes in de Spaanse taal, waarin bijvoorbeeld het woord ‘universiteit’ staat voor douane en ‘restaurant’ voor luchthaven. [45] Een aantal van die codes worden door [verdachte] - gebruikt. [46]
5.2.2.
Bewijsoverweging
Criminele organisatie (feit 1)
Voor een veroordeling voor deelneming aan een criminele organisatie moet sprake zijn (geweest) van een organisatie, die als doel het plegen van misdrijven had waaraan verdachte heeft deelgenomen. Om van een organisatie als hier bedoeld te spreken, moet het gaan om een samenwerkingsverband met een zekere duurzaamheid en structuur, tussen twee of meer personen. Daarbij is niet vereist dat vast komt te staan dat een persoon om als deelnemer van die organisatie te worden aangemerkt, moet hebben samengewerkt of bekend moet zijn geweest met alle andere personen die deel uitmaken van de organisatie. Ook is niet vereist dat de samenstelling van het samenwerkingsverband steeds hetzelfde is.
Voor de deelneming aan die organisatie is van belang dat verdachte bij de organisatie hoort en een bijdrage levert aan het verwezenlijken van het doel van de organisatie. De verdachte moet in zijn algemeenheid weten dat het doel van de organisatie het plegen van misdrijven is en moet opzet hebben op het deelnemen aan die organisatie. Als uit de bewijsmiddelen volgt dat verdachte heeft bijgedragen aan de verwezenlijking van het doel van de organisatie of een aan die organisatie ondersteunende handeling heeft verricht, dan volgt daaruit zijn wetenschap met betrekking tot dat oogmerk.
De organisatie
De rechtbank vindt dat vanaf 1 april 2019 sprake is geweest van een duurzaam samenwerkingsverband tussen [medeverdachte 1] en [verdachte] . Vanaf 11 april 2019 zijn zij, na samen huizen te hebben gezocht, het appartement op de [adres 1] gaan huren. De huur werd contant betaald aan de onderverhuurster, vaak op een metrostation, waarbij [verdachte] een keer voor camera’s waarschuwde. Er was geen huurcontract en [medeverdachte 1] en [verdachte] zijn allebei niet in het appartement gaan wonen. Zij stonden ook niet ingeschreven op enig adres in Nederland, dus ook niet op dit adres. Gezien deze omstandigheden kan het niet anders dan dat dit appartement door [medeverdachte 1] en met behulp van [verdachte] speciaal werd gehuurd om criminele activiteiten te ontplooien, buiten het zicht van de autoriteiten. Datzelfde geldt voor de huur van het appartement aan de [adres 2] . Ook hiervan werd de huur contant voldaan en was er geen schriftelijk huurcontract. De mondelinge huurovereenkomst werd op naam van iemand anders gesloten waarvoor valse stukken gebruikt zijn. Ook uit die omstandigheden volgt dat het appartement gehuurd werd voor criminele activiteiten, namelijk, zo bleek bij de zoeking, de opslag van veel contant geld, en dat daarom moest worden afgeschermd wie de daadwerkelijke huurders waren. Ook bij de huur van de [adres 2] hebben [medeverdachte 1] en [verdachte] samengewerkt. [medeverdachte 1] heeft in het huren van de appartementen een leidinggevende rol ten opzichte van [verdachte] . Zij bepaalt aan welke eisen de woning moet voldoen en of een woning geaccepteerd wordt of niet. Hij zorgt voor de bezichtiging van de appartementen en onderhoudt het contact met de verhuurders/bemiddelaars.
In de tussentijd (vanaf medio augustus 2019) tellen [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] in het gehuurde vakantiehuisje in Limburg het geld, pakken het in en doen het in koffers. [medeverdachte 1] vervoert de koffers met miljoenen euro’s aan contant geld van Limburg naar Amsterdam. Bij de aanschaf van een aantal van de gebruikte koffers was [medeverdachte 1] ook aanwezig.
De verschillende verdachten ontmoeten elkaar vaak in deze periode. [medeverdachte 1] ontmoet in deze periode [verdachte] , [medeverdachte 4] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] , waarvan [verdachte] en [medeverdachte 4] zeer regelmatig. Tijdens de observatie op 11 september 2019, de dag voor de aanhouding, is een ontmoeting gezien tussen [medeverdachte 1] , [medeverdachte 4] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] in het appartement aan de [adres 1] . De volgende dag wordt daar € 8.307.000,- aangetroffen.
Dit duurzame samenwerkingsverband waarin ieder zijn eigen rol had, kan naar het oordeel van de rechtbank worden aangemerkt als een criminele organisatie zoals bedoeld in artikel 140 van het Wetboek van Strafrecht. De één telde het geld ( [medeverdachte 3] ), de ander pakte het in ( [medeverdachte 2] ), weer een ander regelde de appartementen waar het geld kon worden opgeslagen ( [verdachte] ) en iemand zorgde ervoor dat het geld van Limburg, waar het geteld en ingepakt werd, naar de appartementen in Amsterdam werd vervoerd ( [medeverdachte 1] ). [medeverdachte 1] stuurde vanaf april 2019 [verdachte] aan, en is op enig moment gezien met alle genoemde medeverdachten. Bovendien had zij veruit de grootste verantwoordelijkheid door in haar eentje de grote geldbedragen te vervoeren en daarvoor een opslagplek te (laten) regelen. [medeverdachte 1] had dus een centrale rol in de organisatie. Bij aankomst in Amsterdam werd [medeverdachte 1] telkens opgewacht en geholpen door [medeverdachte 4] bij het naar binnen brengen van de zware koffers. Ook het gebruiken van versluierde taal tijdens tapgesprekken door verdachten duidt op een gestructureerde samenwerking. De organisatie heeft in ieder geval van vanaf 1 april 2019 tot 1 september 2019 gefunctioneerd en had dan ook een duurzaam karakter. [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] hebben pas na 1 augustus 2019 deelgenomen aan de organisatie.
Rol [verdachte]
De rechtbank concludeert uit de bewijsmiddelen dat [verdachte] zich voornamelijk bezig hield met het zoeken naar en huren van appartementen en dat hij daarbij werd aangestuurd door [medeverdachte 1] . Nadat [verdachte] en [medeverdachte 1] in april 2019 de woning aan de [adres 1] hebben gehuurd, blijft [verdachte] zoeken naar appartementen die voldoen aan de eisen van [medeverdachte 1] , terwijl zij niet in het eerder gehuurde appartement is gaan wonen. Bovendien blijft [verdachte] tevens betrokken bij de contante huurbetalingen van de woning aan de [adres 1] . Uiteindelijk is [verdachte] ook actief betrokken bij het huren van de woning aan de [adres 2] . Zoals eerder beschreven brengt hij [medeverdachte 1] in contact met [bemiddelaar] . Uit het tapgesprek dat [verdachte] voert met [bemiddelaar] , over handtekeningen die precies op elkaar moeten lijken, blijkt dat [verdachte] er ook van op de hoogte was dat bij de huur van dit appartement gebruik werd gemaakt van een valse handtekening. Dat er een hiërarchische verhouding bestaat tussen [medeverdachte 1] en [verdachte] , waarin [verdachte] onder [medeverdachte 1] staat, blijkt ook uit de audioberichten.
[verdachte] heeft de appartementen in Amsterdam geregeld. Die appartementen zijn van groot belang voor de organisatie en houden rechtstreeks verband met de verwezenlijking van het doel van de organisatie. Gelet op de manier waarop de appartementen zijn gehuurd (op naam van iemand anders, contante betalingen, geen huurcontract) en zijn betrokkenheid bij die huur kan het niet anders dan dat [verdachte] wist dat de appartementen bedoeld waren om de criminele activiteiten van de organisatie, buiten het zicht van de autoriteiten, te kunnen laten plaatsvinden. Het geldbedrag van € 79.200,- dat in de woning aan de [adres 3] werd aangetroffen en op dezelfde manier in plastic was verpakt als het geld dat werd aangetroffen in de koffers in de andere appartementen, ziet de rechtbank als zijn deel van de buit.
Witwassen (feit 2)
Voor een veroordeling voor medeplegen van witwassen zoals hier bedoeld is vereist dat verdachte
  • de bedragen in de tenlastelegging voorhanden heeft gehad, en
  • die bedragen van misdrijf afkomstig zijn, en
  • verdachte wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat die bedragen van misdrijf afkomstig waren, en
  • dat hij daarin samen heeft gewerkt met een of meer medeverdachten.
Voorhanden hebben
Om tot een bewezenverklaring van het ‘voorhanden hebben’ van uit misdrijf afkomstig geld te komen, moet kunnen worden vastgesteld dat verdachte wetenschap had van de aanwezigheid van het geld en daarover kon beschikken.
Gedeeltelijke vrijspraak voor € 12.709.300,- ( [adres 2] en [adres 1] )
Verdachte wordt voor een groot deel van het tenlastegelegde bedrag vrijgesproken. [verdachte] komt na het huren van het appartement aan de [adres 2] nog een aantal keer in beeld maar een directe koppeling tussen [verdachte] en het geld in de appartementen aan de [adres 2] en de [adres 1] kan niet worden vastgesteld. Vanuit zijn rol in de criminele organisatie wist hij dat de appartementen voor een criminele doel werden gehuurd. Maar dat maakt niet dat hij ook wist van de aanwezigheid van het geld in de woningen rond het moment van aantreffen.
Veroordeling voor het witwassen van € 79.200,- ( [adres 3] )
Voor het witwassen van het geld dat in de woning waar verdachte verbleef is aangetroffen, wordt hij veroordeeld.
Voorhanden hebben
Verdachte heeft dit geld zelf neer gelegd op de plek waar het is gevonden. Daarmee wist hij er van en kon hij er ook over beschikken.
Van misdrijf afkomstig
Uit het dossier volgt een zweem van verdenkingen in verband met drugshandel. Geen van die verdenkingen is concreet genoeg om vast te stellen dat de aangetroffen geldbedragen, waaronder deze € 79.200,-, van een specifiek misdrijf afkomstig is. Witwassen kan dan nog steeds bewezen worden, als de omstandigheden waaronder het (in dit geval) geld is aangetroffen zodanig zijn dat daaruit zonder meer een stevig vermoeden van witwassen volgt (1). Het is dan aan verdachte om een concrete, verifieerbare verklaring te geven over de legale herkomst van het geld die niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijk is (2). Als de verklaring hier niet aan voldoet kan de criminele herkomst worden bewezen. Als de verklaring van verdachte hieraan wel voldoet, is het Openbaar Ministerie aan zet om onderzoek te doen en de verklaring van verdachte te bevestigen of ontkrachten (3). Als de legale herkomst door dit onderzoek wordt bevestigd is er geen sprake van witwassen. Als uit dit onderzoek blijkt dat met voldoende mate van zekerheid kan worden uitgesloten dat het geld een legale herkomst heeft en dus alleen een criminele herkomst als aanvaardbare verklaring overblijft, kan de criminele herkomst worden bewezen (4).
In dit geval gaat het om een groot contant geldbedrag van € 79.200,- dat op dezelfde manier in plastic verpakt is als de meer dan 12 miljoen euro die in de andere woningen is aangetroffen. Het thuis in de kledingkast bewaren van zo’n groot bedrag in contanten is ongebruikelijk, onder meer vanwege het veiligheidsrisico. Deze omstandigheden geven samen een gerechtvaardigd vermoeden van witwassen. Verdachte heeft verklaard dat hij het geld kort voor het aantreffen in bewaring zou hebben gekregen van medeverdachte [medeverdachte 1] . Nog daargelaten dat het dossier geen aanknopingspunten voor deze verklaring geeft, geeft de verklaring geen alternatieve
legaleherkomst van het geld. De rechtbank stelt daarom vast dat het geld, € 79.200,- een criminele herkomst heeft.
Wetenschap van criminele herkomst
Gezien de omstandigheden waaronder het geld is aangetroffen, de rol van verdachte en bij gebrek aan aanknopingspunten voor het tegendeel, moet verdachte hebben geweten dat het om uit misdrijf verkregen geld ging.
Medeplegen
Omdat de € 79.200,- aan [verdachte] is gegeven, konden de medeverdachten over dat geld niet (langer) beschikken. In het witwassen van dat bedrag in de zin van voorhanden hebben heeft [verdachte] niet samengewerkt met anderen. Verdachte wordt daarom vrijgesproken van medeplegen.

6.Bewezenverklaring

De rechtbank vindt op grond van de bewijsmiddelen in rubriek 5.2.1 bewezen dat verdachte
feit 1:
in de periode van 1 april 2019 tot en met 12 september 2019 te Amsterdam heeft deelgenomen aan een organisatie bestaande uit verdachte en
  • [medeverdachte 3] ,
  • [medeverdachte 1] ,
  • [medeverdachte 2] en
  • één andere persoon
welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, te weten het tezamen en in vereniging met anderen plegen van witwassen;
feit 2:
op 12 september 2019 te Amsterdam zich schuldig heeft gemaakt aan witwassen, immers heeft verdachte een geldbedrag van in totaal 79.200 euro voorhanden gehad terwijl hij wist dat dit geldbedrag afkomstig was uit enig misdrijf;
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

7.Motivering van de straffen

7.1.
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie vindt dat verdachte moet worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 78 maanden (6,5 jaar).
7.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht om rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte, waaronder zijn kwetsbare gezondheid, en met straffen die in vergelijkbare zaken zijn opgelegd. Volstaan kan worden met een gevangenisstraf gelijk aan de periode die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht.
7.3.
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken. De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Witwassen vormt een ernstige bedreiging van de legale economie en tast de integriteit van het financiële en economische verkeer aan. Door het witwassen van crimineel vermogen wordt de onderliggende criminaliteit gefaciliteerd. Verdachte heeft een groot geldbedrag van € 79.200,- witgewassen, waarbij niets bekend is geworden over de criminele herkomst van dit geld.
Daarnaast heeft verdachte deelgenomen aan een criminele organisatie en zijn er woningen gehuurd, soms onder een valse naam en onder schimmige omstandigheden om buiten beeld van justitie te blijven. Verdachte heeft een wezenlijke rol vervuld binnen de organisatie bij het zoeken naar en het huren van de woningen waarin enorme geldbedragen opgeslagen konden worden. Verdachte heeft daarmee de witwasactiviteiten van de criminele organisatie gefaciliteerd en een bijdrage geleverd aan het witwassen door die organisatie van een geldbedrag van € 12.657.580,-.
Op dit soort feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf van aanzienlijke duur.
De rechtbank heeft gekeken naar oriëntatiepunten voor straffen die de rechtbanken en hoven onderling hebben afgesproken. Het uitgangspunt voor fraudedelicten bij de hoogste categorie, een bedrag van € 1.000.000,- of hoger, is een gevangenisstraf vanaf 24 maanden. Het wettelijk strafmaximum is zowel voor witwassen als voor een criminele organisatie zes jaar. De rechtbank heeft bij het bepalen van de straf rekening gehouden met rol die verdachte in de organisatie had. In verhouding met andere deelnemers is zijn rol minder groot geweest.
Alles afwegende vindt de rechtbank een gevangenisstraf van twee jaar passend.

8.Beslag

De beide in beslag genomen geldbedragen (€ 79.020,- en € 180,-) worden verbeurd verklaard omdat dit het witgewassen bedrag is waar verdachte voor wordt veroordeeld.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 33, 33a, 57, 140 en 420bis van het Wetboek van Strafrecht.

10.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart de officier van justitie ten aanzien van het onder 3 tenlastegelegde niet-ontvankelijk in de vervolging van verdachte.
Verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
ten aanzien van feit 1:
deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven;
ten aanzien van feit 2:
witwassen.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvan
2 (twee) jaar.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht wordt.
Verklaart verbeurd:
Geldbedrag € 79.020,- (5808806)
Geldbedrag € 180,- (5807933)
Voorlopige hechtenis
De officier van justitie heeft verzocht om opheffing van de schorsing van de voorlopige hechtenis van verdachte. Anders dan op de zitting is besproken, was het bevel tot voorlopige hechtenis geschorst tot aan de inhoudelijke behandeling. De officier van justitie heeft daarom geen belang meer bij dat verzoek. De officier van justitie heeft ook verzocht om toevoeging van de grond vluchtgevaar. De rechtbank wijst dit verzoek af, omdat van actueel vluchtgevaar niet is gebleken.
Dit vonnis is gewezen door
mr. J. Knol, voorzitter,
mrs. C.M. Berkhout en J. Huber, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. S. Leenstra, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 7 september 2020.

Voetnoten

1.Voor zover niet anders vermeld, wordt in de volgende voetnoten verwezen naar bewijsmiddelen uit het dossier, volgens de daarin toegepaste nummering. Tenzij anders vermeld, gaat het daarbij om processen-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Proces-verbaal verhoor [medeverdachte 1] , p. PD03 - 08 50
3.Proces-verbaal verhoor [naam 2] , p. PD7 – 08 002
4.Proces-verbaal verhoor verdachte [verdachte] , p. PD4 – 08 002 e.v.
5.Chronologisch proces-verbaal, p. ZD05 687 e.v.
6.Chronologisch proces-verbaal, p. ZD05 687, meer in het bijzonder p. ZD05 691
7.Proces-verbaal huur [adres 1] 547, p. ZD05 220 tot en met 222
8.Proces-verbaal verdachtmaking [verdachte] , p. ZD05 p. 112 e.v. en proces-verbaal onderzoek naar identiteit van la Madre, p. ZD05 30 en een proces-verbaal stemvergelijking [medeverdachte 1] met “Madre” uit OVC, p. ZD05 668
9.Proces-verbaal onderzoek goed 5806239 p. ZD05 331 e.v., meer in het bijzonder p. ZD05 352
10.Proces-verbaal onderzoek goed 5806239 p. ZD05 330 e.v., meer in het bijzonder p. ZD05 353 en Chronologisch proces-verbaal, p. ZD05 687 e.v., meer in het bijzonder p. ZD05 705
11.Chronologisch proces-verbaal, p. ZD05 687, meer in het bijzonder p. ZD05 698 en proces-verbaal gebruik iPhone X door [medeverdachte 3] , ZD05 796 tot en met 808
12.Chronologisch proces-verbaal, p. ZD05 687, meer in het bijzonder p. ZD05 698-699
13.Proces-verbaal ter terechtzitting d.d. 15 juli 2020
14.Chronologisch proces-verbaal, p. ZD05 687 e.v., meer in het bijzonder p. ZD05 699
15.Proces-verbaal van bevindingen historische verkeersgegevens 31616704274, p. ZD05 508
16.Chronologisch proces-verbaal, p. ZD05 687 e.v., meer in het bijzonder p. ZD05 700 en Proces-verbaal gebruiker telefoon met I-mei nummer 355375080771345, p. ZD05 821 en proces-verbaal onderzoek telefoon (5806244), p, ZD05 294-330
17.Chronologisch proces-verbaal, p. ZD05 687 e.v., meer in het bijzonder p. ZD05 701, 702 en 707
18.Proces-verbaal beelden [adres 1] van 22 augustus 2019 tot en met 12 september 2019, p. ZD05 399 e.v., meer in het bijzonder p. ZD05 402 t/m 406
19.Chronologisch proces-verbaal, p. ZD05 687 e.v., meer in het bijzonder p. ZD05 710 en 711
20.Proces-verbaal van bevindingen Onderzoek verhuur [adres 2] Amsterdam, p. ZD 05 229 en proces-verbaal van bevindingen valse arbeidsovereenkomst en loonstroken, p. ZD05 281
21.Proces-vervaal onderzoek verhuur [adres 2] Amsterdam, p. ZD05 230
22.Chronologisch proces-verbaal, p. ZD05 687 e.v., meer in het bijzonder p. ZD05 713-716
23.Proces-verbaal van bevindingen beveiligingsbeelden [adres 1] i.c.m. mastgegevens, p. ZD 414 e.v., meer in het bijzonder p. 416 en 418
24.Chronologisch proces-verbaal, p. ZD05 687 e.v., meer in het bijzonder p. ZD05 717 t/m 722
25.Proces-verbaal camerabeelden [adres 3] 10 t/m 12 september, p. ZD05 423
26.Proces-verbaal bevindingen Limburg, p. ZD05 208
27.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] , p. ZD04 003 t/m 004
28.Chronologisch proces-verbaal, p. ZD05 687 e.v., meer in het bijzonder p. ZD05 717 t/m 722
29.Chronologisch proces-verbaal, p. ZD05 687 e.v., meer in het bijzonder p. ZD05 723 t/m 729
30.Proces-verbaal telling Nederlandse Banks, p. ZD 05 211 en KVI’s AD02-01 31 tot en met 44
31.Proces-verbaal bevindingen doorzoeking [adres 1] , p. AD02-02 8 en 9
32.Chronologisch proces-verbaal, p. ZD05 687 e.v., meer in het bijzonder p. ZD05 732 en proces-verbaal van eerste bevindingen doorzoeking [adres 1] . AD02-02 p. 1
33.Proces-verbaal bevindingen doorzoeking [adres 1] , p. AD02-02 11 en KVI AD02-01 47
34.Chronologisch proces-verbaal, p. ZD05 687 e.v., meer in het bijzonder p. ZD05 732, proces-verbaal van bevindingen doorzoeking [adres 1] , p. AD02-02 p. 011 t/m 013, proces-verbaal van bevindingen Valse identiteitsdocumenten, p. ZD05 174 e.v. en proces-verbaal van bevindingen KMAR, p. ZD05 179 e.v. en proces-verbaal valse identiteitsdocumenten en ware identiteit [medeverdachte 4] , p. ZD05 182 e.v. en proces-verbaal van bevindingen KMAR, p. ZD05 189 e.v.
35.Proces-verbaal telling Nederlandse Bank, p. ZD 05 211 en KVI’s AD02-01 46
36.Proces-verbaal doorzoeking [adres 2] , p. AD02-01 008, proces-verbaal telling Nederlandse Banks, p. ZD 05 211 en KVI’s AD02-05 15, 20, 22 en ZD08 113
37.Chronologisch proces-verbaal, p. ZD05 687 e.v., meer in het bijzonder p. ZD05 732 en proces-verbaal van eerste bevindingen doorzoeking [adres 2] p. AD02-01 p. 1
38.Chronologisch proces-verbaal, p. ZD05 687 e.v., meer in het bijzonder p. ZD05 731 t/m 732
39.Proces-verbaal van eerste bevindingen doorzoeking [adres 3] p. AD02-03 p. 1, Proces verbaal telling Nederlandse Banks, p. ZD 05 211 en KVI’s AD02-06 5 t/m 7
40.Proces-verbaal sporenmatrix, p. ZD08 197
41.Proces-verbaal van de terechtzitting van 13 juli 2020
42.Proces-verbaal sporenmatrix, p. ZD08 197 en proces-verbaal van bevindingen onderzoek kasboeken, p. ZD05 215 tot en met 218
43.Proces-verbaal sporenmatrix, p. ZD08 197
44.Proces-verbaal van de terechtzitting van 13 juli 2020
45.Proces-verbaal codelijst, p. ZD05 223 e.v.
46.Chronologisch proces-verbaal, p. ZD05 687 e.v., meer in het bijzonder p. ZD05 700