Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
[eiser 2],
[gedaagde 4],
[gedaagde 5],
1.De procedure
- op de voet van artikel 28 lid 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) aan Hof Capital c.s. te verbieden aan derden mededelingen te doen over de inhoud van de processtukken van de gedaagden en over hetgeen tijdens enig besloten deel van de zitting wordt besproken,
Het gaat bij deze verzoeken concreet om informatie uit productie 2 en 24, 25 en 26 van Hema c.s. (een concept verzoekschrift ex artikel 3:251 van het Burgerlijk Wetboek (BW), een rapport en opinie van Grant Thornton LLC en een analyse van PwC LLP waarin bedrijfsgevoelige informatie staat).
2.De feiten
- Newco zal onder meer de RCF en de resterende EUR 284 miljoen aan SSNs terug overdragen onder bepaalde voorwaarden, met een verlenging van de looptijd;
Het gevolg van deze implementatie zal zijn dat er voor de Senior Noteholders niets meer te vorderen zal zijn en dat de schuld aan hen reduceert tot nul. De totale schuldenlast van Hema c.s. zal afnemen van EUR 830 miljoen naar 422 miljoen, met een daling van de renteverplichtingen van EUR 52 miljoen naar EUR 28 miljoen per jaar.
Als gevolg van de implementatie zal de liquiditeit van Hema met bijna EUR 40 miljoen toenemen.
3.Het geschil
- Hema te veroordelen om het implementatieproces te staken en te voldoen aan haar betalingsverplichtingen jegens o.a. Hema BondCo I en Hema BondCo II,
- de Bestuurders te veroordelen hun onrechtmatige gedragingen te staken,
- Hema BondCo I te veroordelen het implementatieproces te staken,
- Hema BondCo II te veroordelen haar onrechtmatige gedragingen te staken en te bewerkstelligen dat Hema haar betalingsverplichtingen nakomt,
- [gedaagde 4] te veroordelen zijn onrechtmatige gedragingen te staken.
Subsidiair wordt enige voorziening gevorderd die de voorzieningenrechter geraden acht. Tot slot worden proceskosten gevorderd.
4.4. De beoordeling
4.4. Hema c.s. voert als eerste formele verweer aan dat Hof Capital c.s. geen belang heeft bij haar vorderingen, zoals bedoeld in artikel 3:303 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Krachtens deze bepaling komt niemand een rechtsvordering toe zonder voldoende belang. Hema c.s. baseert dit verweer op het volgende. De Lock-up Agreement is gesloten omdat de Aandeelhouder in verzuim was om de PIKnotes te betalen. Dit verzuim leidde tot de cross-default waardoor Hema het risico liep dat haar schuldeisers hun vorderingen zouden opeisen. Indien dat zou zijn gebeurd zou dat tot een faillissement hebben geleid. In dat geval zouden de Senior Noteholders hun vorderingen in het geheel niet voldaan hebben gekregen. Het aangaan van de Lock-up Agreement door Hema c.s. heeft in hun situatie dus geen verandering gebracht. Met of zonder deze overeenkomst worden de vorderingen van de Senior Noteholders hoe dan ook niet voldaan: de Senior Noteholders zijn in elk scenario “out-of-the-money”. De vorderingen van Hof Capital c.s. strekken er in wezen toe dat Hof Capital c.s. een (rente)betaling zal verkrijgen, waarvan zij meent dat zij daar recht op heeft. Omdat de situatie van Hof Capital c.s. door de Lock-up Agreement echter niet is veranderd, heeft zij geen belang bij haar vordering, aldus nog steeds Hema c.s.
Hof Capital c.s. betwist dat de financieringsdocumenten meebrengen dat zij geen individueel vorderingsrecht heeft. Verder voert zij aan dat zij hoe dan ook niet geacht kan worden bij voorbaat afstand te hebben gedaan van de rechten die zij tegen Hema c.s. inroept in verband met de voorgenomen herstructurering, aangezien die rechten op het moment dat zij zich verbond aan de financieringsdocumentatie nog niet in beeld of concreet waren.