In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 9 september 2020 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een docente van het ROC Amsterdam en haar werkgever, de Stichting Regionaal Opleidingen Centrum van Amsterdam (ROC). De docente was in 2019 op staande voet ontslagen, maar de kantonrechter had dit ontslag in augustus 2019 vernietigd. De docente vorderde in kort geding dat zij weer in haar functie kon terugkeren op de locatie Amsterdam Zuidoost, waar zij al meer dan tien jaar werkzaam was. De rechtbank oordeelde dat ROC onvoldoende had aangetoond dat er een verstoorde arbeidsrelatie was en dat de docente niet opzettelijk foutieve declaraties had ingediend. De rechtbank stelde vast dat ROC niet had geprobeerd het vertrouwen te herstellen en dat de overplaatsing naar een andere locatie niet gerechtvaardigd was. De vordering van de docente werd toegewezen, en ROC werd veroordeeld om haar binnen drie werkdagen weer in de gelegenheid te stellen haar werkzaamheden te verrichten op de oorspronkelijke locatie. Daarnaast moest ROC rectificatie van het ontslag verspreiden binnen de organisatie en werd een dwangsom opgelegd voor het geval ROC niet aan de veroordelingen voldeed.