Op 20 januari 2020 heeft de Rechtbank Amsterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende de voortzetting van een crisismaatregel op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De officier van justitie had op 17 januari 2020 een verzoek ingediend tot verlenging van de op 16 januari 2020 opgelegde crisismaatregel voor de betrokkene, geboren in Afghanistan en zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland. Tijdens de mondelinge behandeling op 20 januari 2020, die plaatsvond in de Nieuwe Valeriuskliniek, was de betrokkene aanwezig, bijgestaan door een tolk in de taal Farsi, en zijn advocaat, mr. M.C.A. Nijenhuis-Schoutsen. De officier van justitie was niet ter zitting verschenen omdat een nadere toelichting op het verzoek niet nodig werd geacht.
De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel voor de betrokkene, veroorzaakt door hinderlijk gedrag dat agressie van anderen oproept en dat de betrokkene acuut maatschappelijk te gronde zal gaan. Dit gedrag wordt vermoedelijk veroorzaakt door een psychische stoornis, in dit geval een manisch psychotische decompensatie in het kader van een bipolaire 1 stoornis. De rechtbank oordeelde dat de voorgestelde vormen van zorg, waaronder opname in een accommodatie en toediening van medicatie, noodzakelijk zijn om het dreigende nadeel af te wenden. De betrokkene verzet zich tegen deze zorg, maar er zijn geen minder bezwarende alternatieven beschikbaar.
De rechtbank verleent de machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel, die geldig is tot en met 10 februari 2020. De beschikking is openbaar uitgesproken op 27 januari 2020. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.