Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.Onderzoek ter terechtzitting
2.Tenlastelegging
bijlage Idie aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.
3.Waardering van het bewijs
braak/verbreking/valse sleutelnu daarvoor geen bewijs is.
bijlage IIbij dit vonnis, blijken naar het oordeel van de rechtbank de volgende feiten en omstandigheden.
die witte ding´ die moest worden gebracht.
koud worden weggezet.
4.Bewezenverklaring
bijlage IIvervatte bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
5.Strafbaarheid van de feiten
6.Strafbaarheid van verdachte
7.Motivering van de straf
8.Beslag
9.Ten aanzien van de benadeelde partijen en de schadevergoedingsmaatregel
,vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd.
10.Toepasselijke wettelijke voorschriften
11.Beslissing
[verdachte], daarvoor strafbaar.
24 (vierentwintig) maanden.
onttrokken aan het verkeer:
benadeelde partij [benadeelde partij]toe tot een bedrag van
€ 150,-(honderdvijftig euro) aan vergoeding van materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade, 20 september 2019, tot aan de dag van de algehele vergoeding.
[benadeelde partij]voornoemd, behalve voor zover deze vordering al door of namens een ander of anderen is betaald.
[benadeelde partij], aan de Staat € 150,- (honderdvijftig euro) te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade, 20 september 2019, tot aan de dag van de algehele vergoeding, behalve voor zover dit bedrag al door of namens een ander/anderen is betaald. Bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling worden toegepast voor de duur van 3 dagen. De toepassing van die gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
[naam 7]niet-ontvankelijk in zijn vordering.
benadeelde partij [naam 8]gedeeltelijk toe tot een bedrag van
€ 1.962,29(duizendnegenhonderdtweeënzestig euro en negenentwintig cent) aan vergoeding van materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade, 23 december 2019, tot aan de dag van de algehele vergoeding.
[naam 8]voornoemd, behalve voor zover deze vordering al door of namens een ander of anderen is betaald.
[naam 8]aan de Staat € 1.962,29 (duizendnegenhonderdtweeënzestig euro en negenentwintig cent) te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade, 23 december 2019, tot aan de dag van de algehele vergoeding. Bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling worden toegepast voor de duur van 29 dagen. De toepassing van die gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
benadeelde partij [naam 9]gedeeltelijk toe tot een bedrag van
€ 2.012,22(tweeduizendentwaalf euro en tweeëntwintig cent) aan vergoeding van materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade, 20 oktober 2019, tot aan de dag van de algehele vergoeding.
[naam 9]voornoemd, behalve voor zover deze vordering al door of namens een ander of anderen is betaald.
[naam 9]aan de Staat € 2.012,22 (tweeduizendentwaalf euro en tweeëntwintig cent) te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade, 20 oktober 2019, tot aan de dag van de algehele vergoeding. Bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling worden toegepast voor de duur van 30 dagen. De toepassing van die gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
[naam 10]niet-ontvankelijk in haar vordering.
[naam 12]niet-ontvankelijk in haar vordering.
[naam 13]niet-ontvankelijk in haar vordering.