ECLI:NL:RBAMS:2020:4540

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
9 september 2020
Publicatiedatum
14 september 2020
Zaaknummer
688107 / FA RK 20-4971
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenuitspraak inzake zorgmachtiging voor betrokkene met psychische stoornis

Op 9 september 2020 heeft de Rechtbank Amsterdam een tussenuitspraak gedaan in een zaak betreffende een zorgmachtiging voor een betrokkene, geboren in 1949, die lijdt aan een psychische stoornis, waaronder schizofrenie en een stoornis in het gebruik van cocaïne. De rechtbank heeft de zaak behandeld naar aanleiding van een verzoek van de officier van justitie tot het verlenen van verplichte zorg op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). Betrokkene was niet aanwezig tijdens de mondelinge behandeling, wat leidde tot bezorgdheid over zijn welzijn. De behandelend psychiater en een sociaal psychiatrisch verpleegkundige gaven aan dat betrokkene moedwillig uit beeld blijft en dat zijn toestand zorgwekkend is, met een risico op levensgevaar door een eerder hartinfarct en andere medische problemen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn en dat verplichte zorg noodzakelijk is. De rechtbank heeft besloten om een zorgmachtiging voor de duur van drie weken te verlenen, met de mogelijkheid om het verzoek voor de resterende duur opnieuw te behandelen op 30 september 2020. De rechtbank heeft ook de officier van justitie opgedragen om informatie te verstrekken over een recent opgelegd gebiedsverbod aan betrokkene. De beslissing is genomen met inachtneming van de acute zorgbehoefte van betrokkene, ondanks de grote inbreuk die de zorgmachtiging op zijn leven met zich meebrengt.

Uitspraak

tussenbeschikking
RECHTBANK AMSTERDAM
Afdeling privaatrecht Team Familie & Jeugd
zaaknummer / rekestnummer: 688107 / FA RK 20-4971
kenmerk: 1045952
Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg
Beschikking van 9 september 2020van de rechtbank Amsterdam naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedatum] 1949,
zonder vaste woon- verblijfplaats hier te lande,
ingeschreven aan de [adres] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. P.H.L.M. Souren.

1.Procesverloop

1.1.
Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift met bijlagen, ingekomen ter griffie op
3 augustus 2020.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 9 september 2020 bij de GGD Amsterdam op het adres [adres] . De rechtbank heeft hier de volgende personen gehoord:
- mr. P.H.L.M. Souren, advocaat van betrokkene;
- mevrouw E.C.M. van der Meer, behandelend psychiater;
- mevrouw [naam] , sociaal psychiatrisch verpleegkundige.
1.3.
De officier van justitie is niet gehoord, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.

2.Beoordeling

2.1.
Betrokkene is niet tijdens de mondelinge behandeling verschenen. De behandelend psychiater heeft hieromtrent verklaard dat zij vermoedt dat betrokkene moedwillig uit beeld blijft om zodoende aan een eventuele zorgmachtiging of anderszins noodzakelijke zorg te ontkomen. Betrokkene is maandag 7 september 2020 voor het laatst gezien toen hij korte tijd door de politie ingesloten is geweest. In de ochtend voorafgaand aan de mondelinge behandeling is door een motoragent in de omgeving van de Flierbosdreef tevergeefs gezocht naar betrokkene.
De behandelend psychiater verklaart voorts dat betrokkene op de hoogte is van de mondelinge behandeling. Betrokkene heeft recent bij een medepatiënt in [woonplaats] gelogeerd en deze medepatiënt wist aan de behandelend psychiater te vertellen dat er een mondelinge behandeling plaats zou vinden. Daarbij is door de sociaal psychiatrisch verpleegkundige verklaard dat vanaf het moment dat betrokkene op de hoogte is gesteld van de mondelinge behandeling, onder andere door middel van een brief in zijn winkelkar, betrokkene zorg mijdt en zich niet meer laat zien op voornoemde locatie van de GGD.
De psychiater maak zich ernstig zorgen over de toestand waarin betrokkene zich bevindt, en dan met name diens somatische toestand. Gewezen is op het eerder bewusteloos aantreffen van betrokkene, naar later bleek als gevolg van een hartinfarct en diens nog onbehandelde gezwollen rechteronderarm, welke zwelling maar niet over lijkt te gaan. Ambulant is er nu ook in het geheel geen zicht meer op betrokkene. Voorts is aangegeven dat er per direct een bed voor betrokkene beschikbaar is.
2.2.
Gedurende de mondelinge behandeling is telefonisch contact gezocht met de politie. Hieruit is duidelijk geworden dat betrokkene op het moment van de mondelinge behandeling een gebiedsverbod voor de duur van één maand opgelegd heeft gekregen in verband met stelselmatige overlast in de buurt. Het gebiedsverbod geldt aldus de sociaal psychiatrisch verpleegkundige voor de gehele Bijlmer, uitgezonderd [woonplaats] . De locatie van de GGD aan de Flierbosdreef valt ook onder het gebiedsverbod. Dit betekent dat betrokkene, als hij al naar de mondelinge behandeling had willen komen, op het moment van de mondelinge behandeling niet op de plaats mocht zijn, alwaar de mondelinge behandeling plaatsvond.
2.3.
De advocaat van betrokkene bepleit gelet op het vorenstaande en het feit dat het hem niet gelukt is betrokkene voorafgaand aan de mondelinge behandeling te spreken, primair afwijzing van het verzoek en subsidiair toewijzing van het verzoek voor maximaal één maand onder aanhouding van het overige. De advocaat van betrokkene onderkent de in het dossier geuite zorgen. Het is evident dat betrokkene gelet op de zorgelijke en ernstige situatie zorg nodig heeft. Deze zorg kan, zodra betrokkene wordt gevonden, voor korte duur geboden worden. Voorts kan betrokkene zich op een nieuwe mondelinge behandeling alsnog uitlaten over het door de officier van justitie ingediende verzoek.
2.4.
De rechtbank ziet zich geconfronteerd met een complexe samenloop van omstandigheden, waarbij het duidelijk dat betrokkene wetenschap heeft van datum en tijdstip van de mondelinge behandeling. Het aan betrokkene opgelegde gebiedsverbod zou een oorzaak kunnen zijn van de reden waarom betrokkene er niet is, maar zeker is dat niet. Mocht de rechtbank een nadere zitting bepalen dan wordt het doen van een correcte oproep voor de mondelinge behandeling en het horen van betrokken extra ingewikkeld. Anderzijds is de rechtbank er van overtuigd dat betrokkene acute somatische zorg nodig heeft. Het feit dat betrokkene acute somatische zorg nodig heeft en zich hier moedwillig aan lijkt te onttrekken mede op basis van zijn psychische stoornis, maakt dat de rechtbank van oordeel is dat de noodzakelijk te bieden zorg in dit stadium prevaleert. Daarbij betrekt de rechtbank overigens wel ook dat betrokkene kennelijk zoveel overlast in de buurt veroorzaakt dat de burgemeester zich genoodzaakt heeft gevoeld een gebiedsverbod af te vaardigen.
Zij gaat aldus over tot een inhoudelijke behandeling van de zaak en beslist al navolgend.
2.5.
Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van schizofrenie en een stoornis in het gebruik van cocaïne.
2.6.
Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in
:
  • levensgevaar;
  • ernstig lichamelijk letsel;
  • ernstige verwaarlozing;
  • maatschappelijke teloorgang;
  • de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept.
Betrokkene is voorafgaand aan de aanvraag zorgmachtiging bewusteloos aangetroffen. Naar later bleek als gevolg van een hartinfarct. Betrokkene weigerde hierop nader onderzoek en heeft het ziekenhuis vroegtijdig verlaten. Aldus bestaat het risico op een nieuw hartinfarct ieder moment. Betrokkene kampt tevens met een infectie, dan wel fractuur (of beiden) aan zijn rechter onderarm. Betrokkene weigert dit tevens te behandelen en heeft aan de onafhankelijk psychiater verklaard dit zelf te doen met knoflook en limoen. Gevoed door achterdocht en paranoïde gedachten weigert betrokkene iedere vorm van zorg en zorgt hij voor overlast. Onder andere bij de McDonald's nu betrokkene van oordeel is dat hij hier bestolen wordt. Ook toont betrokkene zich verbaal agressief naar winkeliers, winkelend publiek en omwonenden onder invloed van zijn psychische stoornis in combinatie met middelenmisbruik. Hij dreigt daarbij met fysieke agressie.
2.7.
Om het ernstig nadeel af te wenden of de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen of de door de stoornis bedreigde of aangetaste fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen, heeft betrokkene zorg nodig.
2.8.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. Om die reden is verplichte zorg nodig. De in het verzoekschrift genoemde vormen van zorg zijn gebaseerd op het zorgplan en het advies van de geneesheer-directeur en bestaan uit:
  • toedienen van vocht, voeding en medicatie;
  • het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
  • beperken van de bewegingsvrijheid;
  • insluiten;
  • uitoefenen van toezicht op betrokkene;
  • onderzoek aan kleding of lichaam;
  • onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
  • controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
  • aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
  • opnemen in een accommodatie.
2.9.
De verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene. Er staat een bed voor betrokkene klaar op de afdeling psychiatrie van het Amsterdam UMC. Zodra betrokkene gevonden wordt, zal hij hier naar overgebracht worden.
2.10.
De rechtbank begrijpt dat een zorgmachtiging voor de duur van zes maanden een grote inbreuk maakt op het leven van betrokkene. De rechtbank is er gelet op het vorenstaande echter voldoende van overtuigd dat zodra betrokkene opduikt direct acute zorg noodzakelijk is.
De rechtbank zal de behandelaars daarom de gelegenheid geven deze acute zorg
voor de duur van drie weken te bieden onder aanhouding van de resterende duur van het verzoek.
Binnen voornoemde drie weken zal het resterende deel van het verzoekschrift opnieuw tijdens een mondelinge behandeling behandeld worden en wel te weten op woensdag 30 september 2020 om 9:30 op een nader door de behandelend psychiater aan de rechtbank bekend te maken locatie. Betrokkene krijgt op 30 september 2020 alsnog de gelegenheid zijn standpunt aan de rechtbank kenbaar te maken, dan wel zijn advocaat ter zitting het standpunt van betrokkene naar voren te laten brengen.
2.11.
De rechtbank draagt voorts de officier van justitie op informatie aan de rechtbank te overleggen omtrent het geldende gebiedsverbod dat recent aan betrokkene is opgelegd. Tevens wil de rechtbank van de officier van justitie weten of betrokkene op dit moment of in de maand voorafgaande aan de mondelinge behandeling gedetineerd of voorlopig gehecht is geweest in verband met het overtreden van het gebiedsverbod dan wel in verband met andere delicten. De rechtbank draagt de officier van justitie op voornoemde informatie uiterlijk woensdag
23 september schriftelijk aan de rechtbank te overleggen.

3.Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een zorgmachtiging ten aanzien
[betrokkene], geboren op [geboortedatum] 1949, inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg de in rechtsoverweging 2.8. genoemde maatregelen kunnen worden getroffen voor de duur van
drie wekenna heden;
3.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met uiterlijk
30 september 2020;
3.3.
houdt het verzoek voor het overige aan;
3.4.
bepaalt dat de behandeling van de zaak wordt voortgezet op
woensdag 30 september 2020 om 9:30op een nader door de behandelend psychiater aan de rechtbank bekend te maken locatie;
3.5.
verzoekt de officier van justitie de onder rechtsoverweging 2.11. gevraagde informatie uiterlijk
woensdag 23 september 2020aan de rechtbank te doen toekomen.
Deze beschikking is op 9 september 2020 mondeling gegeven door mr. H.P.E. Has, rechter, en in het openbaar uitgesproken, bijgestaan door J.M. Vos als griffier en op 14 september 2020 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.