ECLI:NL:RBAMS:2020:4550
Rechtbank Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om schadevergoeding ex artikel 533 Sv en toekenning vergoeding ex artikel 530 Sv
In deze beschikking van de Rechtbank Amsterdam, uitgesproken op 19 augustus 2020, zijn verzoeken van een verdachte behandeld die in verzekering was gesteld op verdenking van witwassen. De verzoekster, geboren in 1968, had een verzoek ingediend om schadevergoeding op grond van artikel 533 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) voor de schade die zij zou hebben geleden door haar inverzekeringstelling. Daarnaast vroeg zij om een vergoeding voor de kosten van het opstellen en indienen van het verzoekschrift op basis van artikel 530 Sv. De rechtbank heeft het verzoek om schadevergoeding ex artikel 533 Sv afgewezen, omdat er geen gronden van billijkheid aanwezig waren. De rechtbank oordeelde dat de verzoekster zelf verantwoordelijk was voor de noodzaak van haar inverzekeringstelling, aangezien zij zich op haar zwijgrecht had beroepen en pas later een verklaring had afgelegd. De rechtbank heeft echter wel een vergoeding van € 550,00 toegekend voor de kosten van het opstellen en indienen van het verzoekschrift op basis van artikel 530 Sv. De beslissing is genomen door rechter mr. L. Dolfing, in aanwezigheid van griffier G. Jenuwein. Tegen deze beschikking staat hoger beroep open voor zowel de officier van justitie als de verzoekster, binnen de gestelde termijnen.