ECLI:NL:RBAMS:2020:4552
Rechtbank Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Toekenning van schadevergoeding op verzoek ex artikel 533 en 530 Sv in verband met voorlopige hechtenis
In deze beschikking van de Rechtbank Amsterdam, uitgesproken op 19 augustus 2020, zijn verzoeken tot schadevergoeding op grond van artikel 533 en 530 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) behandeld. Verzoeker, geboren in 2001, had een verzoek ingediend voor een schadevergoeding van € 24.160,- wegens de schade die hij zou hebben geleden door ondergane verzekering en voorlopige hechtenis. De rechtbank heeft op 14 mei 2020 het verzoekschrift ontvangen en op 19 augustus 2020 heeft de rechtbank verzoeker, zijn raadsman mr. I. van Straalen, en de officier van justitie mr. H.A.M. Brok in openbare raadkamer gehoord. De rechtbank oordeelde dat verzoeker, gezien zijn bijzondere persoonlijke omstandigheden, recht had op een schadevergoeding. De officier van justitie verklaarde zich niet te verzetten tegen de toekenning van de primair verzochte schadevergoeding. De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoeker op 25 juni 2018 was aangehouden op verdenking van verkrachting en dat zijn voorlopige hechtenis op 21 november 2018 was geschorst. Op 25 februari 2020 is verzoeker vrijgesproken. De rechtbank oordeelde dat de schadevergoeding van € 24.160,- passend was, gezien de omstandigheden van verzoeker en de impact van de voorlopige hechtenis. Daarnaast werd een vergoeding van € 550,- toegekend voor de kosten van het opstellen en indienen van het verzoekschrift. De beschikking is openbaar uitgesproken en er staat hoger beroep open voor zowel de officier van justitie als verzoeker.