ECLI:NL:RBAMS:2020:4563

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
16 september 2020
Publicatiedatum
15 september 2020
Zaaknummer
C/13/672695 / HA ZA 19-1014
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot toewijzing van tokens en schadevergoeding in het kader van een overeenkomst van opdracht

In deze zaak vordert eiser, een ondernemer met ervaring in software-startups, dat de rechtbank gedaagde, een besloten vennootschap, veroordeelt tot het voldoen van 666.667 LTO tokens, die hij zou hebben ontvangen als vergoeding voor advieswerkzaamheden in het kader van een Initial Coin Offering (ICO). Eiser stelt dat hij als 'Silent advisor' heeft gefungeerd voor gedaagde en dat er een overeenkomst van opdracht tot stand is gekomen, ondanks het ontbreken van een formele schriftelijke overeenkomst. Gedaagde betwist dit en stelt dat er geen bindende afspraken zijn gemaakt. De rechtbank oordeelt dat er wel degelijk een overeenkomst van opdracht is ontstaan, gebaseerd op e-mailcorrespondentie tussen partijen. De rechtbank wijst de vordering van eiser gedeeltelijk toe, waarbij gedaagde wordt veroordeeld tot het overmaken van 500.000 LTO tokens, in plaats van de gevorderde 666.667 tokens, en tot betaling van buitengerechtelijke incassokosten. De rechtbank concludeert dat de tokens die eiser vordert, moeten worden beschouwd als LTO tokens, die zijn uitgegeven door een andere entiteit dan gedaagde, maar die in de context van de overeenkomst van opdracht relevant zijn. De rechtbank wijst ook op de fusie van gedaagde met een andere vennootschap, waardoor de verplichtingen zijn overgegaan. De proceskosten worden gecompenseerd.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer / rolnummer: C/13/672695 / HA ZA 19-1014
Vonnis van 16 september 2020
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats] ,
eiser,
advocaat mr. J.M.J. van der Grinten te Amsterdam,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
FIRM24 B.V.,als rechtsopvolgster onder algemene titel van
LEGALTHINGS B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde,
advocaat mr. W.J. Tielemans te Amsterdam.
Partijen zullen hierna [eiser] en Firm24 B.V. worden genoemd. Legal Things B.V. zal hierna Legalthings worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 16 september 2019, met producties,
  • de conclusie van antwoord,
  • het tussenvonnis van 27 mei 2020, waarbij een mondelinge behandeling is bepaald,
  • het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 5 augustus 2020, met het daarin genoemde processtuk.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Legalthings was een commerciële partij die zich toelegt op de ontwikkeling van software voor documentverwerking, met name in de juridische dienstverlening. De oprichter en tevens indirecte bestuurders van Legalthings waren dhr. [betrokkene 1 gedaagde] (hierna: [betrokkene 1 gedaagde] ) en dhr. [betrokkene 2 gedaagde] (hierna: [betrokkene 2 gedaagde] ).
2.2.
[eiser] is een ondernemer die ervaring heeft met tech- c.q. software-startups en -scale-ups en een
Initial Coin Offering(hierna: ICO) heeft begeleid.
2.3.
Medio 2018 heeft Legalthings het plan opgevat om een cryptografische munt uit te geven, ook wel een token genoemd. Hiertoe heeft Legalthings een document genaamd “Business Plan 2018” opgesteld, waarin onder meer staat dat in het derde of vierde kwartaal van 2018 haar token genaamd “LEGAL” middels een ICO zal worden uitgegeven.
2.4.
Partijen zijn aan elkaar geïntroduceerd door iemand uit de branche en hebben elkaar in juni/juli 2018 in café-restaurant [naam restaurant] ontmoet. Zij hebben hierop diverse gesprekken gevoerd. Op 24 juli 2018 hebben partijen elkaar telefonisch gesproken, waarna [eiser] de volgende e-mail aan [betrokkene 1 gedaagde] heeft verstuurd:
“hi [betrokkene 1 gedaagde] ,
hierbij mijn prive mail.
stuur me de details en dan doen we de gentlemens shake.
heel cool om meer betrokken te kunnen zijn.
kwa data, wat dacht je van vrijdag 10aug na werk of zaterdag 11aug any time gedurende de dag?
(…)”
2.5.
[betrokkene 1 gedaagde] heeft namens Legalthings op dezelfde dag de e-mail als volgt beantwoord:
“Hey [eiser] !
Echt tof dat je advisor wilt zijn. Je tips and tricks zijn meer dan welkom.
Wat betreft de deal:
1. Silent advisor:We gaan je niet disclosen als advisor. Je blijft op de achtergrond en alleen onze team members die helpen aan het project komen het te weten (en tekenen NDA if needed0
2. Token allocation: 500.000 LEGAL = 20.000 USD -->1 LEGAL is $0.04 tijdens mainsale. De rest doet het gratis trouwens ;-> maar zijn allemaal real world ppl. Die weten niet dat tokens gebruikelijk zijn om te krijgen voor advisory.
Vrijdag 10 aug na werk is perfect. Uur of 16.30?
Bijgaand onze businessplan. (…)
Morgen releasen we onze visionary paper. Eerste in de reeks van een heleboel papierwerk. Deze is nog zonder opmaak. Hoor graag wat je ervan vindt. (…)
2.6.
Op 27 juli 2018 heeft [eiser] de volgende e-mail aan [betrokkene 1 gedaagde] verstuurd:
“(…)
Top. Hadden we nou 50% lockup afgesproken?
Volgende connectie waarmee ik je in contact ga brengen gaat je al meer dan die 20k op leveren. Voel je vrij om daarvoor tzt een bonus uit te keren .
Zal de paper dit weekend door akkeren.
Laten we er 17.00 van maken 10 aug.
(…)”
2.7.
[eiser] heeft in de periode daarna diverse malen contact gehad met Legalthings, in het bijzonder met [betrokkene 1 gedaagde] , en hen bijgestaan bij de voorbereidingen van de ICO.
2.8.
Op 20 september 2018 heeft Legalthings een artikel met als titel “LegalThings One -> LTO Network: rebranding + release of all papers + new website” op internet gepubliceerd waarin staat dat zij wordt gerebrand naar LTO Network. Ook de naam van het token is gerebrand naar LTO.
2.9.
Op 18 december 2018 heeft [betrokkene 1 gedaagde] het volgende e-mailbericht aan [eiser] verstuurd:
“(…)
Zoals besproken bijgaand de bevestiging dat de ruling inzake strcutuur project (…) niet zal worden gedeeld met derden, behoudens mijn layer (…) in curacao.
(…)
Met vriendelijke groet / With kind regards
[betrokkene 1 gedaagde]
LTO Network
(…)”
2.10.
De ICO van het LTO token heeft uiteindelijk plaatsgevonden van 14 tot en met 16 januari 2019 en is uitgegeven door de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid LTO Network B.V te Curaçao (hierna: LTO Network). Op 17 januari 2019 is de zogenaamde ‘lockup’-periode van zeven maanden voor advisors begonnen te lopen.
2.11.
Bij e-mail van 3 juli 2019 heeft [eiser] aan Legalthings, voor zover van belang, het volgende verstuurd:
“(…)
[betrokkene 1 gedaagde] zoals afgesproken zou ik tijdig in de lucht komen met een public key voor de advisor tokens die we overeen zijn gekomen.
(…)
LTO heeft uiteindelijk voor $0.03 de ICO gedaan. Toen we dit destijds hebben besproken gaf je aan de $20K aan te zullen houden.
Weten jullie al wanneer jullie de transactie gaan doen?
Hoor het graag. Hierbij dus m’n wallet address.
(…)”
2.12.
Op 7 augustus 2019 heeft [eiser] de volgende e-mail aan Legalthings verstuurd:
“(…)
op 3 juli heb ik jou en [betrokkene 2 gedaagde] een mail gestuurd met daarin mijn verzoek om de LTO advisory tokens die wij met elkaar hebben afgesproken over te maken naar mijn wallet.
Diezelfde dag belde jij me op en heb je me gevraagd af te zien van onze gemaakte afspraak. Je gaf hiervoor de volgende redenen.
1. Je vond dat jullie veel hebben gedaan voor Wheely en toen jullie besloten om niet in Wheely te investeren hebben jullie daar niks voor terug gevraagd. Je vond het om die reden logisch dat ik nu ook af zou zien van de LTO tokens.
2. Je vindt het risico voor de koers van je token te hoog omdat deze inmiddels in waarde zijn gestegen.
Ik heb aan het einde van dat gesprek aangegeven na te moeten denken over wat je voorstelde en gezegd er op terug te zullen komen. Mijn antwoord is dat ik daar niet mee akkoord ga en dat ik wil dat jullie de afgesproken tokens overmaken naar mijn wallet.
(…)”
2.13.
Bij e-mail van dezelfde dag heeft Legalthings hierop als volgt gereageerd:
“(…)
Ik ontken ten stelligste dat er tussen ons ooit een afspraak tot stand is gekomen volgens welke jij LTO tokens (of wat voor soort tokens dan ook) zou verkrijgen van ons, in ruil voor advieswerk (of wat voor werk dan ook). Ik nodig je uit deze stelling te onderbouwen met enig bewijsstuk. Voor zover nog vereist betwist ik de gehele door jou geschetste verhaallijn. Wij gaan niet in op jouw sommatie/verzoek om tokens over te maken naar jouw wallet.
Succes!”
2.14.
Bij brief van 15 augustus 2019 heeft de raadsman van [eiser] Legalthings gesommeerd om uiterlijk 21 augustus 2019 haar verplichtingen na te komen en 666.667 tokens over te maken naar de wallet van [eiser] . Bij e-mail van 23 augustus 2019 heeft Legalthings laten weten dat niet te zullen doen.
2.15.
Firm24 B.V. heeft op 18 december 2019 door fusie het vermogen onder algemene titel verkregen van LegalThings B.V.

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert bij dagvaarding dat de rechtbank, bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
I. Legalthings veroordeelt om aan [eiser] te voldoen 666.667 LTO tokens door overschrijving op de door [eiser] aangegeven wallet, op straffe van een dwangsom van € 1.000,00 voor elke dag of gedeelte daarvan dat Legalthings deze veroordeling niet nakomt, althans een door de rechtbank nader te bepalen dwangsom,
II. Legalthings veroordeelt om aan [eiser] te betalen de buitengerechtelijke kosten van € 1.262,99, althans € 925,00, althans de buitengerechtelijke kosten conform het Besluit buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit), althans een door de rechtbank te bepalen bedrag,
III. voor recht verklaart dat Legalthings gehouden is om bij wijze van schadevergoeding aan [eiser] te voldoen het verschil in het bedrag van de waarde van 666.667 LTO tokens op 17 augustus 2019 en de dag dat Legalthings de tokens aan [eiser] zal hebben voldaan, indien en voor zover de waarde van de tokens op de laatste dag lager is dan op 17 augustus 2019,
IV. Legalthings veroordeelt in de (na)kosten, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf veertien dagen na het vonnis tot op de dag der algehele voldoening.
3.2.
Ter zitting heeft [eiser] verzocht om – gegeven de in 2.15 genoemde fusie –
Firm24 B.V. naast Legalthings hoofdelijk als gedaagde partij op te nemen. Dit verzoek zal hierna worden beoordeeld in de slotoverweging.
3.3.
Legalthings voert verweer.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, ingegaan.

4.De beoordeling

Overeenkomst van opdracht

4.1.
De vordering van [eiser] is primair erop gebaseerd dat tussen partijen sprake is van een overeenkomst van opdracht als bedoeld in artikel 7:400 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Waar [eiser] zich beroept op de rechtsgevolgen van het bestaan van een overeenkomst van opdracht met Legalthings, rust op grond van de hoofdregel van artikel 150 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering op [eiser] de stelplicht en (zo nodig) de bewijslast hiervan.
4.2.
[eiser] stelt hiertoe – kort gezegd – het volgende. Partijen zijn overeengekomen dat [eiser] als ‘Silent advisor’ advieswerkzaamheden zou verrichten in het kader van de ICO tegen remuneratie in tokens. Dit blijkt onder meer uit de e-mailcorrespondentie van 24 en 27 juli 2018. Omdat partijen op een vriendschappelijke en vertrouwelijke manier met elkaar zijn omgegaan, is de afspraak niet formeel vastgelegd. In de periode daarna heeft [eiser] uitvoering gegeven aan de opdracht. Zo heeft [eiser] Legalthings via de telefoon, e-mail en anderszins geadviseerd over: het opzetten van de structuur achter de ICO; waaronder over de keuze voor de statutaire zetel van de verschillende rechtspersonen, het delen van een taks/legal opinion over de houdbaarheid van de beoogde structuur en het delen van zijn ervaring hoe dergelijke kwesties in het verleden werden behandeld door de diverse lokale belastingdiensten, het delen van een voorbeeld van voorwaarden van de beoogde ICO en het adviseren daarover, adviseren over de keuze voor een exchange waarop de tokens zouden kunnen worden aangeboden, praktische informatie zoals welke kosten gebruikelijk zijn voor verschillende diensten die in het kader van de ICO en daarna noodzakelijk waren en welke connecties zouden kunnen worden gelegd en ook connecties geïntroduceerd. Legalthings heeft telkens aangegeven hoe tevreden ze was met het gegeven advies en heeft dus nimmer geklaagd dat [eiser] de opdracht niet naar behoren zou hebben uitgevoerd. [eiser] heeft aldus een grote bijdrage geleverd aan het project en heeft een unieke meerwaarde voor Legalthings gehad, omdat hij als een van de weinigen in Nederland zelf al ervaring had met een ICO. [eiser] vordert daarom nakoming van deze overeenkomst van opdracht.
4.3.
Legalthings betwist dat tussen partijen een overeenkomst van opdracht tot stand is gekomen. De e-mail van 24 juli 2018 is bedoeld als een voorstelling van hoe een rol van ‘Silent advisor’ in het LEGAL project eruit zou gaan zien zodra deze vorm zou krijgen. Het was een inleiding om op een gegeven moment tot een formele overeenkomst te komen waarin duidelijke prestaties en milestones zouden worden vastgelegd. Zo staat nergens in deze mailwisseling onder welke voorwaarden of op welk tijdstip de LEGAL tokens zouden worden uitbetaald aan [eiser] , omdat de rol nader ingevuld diende te worden naarmate het project een concrete vorm zou aannemen. Ook van een lock-up periode waaraan tokenremuneraties zijn onderworpen is geen sprake in de mail van 24 juli 2018, terwijl uitbetaling van tokens nooit zomaar wordt verricht. Van een overeenkomst is het uiteindelijk nooit gekomen, omdat het LEGAL project nooit van de grond is gekomen. Dat Legalthings nooit heeft geklaagd over de werkzaamheden van [eiser] getuigt ook dat er nooit een overeenkomst tot stand is gekomen. [eiser] heeft op vriendschappelijke basis advies gegeven dat bovendien niks heeft toegevoegd dan wel heeft opgeleverd aan het project. Uit de door [eiser] opgesomde werkzaamheden volgt dat hij maar voor tien uur werk heeft verricht. Hij heeft geen maatwerk geleverd zoals andere ‘echte’ adviseurs die genoemd staan in het “Business Plan 2018”. Partijen opereren in dezelfde branche en deden op vriendschappelijke basis dingen voor elkaar, net zoals dat [betrokkene 1 gedaagde] [eiser] heeft geholpen om zijn bedrijf Wheely op te richten.
4.4.
Vaststaat dat een door beide partijen ondertekende schriftelijke akte waarin de wederzijdse verbintenissen zijn vastgelegd, ontbreekt. Voorop gesteld wordt dat een overeenkomst van opdracht tot stand komt door een aanbod en de aanvaarding daarvan (artikel 6:217 BW). Daarbij geldt dat tussen partijen op grond van artikel 6:227 BW overeenstemming dient te bestaan over de essentiële elementen van de beoogde overeenkomst. Voor de vaststelling van de overeengekomen wederzijdse verbintenissen komt het aan op hetgeen partijen over en weer hebben verklaard, de zin die zij in de gegeven omstandigheden over en weer mochten toekennen aan elkaars verklaringen en gedragingen en hetgeen zij over en weer redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. Daarbij zijn de omstandigheden van het geval, gewaardeerd naar de maatstaven van redelijkheid en billijkheid, van beslissende betekenis. Met de omstandigheden van het geval wordt gedoeld op de omstandigheden ten tijde van het sluiten van de overeenkomst, maar dat sluit niet uit dat bij de uitleg mede wordt gelet op zich later voordoende omstandigheden voor zover voor de uitleg relevant (vgl. ECLI:NL:HR:2012:BX5572, ECLI:NL:GHAMS:2020:1129).
4.5.
Naar het oordeel van de rechtbank is in het licht van de gegeven feiten en omstandigheden, met name de e-mailcorrespondentie van 24 juli en 27 juli 2018 (zie 2.4.-2.6.), een overeenkomst van opdracht tussen partijen tot stand gekomen. Uit de e-mail van Legalthings van 24 juli 2018 volgt ondubbelzinnig dat [eiser] aan boord is gehaald als ‘Silent advisor’ om haar van ‘tips & tricks’ te voorzien tegen remuneratie in tokens. Legalthings heeft terstond uitvoering gegeven aan deze overeenkomst door haar businessplan mee te sturen, en ook haar ‘visionary paper’ met het verzoek aan [eiser] om te laten weten wat hij ervan vindt. Dat de gegeven opdracht op dat moment nog niet nader was gespecificeerd, dan wel niet schriftelijk in een formele overeenkomst is vastgelegd, maakt niet dat er materieel geen overeenkomst van opdracht tot stand is gekomen. Een opdracht kan in de gegeven omstandigheden ook ruim worden geformuleerd zoals hier aan de orde.
Dit geldt hier temeer daar [eiser] geen fiscalist of een jurist is maar een ervaringsdeskundige op het gebied van de ICO en het project nog van de grond moest komen. Dan is goed voorstelbaar dat de uitvoering van opdracht nader wordt ingevuld naarmate het project vordert.
De door [eiser] in zijn e-mail van 24 juli 2018 gebruikte bewoordingen
“gentlemens shake”duidt er verder op dat partijen geen nadere formalisering wensten wegens hun vriendschappelijke relatie. Uit de zinsnede aan de zijde van Legalthings “
De rest doet het gratis trouwens ;-> maar zijn allemaal real world ppl. Die weten niet dat tokens gebruikelijk zijn om te krijgen voor advisory”valt voorts op te maken dat sprake is van een vergoeding voor de advieswerkzaamheden in de vorm van tokenremuneratie en niet van een vriendendienst. Dat [betrokkene 1 gedaagde] [eiser] heeft geholpen met zijn onderneming Wheely doet daaraan niet af.
Daarmee is tevens voldaan aan het bepaalde in artikel 6:227 BW. Indien een ‘lockup’ periode van de tokenremuneraties kwalificeert als een essentieel element van de opdracht-overeenkomst, zoals Legalthings aanvoert en [eiser] betwist, geldt als onweersproken dat [eiser] op 27 juli 2018 bij Legalthings navraag heeft gedaan over de ‘lockup’-periode, waarna later, blijkens communicatie tussen partijen van 20 maart 2019 (productie 8 bij dagvaarding), voor hen beiden duidelijk werd dat deze periode voor advisors zeven maanden bedroeg. Hieruit volgt dat ook dit element als overeengekomen moet worden beschouwd.
4.6.
Voorts blijkt ook uit de gedragingen van partijen dat sprake is van een overeenkomst van opdracht als bedoeld in artikel 7:400 BW. [eiser] heeft aangetoond dat hij na de voornoemde e-mailcorrespondentie uitvoering heeft gegeven aan de overeenkomst en is opgetreden als ‘Silent advisor’ voor Legalthings. De stellingen van Legalthings dat door [eiser] opgesomde werkzaamheden een omvang hadden van tien uur, dat [eiser] niks zou hebben toegevoegd aan het project en dat [eiser] geen maatwerk zou hebben geleverd, veronderstelt – wat daar in het licht van de gemotiveerde betwisting van [eiser] ook van zij – dat partijen bij het aangaan van de overeenkomst van opdracht de omvang en inhoud van de advieswerkzaamheden uitvoerig hebben vastgelegd, hetgeen in het onderhavige geval niet aan de orde is. Daar komt nog bij dat [eiser] ter zitting onbetwist heeft gesteld dat het in dit geval ging om een inspanningsverbintenis en geen resultaatverbintenis. Legalthings heeft de door [eiser] aangetoonde werkzaamheden niet betwist. Zij heeft hier evenmin over geklaagd, anders dan zij aanvoert ook niet in haar e-mail van 23 augustus 2019 die bovendien dateert van ná het moment waarop [eiser] aanspraak heeft gemaakt op de tokenremuneratie. Het verweer van Legalthings dat [eiser] geen ‘echte’ adviseur was zoals genoemd in het “Business Plan 2018” snijdt, getuige het feit dat hij heeft optreden als een ‘Silent advisor’, geen hout. Tot slot wordt in aanmerking genomen de e-mail van [eiser] van 7 augustus 2020 (2.12.), waaruit blijkt dat Legalthings vindt dat [eiser] dient af te zien van de remuneratie in tokens, niet omdat [eiser] daar geen recht op zou hebben, maar om andere in de e-mail genoemde en niet door Legalthings betwiste redenen.
4.7.
De rechtbank concludeert gelet op al het voorgaande dat tussen partijen sprake is van overeenkomst van opdracht voor het verrichten van advieswerkzaamheden door [eiser] als ‘Silent advisor’ voor Legalthings tegen een door partijen afgesproken tokenremuneratie.
Opeisbaarheid
4.8.
Legalthings voert verder aan dat de vordering van [eiser] niet opeisbaar is geworden vanwege het voorwaardelijke karakter van de overeenkomst van opdracht.
Hoewel niet expliciet van een voorwaardelijkheid wordt gesproken, volgt volgens Legalthings uit de omstandigheden van dit geval dat de afgesproken beloning zou plaatsvinden onder voorwaarde dat het LEGAL project door Legalthings zou zijn uitgevoerd en de LEGAL token ook daadwerkelijk zou zijn gecreëerd. Aan voornoemde voorwaarden is niet voldaan; de token LEGAL is nooit gecreëerd door Legalthings en het bijbehorende project is nooit van de grond gekomen. Wel heeft LTO Network een token ontwikkeld en uitgegeven genaamd LTO. [eiser] vordert LTO tokens, terwijl de mail van 24 juli 2018 van Legalthings alleen spreekt over 500.000 LEGAL tokens. De token LEGAL en de token LTO staan echter in geen enkele verhouding tot elkaar, niet alleen doordat de uitgevende entiteiten verschillen, maar ook wegens de verschillende technologie. LEGAL zou namelijk worden uitgegeven op de blockchain van een derde partij, terwijl LTO gebruik maakt van een door LTO Network zelf ontwikkelde blockchain. Daarnaast was LEGAL geconcipieerd als een token dat diende om geavanceerde vormen van een digitaal contract te gebruiken, waarbij deze token een juridische licentie zou vertegenwoordigen. LTO daarentegen dient om applicaties op de LTO Network blockchain te gebruiken. Van deze functionaliteit kan alleen gebruik gemaakt worden door een LTO token te betalen aan een zogenaamde
validator, waarmee de eigendom overgaat naar die
validator. Een ander verschil is de initiële uitgifteprijs; die van LEGAL was gesteld op $ 0,04 en die van LTO op $ 0,03. [eiser] voert een conversieratio tussen beiden die is gebaseerd op het verschil in initiële uitgifteprijs van beide tokens, om vervolgens bij dagvaarding 666.667 LTO tokens te vorderen. Hiermee doet [eiser] het voorkomen alsof dit het enige verschil is tussen beide tokens, maar dat is dus niet het geval.
4.9.
[eiser] betoogt dat Legalthings oorspronkelijk haar token LEGAL wilde noemen, maar daarvan heeft afgezien omdat de markt niets in deze naam zag. Partijen hebben hierop gediscussieerd over welke naam dan gekozen zou moeten, waarna Legalthings heeft gepubliceerd dat zij wordt gerebrand in LTO Network. Ook heeft zij de tokens gerebrand naar LTO. LEGAL is aldus LTO geworden. De overeenkomst van opdracht heeft derhalve betrekking op LTO tokens. In de overeenkomst van opdracht staat dat partijen een remuneratie van 500.000 tokens zijn overeengekomen bij een waarde van $ 0,04 tijdens de ICO, derhalve een bedrag van $ 20.000,00. Afgesproken is dat de vergoeding het aantal tokens zou zijn dat tijdens de ICO overeenkwam met een bedrag van $ 20.000,00. Nu tijdens de ICO de tokens zijn uitgegeven voor $ 0,03 in plaats van voor $ 0,04, maakt [eiser] daarmee aanspraak op ($ 20.000,00 / $ 0,03 =) 666.667 tokens, aldus steeds [eiser] .
4.10.
De rechtbank stelt vast dat het LEGAL-project van Legalthings ten tijde van totstandkoming van de overeenkomst van opdracht met [eiser] nog in de conceptfase bevond, waarbij nog de werknaam ‘LEGAL’ voor de tokens werd gehanteerd. In het “Business Plan 2018” van Legalthings dat als bijlage bij de e-mail van 24 juli 2018 van [betrokkene 1 gedaagde] aan [eiser] als bijlage is meegestuurd, wordt op pagina 4 onder het kopje
“LegalThings | Our journey”gesproken van LegalThings One, oftewel LTO. Later, op 20 september 2018 (zie 2.8.) heeft Legalthings een artikel op internet gepubliceerd waarin staat dat zij wordt gerebrand naar LTO Network. Op 18 december 2018 heeft [betrokkene 1 gedaagde] onder de naam LTO Network een e-mail aan [eiser] gestuurd. Voorts valt uit het artikel dat LTO Network op 16 januari 2019 heeft gepubliceerd (productie 23 dagvaarding) op te maken dat LTO Netwerk met haar eigen LTO token gebruik maakt van een door haar zelf ontwikkelde blockchain en aldus de naam van de token heeft gerebrand naar LTO.
Gelet op deze feiten en omstandigheden waaruit de ontwikkeling van het project valt af te leiden, is de rechtbank met inachtneming van de in 4.4. weergegeven maatstaf van oordeel dat de overeenkomst van opdracht aldus moet worden uitgelegd dat betrekking heeft op de door LTO Network tijdens de ICO uitgegeven LTO tokens. Er zijn onvoldoende aanknopingspunten voor het betoog van Legalthings dat sprake zou zijn van een voorwaardelijke remuneratie. Dat het LTO token op verschillende punten uiteindelijk verschilt van de oorspronkelijke LEGAL token, maakt het voorgaande gelet op de geschetste ontwikkeling van het project niet anders. Dat de tokens niet door Legalthings zijn uitgegeven, maar door een wegens fiscale redenen in Curaçao gevestigde LTO Network, maakt evenmin dat [eiser] in de gegeven omstandigheden redelijkerwijs niet (langer) mocht verwachten dat hij jegens Legalthings aanspraak kon maken op een remuneratie in LTO tokens. Dit geldt temeer nu Legalthings zelf ook heeft erkend dat [betrokkene 2 gedaagde] en [betrokkene 1 gedaagde] betrokken waren bij LTO Network die het LTO token heeft uitgegeven.
4.11.
In het verlengde van het voorgaande oordeelt de rechtbank dat partijen hebben gekozen voor een remuneratie in tokens, waarbij zij zijn uitgegaan van 500.000 tokens. De initiële uitgifteprijs van het LEGAL token was vastgesteld op $ 0,04, waardoor de afgesproken tokens op de ICO een waarde zouden vertegenwoordigen van in totaal $ 20.000,00. [eiser] heeft met zijn kennis en ervaring deze remuneratiewijze in tokens geaccepteerd. Partijen hadden ook voor een remuneratie in dollars kunnen kiezen, dan wel had [eiser] de vergoeding in een andere bestaande valuta kunnen verlangen, maar gesteld noch gebleken is dat dat het geval is geweest. [eiser] heeft als opdrachtnemer er in de gegeven omstandigheden redelijkerwijs rekening mee moeten houden dat hij gelet op de tekst van de e-mail van 24 juli 2018 niet mocht verwachten dat hij recht zo hebben op het aantal tokens dat tijdens de ICO zou overeenkomen met een bedrag van $ 20.000,00. De omstandigheid dat de uitgifteprijs van de LTO token wegens
token economicsuiteindelijk is bepaald op $ 0,03, maakt dan ook niet dat [eiser] aanspraak zou kunnen maken op 666.667 zoals hij heeft betoogd, maar op 500.000 LTO tokens. De gekozen wijze van remuneratie in tokens heeft tot gevolg dat de waarde daarvan (enorm) kan fluctueren en aldus een flinke waarde kan vertegenwoordigen, maar ook het tegenovergestelde kan zich voordoen. Dat de tokens nu een aanzienlijke marktwaarde zouden hebben is dan ook inherent aan de gekozen constructie en maakt derhalve niet dat het in strijd is met de redelijkheid en billijkheid om over te moeten gaan tot de gevorderde allocatie van LTO tokens aan [eiser] , zoals Legalthings ter zitting heeft gesteld.
Tussenconclusie (vordering I)
4.12.
Gelet op het voorgaande wordt het door [eiser] onder I gevorderde toegewezen, in die zin dat Legalthings wordt veroordeeld om aan [eiser] te voldoen 500.000 LTO tokens door overschrijving op de door [eiser] aangegeven wallet. De rechtbank ziet aanleiding deze veroordeling te versterken met een dwangsom zoals onbetwist is gevorderd, waarbij wordt overwogen dat hier geen sprake is van een geldvordering, maar zal deze matigen en maximeren als na te noemen.
Buitengerechtelijke incassokosten (vordering II)
4.13.
[eiser] maakt aanspraak op de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. Naar het oordeel van de rechtbank heeft [eiser] voldoende gesteld dat buitengerechtelijke incassokosten zijn gemaakt, terwijl Legalthings dat niet heeft betwist. De onderhavige vordering heeft betrekking op nakoming van de overeenkomst van opdracht waarin partijen een remuneratie in de vorm van 500.000 LTO tokens zijn overeengekomen (zie 4.11.).
De rechtbank kwalificeert deze als een vordering van onbepaalde waarde. Conform het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten is dan ook een bedrag van
€ 925,00 aan buitengerechtelijke incassokosten toewijsbaar.
Schade (vordering III)
4.14.
Voorts vordert [eiser] een verklaring voor recht dat Legalthings gehouden is om bij wijze van schadevergoeding aan [eiser] te voldoen het verschil in het bedrag van de waarde van 666.667 LTO tokens op 17 augustus 2019 en de dag dat Legalthings de tokens aan [eiser] zal hebben voldaan, indien en voor zover de waarde van de tokens op de laatste dag lager is dan op 17 augustus 2019 (vordering III). [eiser] merkt daartoe 17 augustus 2019, als zijnde de datum waarop volgens hem de ‘lockup’-periode van zeven maanden is verstreken, aan als de datum waarop Legalthings de tokens aan [eiser] had moeten voldoen en daarmee de datum van verzuim. [eiser] gaat er voorts vanuit dat de koers van de LTO token op 17 augustus 2019 $ 0,081177 bedroeg.
4.15.
Legalthings voert gemotiveerd verweer.
4.16.
Op grond van artikel 6:95 lid 1 BW bestaat de schade die moet worden vergoed uit vermogensschade en ander nadeel (immateriële schade), dit laatste voor zover de wet op vergoeding hiervan recht geeft. Vermogensschade omvat ingevolge artikel 6:96, lid 1 BW zowel geleden verlies als gederfde winst, hetgeen gewaardeerd dient te worden in geld.
4.17.
Legalthings heeft ten aanzien van de typering van de onderhavige tokens het volgende (samengevat) aangevoerd. Een token maakt geen intrinsiek onderdeel uit van een bedrijf, zoals een aandeel dat is, maar wordt vanuit “het niets” gecreëerd op een platform. Na in het leven te zijn geroepen wordt het bestaan van een token decentraal - dat wil zeggen op meerdere plekken simultaan en in gelijke kopie - vastgelegd, zodat de eigendom gewaarborgd, gecontroleerd en voor iedereen inzichtelijk is, op een zogenaamde blockchain. Na creatie van een token komt zij eerst in eigendom terecht van het bedrijf of individu dat ze heeft gecreëerd. Afhankelijk van de doelstelling van het bedrijf en de token worden zij daarna in gebruik genomen. Aan een token wordt een initiële prijs toegekend door de uitgever, waarna op secundaire markten een marktprijs tot stand kan komen. Daarmee is niet gezegd dat iedere token een zuiver financiële karakter heeft (zoals Bitcoin). Er kan ruwweg een onderscheid gemaakt worden tussen
securitytokens en
utilitytokens.
Securitytokens vervullen een zuiver financiële rol en worden aangemerkt als financiële instrumenten. Een
utilitytoken werkt anders. Kenmerk daarvan is namelijk dat deze een functie gaat vervullen in het softwaresysteem dat door de uitgever van de token is (of wordt) ontwikkeld. Een kenmerkend aspect van deze tokens is dat het software systeem waarop hun functionaliteit kan worden losgelaten, op het moment van creatie van de tokens vaak nog niet geheel in bedrijf is en nog volop in ontwikkeling is. Deze verdere ontwikkeling wordt dan gefinan-cierd met de opbrengst van de tokens. Hierdoor ontstaat een wisselwerking: de opbrengst van de tokens helpt het systeem ontwikkelen, waardoor de tokens meer aan
utilitywinnen.
Na de initiële uitgifte van een dergelijke token kan deze in het vrije handelsverkeer een waarde gaan aannemen die anders ligt dan die waarvoor hij in eerste instantie werd uitgegeven. Dit proces is vergelijkbaar met de prijsontwikkeling van een aandeel nadat deze is uitgegeven en genoteerd aan een beurs. Voor deze tokens geldt daarnaast, meer dan bij aandelen, dat de marktprijs onderhevig is aan marktsentiment en andere irrationele factoren. De vordering van [eiser] , of die nu moet worden begrepen als LTO, LEGAL, of wat voor token dan ook, betreft een
utilitytoken, aldus steeds Legalthings.
4.18.
[eiser] heeft dit betoog van Legalthings als zodanig niet weersproken, zodat de rechtbank uitgaat van de feitelijke juistheid hiervan. Hieruit volgt dat de LTO tokens, waarop de vordering van [eiser] ziet, beschouwd worden als
utilitytokens in bovenomschreven zin.
4.19.
De rechtbank ziet op basis van de gegeven typering geen aanknopingspunten om deze
utilitytokens te kwalificeren als een financieel instrument in de zin van ‘geld’, zoals bedoeld in artikel 6:125 BW dat ziet op valutakoerswijzigingsschade.
Wel is evident dat de waarde van de gevorderde
utilitytokens kan worden uitgedrukt in een geldwaarde. Voor de hoogte van dat geldbedrag is de actuele marktwaarde van de tokens, omgerekend in een bepaalde valuta, bepalend.
4.20.
Voor toekenning van schadevergoeding (waarop de gevraagde verklaring voor recht is gericht) is vereist dat [eiser] aantoont dat hij door het door hem gestelde waardeverschil werkelijk schade lijdt. De waarde van de tokens uitgedrukt in geld is, zoals door partijen is erkend, onderworpen aan marktliquiditeit. Concreet betekent dit dat de gestelde schade niet kan worden berekend door (alleen) te kijken naar de marktwaarde op de (toekomstige) datum van daadwerkelijke toekenning ten opzichte van de (hogere) waarde op de verzuimdatum (waarop toekenning had moeten plaatsvinden) en het verschil te vermenigvuldigen met het aantal tokens. De gestelde schade betreft immers een waardeverschil, waarbij de tokenkoers een momentopname is. Inherent hieraan is dat pas kan worden vastgesteld of (en zo ja hoeveel) schade in geld wordt geleden indien en voor zover [eiser] de tokens bij daadwerkelijke ontvangst
verkoopttegen een marktprijs die op het moment van verkoop lager ligt dan op het moment waarop [eiser] de tokens
zou hebben verkochtbij veronderstelde ontvangst op de verzuimdatum. [eiser] heeft in het licht hiervan niet gesteld dat en wanneer hij de LTO tokens na ontvangst zal gaan verkopen respectie-velijk zou hebben verkocht. Voor het bestaan van enige schade als bedoeld in 4.16. heeft [eiser] dus onvoldoende gesteld. De door hem gevorderde verklaring voor recht wordt dan ook afgewezen.
Proceskosten
4.21.
Gelet op het feit dat partijen over en weer in het (on)gelijk zijn gesteld, worden de proceskosten tussen hen gecompenseerd als hierna in de beslissing is vermeld. De nakosten worden begroot en zijn toewijsbaar op de wijze als bij de beslissing vermeld.
De door [eiser] gevorderde wettelijke handelsrente als bedoeld in artikel 6:119a BW over de nakosten komt niet voor toewijzing in aanmerking. Redengevend is dat de nakosten een vorm van vermogensschade zijn, terwijl de regeling van artikel 6:119a BW niet van toepassing is op schadevergoedingsbedragen.
Fusie
4.22.
Ter zitting heeft de raadsman van [eiser] naar voren gebracht, onderbouwd met uittreksels uit het Handelsregister, dat tijdens het geding Legalthings op 18 december 2019 als verdwijnende rechtspersoon is gefuseerd met de besloten vennootschap Firma24 B.V.
Hij heeft verzocht om Firm24 B.V. naast Legalthings hoofdelijk als gedaagde partij op te nemen (zie 2.15. en 3.2). Gedaagde heeft hierop geen verweer gevoerd.
4.23.
Gegeven de fusie, bestaat gezien het bepaalde in artikel 2:311 lid 1 BW LegalThings B.V. niet meer en zijn de rechten en verplichtingen van LegalThings B.V. –
ook die uit hoofde van de in dit vonnis beoordeelde rechtsverhouding – van rechtswege overgegaan op Firma24 B.V. (artikel 2:309 BW). Omdat deze gevolgen van de gestelde fusie voortvloeien uit de wet, heeft eiser geen belang bij een hoofdelijke veroordeling met zoveel woorden van én Firma24 B.V. én Legalthings. Volledigheidshalve wordt opgemerkt dat hoofdelijke veroordeling hoe dan ook niet aan de orde is. Gegeven de fusie is Firma24 B.V. materieel de enige veroordeelde partij, als na te noemen in het petitum. Zonder fusie zou LegalThings B.V. de enige veroordeelde partij zijn gebleven. Het verzoek om een mede hoofdelijke veroordeling van LegalThings B.V. wordt dus afgewezen.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
veroordeelt Firm24 B.V. om aan [eiser] te voldoen 500.000 LTO tokens door overschrijving op de door [eiser] aangegeven wallet, op straffe van een dwangsom van € 500,00 voor iedere dag of gedeelte daarvan dat zij hieraan niet voldoet, tot een maximum van € 10.000,00 is bereikt,
5.2.
veroordeelt Firm24 B.V, om aan [eiser] te betalen een bedrag van € 925,00 aan buitengerechtelijke incassokosten,
5.3.
veroordeelt Firm24 B.V. in de na dit vonnis ontstane kosten van [eiser] , begroot op € 157,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat Legalthings niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldoen en er vervolgens betekening van dit vonnis heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 82,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van dit vonnis,
5.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.5.
bepaalt dat iedere partij de eigen proceskosten draagt,
5.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.J. van Eekeren, rechter, bijgestaan door mr. H. Akbuz, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 16 september 2020.
type: HA
coll: