BIJLAGE – Wettelijk kader
Zoals dat gold op het moment van het bestreden besluit
Wet maatschappelijke ondersteuning 2015
1. Indien de cliënt dit wenst, verstrekt het college hem een persoonsgebonden budget dat de cliënt in staat stelt de diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen die tot de maatwerkvoorziening behoren, van derden te betrekken.
2 Een persoonsgebonden budget wordt verstrekt, indien:
a. de cliënt naar het oordeel van het college op eigen kracht voldoende in staat is te achten tot een redelijke waardering van zijn belangen ter zake dan wel met hulp uit zijn sociale netwerk of van zijn vertegenwoordiger, in staat is te achten de aan een persoonsgebonden budget verbonden taken op verantwoorde wijze uit te voeren;
b. de cliënt zich gemotiveerd op het standpunt stelt dat hij de maatwerkvoorziening als persoonsgebonden budget wenst geleverd te krijgen;
c. naar het oordeel van het college is gewaarborgd dat de diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen die tot de maatwerkvoorziening behoren, veilig, doeltreffend en cliëntgericht worden verstrekt.
Verordening maatschappelijke ondersteuning Amsterdam 2015, versie 2019
Artikel 4.2 Aanvullende criteria persoonsgebonden budget
1. Het college kent in aanvulling op artikel 4.1 een persoonsgebonden budget toe als naar het oordeel van het college is vastgesteld dat:
a. cliënt, al dan niet met hulp uit zijn sociale netwerk dan wel een door cliënt aangewezen gemachtigde of een door de rechter aangewezen wettelijk vertegenwoordiger, in staat is tot een redelijke waardering van zijn belangen ter zake dan wel in staat is te achten om de aan een persoonsgebonden budget verbonden taken op een verantwoorde wijze uit te voeren;
b. is gemotiveerd dat een cliënt een persoonsgebonden budget wenst;
c. is gewaarborgd dat de diensten, hulpmiddelen, woonruimteaanpassingen en andere maatregelen die met het persoonsgebonden budget betaald moeten worden veilig, doeltreffend en cliëntgericht zijn.
Nadere regels maatschappelijke ondersteuning Amsterdam 2019
Paragraaf 4.2 Persoonsgebonden budget
a Productbeschrijving
Algemeen
In de Wmo 2015 is het persoonsgebonden budget (Pgb) een gelijkwaardig alternatief voor ondersteuning in natura. Een Amsterdammer die een geïndiceerde maatwerkvoorziening in de vorm van een persoonsgebonden budget wenst, geeft dit gemotiveerd aan en hij stelt een zogenoemd Pgb-plan op (…).
1. Een persoonsgebonden budget kan worden verstrekt ten behoeve van een maatwerkvoorziening als bedoeld in hoofdstuk 4 A van de Wmo-verordening 2015.
2. Voor de aanvraag van een persoonsgebonden budget wordt gebruik gemaakt van het door het college vastgestelde formulier.
3. De motivatie en bekwaamheid van de aanvrager van een persoonsgebonden budget en de doelmatigheid van het zorginhoudelijke voorstel wordt getoetst aan de hand van een door de aanvrager ingevuld Pgb-plan als onderdeel van het gesprek als bedoeld in hoofdstuk 2 van de Wmo-verordening 2015.
4. Er is sprake van professionele hulp als de werkzaamheden beroepsmatig uitgevoerd worden en de persoon ingeschreven staat bij de Kamer van Koophandel. De omschrijving van de bedrijfsactiviteiten van de onderneming moet aansluiten bij de te leveren diensten voor het Pgb.
5. Als de cliënt het budgetbeheer met hulp uit zijn sociale netwerk of van zijn vertegenwoordiger uitvoert, mag de laatstgenoemde niet tevens de zorgverlener van de cliënt zijn, tenzij hiervoor door de gemeente toestemming is verleend.