Op 7 september 2020 heeft de Rechtbank Amsterdam een beschikking gegeven inzake een zorgmachtiging op verzoek van de officier van justitie, met betrekking tot een betrokkene die lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van schizofrenie en alcoholmisbruik. De rechtbank heeft vastgesteld dat de beslistermijn van drie weken, zoals voorgeschreven in artikel 6:2 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), met bijna drie maanden is overschreden. Ondanks deze overschrijding heeft de rechtbank geoordeeld dat zij bevoegd blijft om op het verzoek te beslissen, aangezien er geen sanctie is verbonden aan het te laat behandelen van een verzoekschrift zorgmachtiging.
De rechtbank heeft de betrokkene en zijn advocaat gehoord tijdens de mondelinge behandeling. De advocaat heeft aangevoerd dat de rechtbank onbevoegd is, maar de rechtbank heeft dit verweer verworpen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene zorg nodig heeft om ernstig nadeel, zoals lichamelijk letsel en psychische schade, af te wenden. Aangezien er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn, is verplichte zorg noodzakelijk.
De rechtbank heeft verschillende vormen van verplichte zorg toegewezen, waaronder het toedienen van medicatie, medische controles, en het beperken van de bewegingsvrijheid. De rechtbank heeft ook bepaald dat de duur van de zorgmachtiging beperkt zal worden tot zes maanden na het verstrijken van de beslistermijn, rekening houdend met de overschrijding van deze termijn. De beschikking is mondeling gegeven door rechter G.M. Beunk en is op 15 september 2020 schriftelijk uitgewerkt.