In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 10 september 2020 uitspraak gedaan in een deelgeschil tussen [verzoeker], de bestuurder van een Nissan Micra, en PAŃSTWOWY ZAKŁAD UBEZPIECZEŃ (PZU) en INTEREUROPE AG EUROPEAN LAW SERVICE, naar aanleiding van een aanrijding die plaatsvond op 28 september 2017. De aanrijding vond plaats op de verbindingsweg tussen de A8 en de A10, waarbij de vrachtwagen van [bestuurder] de auto van [verzoeker] van achteren raakte. [verzoeker] stelde dat de vrachtwagenchauffeur onvoldoende afstand had gehouden en niet had geanticipeerd op zijn invoegmanoeuvre, waardoor hij aansprakelijk was voor de schade die [verzoeker] had geleden.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de aanrijding niet plaatsvond bij de invoegstrook, maar enkele honderden meters verderop, en dat [bestuurder] onrechtmatig heeft gehandeld door onvoldoende afstand te houden. De rechtbank heeft PZU aansprakelijk verklaard voor de schade van [verzoeker] en de kosten van het deelgeschil begroot op € 6.762,20, die door PZU aan [verzoeker] moeten worden betaald. De rechtbank heeft [verzoeker] niet-ontvankelijk verklaard in zijn vorderingen tegen INTEREUROPE, omdat deze niet zelf in rechte kan worden aangesproken.
De uitspraak benadrukt de noodzaak voor bestuurders om voldoende afstand te houden en adequaat te anticiperen op andere weggebruikers, vooral in situaties waar invoegen aan de orde is. De rechtbank heeft de getuigenverklaringen van [verzoeker] en zijn getuigen als betrouwbaar beoordeeld, en de verklaringen van de verbalisanten ondersteunden de stelling van [verzoeker] dat de aanrijding niet bij de invoegstrook heeft plaatsgevonden.