In deze zaak heeft eiseres op 29 juli 2020 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een dwangsombesluit door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam. Eiseres had op 27 maart 2020 een aanvraag ingediend voor compensatie kinderbijslag en kindgebonden budget, maar het bestuursorgaan had niet tijdig beslist. Eiseres heeft verweerder herhaaldelijk in gebreke gesteld, maar pas op 3 september 2020 heeft verweerder een besluit genomen op de aanvraag. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting.
De rechtbank overweegt dat eiseres terecht beroep heeft ingesteld, aangezien de wettelijke beslistermijn van 8 weken was overschreden. Echter, omdat verweerder inmiddels op de aanvraag had beslist, had eiseres geen belang meer bij het beroep. De rechtbank verklaart het beroep daarom niet-ontvankelijk. Eiseres heeft wel recht op vergoeding van de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 250,50. De rechtbank oordeelt dat de zaak van licht gewicht is, omdat het enkel gaat om de overschrijding van de beslistermijn en de vraag of er een dwangsom verschuldigd is.
De uitspraak is gedaan door mr. N.M. van Waterschoot, rechter, en is openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken verzet worden ingesteld.