ECLI:NL:RBAMS:2020:4803

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
17 september 2020
Publicatiedatum
30 september 2020
Zaaknummer
13.751324-19
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid officier van justitie in vordering tot behandeling Europees aanhoudingsbevel

Op 17 september 2020 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende een vordering ex artikel 23 Overleveringswet (OLW), ingediend door de officier van justitie. Deze vordering, die dateert van 19 april 2019, betreft de behandeling van een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat is uitgevaardigd door het Verenigd Koninkrijk op 16 april 2019. De opgeëiste persoon, geboren in 2000 en thans gedetineerd in Duitsland, is in deze procedure vertegenwoordigd door zijn raadsman, mr. C.N.M.G. Starmans. De rechtbank heeft de zittingen op 14 juni 2019, 12 juli 2019 en 17 september 2020 gehouden, waarbij de officier van justitie mr. N.R. Bakkenes en mr. K. van der Schaft aanwezig waren.

Tijdens de behandeling op 17 september 2020 heeft de rechtbank vastgesteld dat de opgeëiste persoon de Nederlandse nationaliteit heeft en dat zijn identiteit juist is vastgesteld. De officier van justitie heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkheid, aangezien de opgeëiste persoon op dat moment in Duitsland gedetineerd was. De rechtbank heeft dit standpunt onderschreven en verklaard dat de officier van justitie niet-ontvankelijk moet worden verklaard in de vordering ex artikel 23 OLW. Tevens is vastgesteld dat de overleveringsdetentie is beëindigd.

De uitspraak is gedaan door de voorzitter mr. J.G. Vegter, samen met mrs. M. Snijders Blok-Nijensteen en M.C. Eggink, en is openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak staat geen gewoon rechtsmiddel open, conform artikel 29, tweede lid, OLW.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13.751324-19
RK nummer: 19/2499
Datum uitspraak: 17 september 2020
UITSPRAAK
op de vordering ex artikel 23 Overleveringswet (OLW), ingediend door de officier van justitie bij deze rechtbank. Deze vordering dateert van 19 april 2019 en betreft onder meer het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB).
Dit EAB is uitgevaardigd op 16 april 2019 door
the District Judge John Temperley sitting at Manchester and Salford Magistrates’ Court(Verenigd Koninkrijk) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon]
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 2000,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres:
[adres],
thans gedetineerd in Duitsland.
hierna te noemen de opgeëiste persoon.

1.Procesgang

De vordering is behandeld op de openbare zittingen van 14 juni 2019, 12 juli 2019 en 17 september 2020. De behandelingen op 14 juni 2019 en 12 juli 2019 hebben plaatsgevonden in tegenwoordigheid van de opgeëiste persoon, zijn raadsman mr. C.N.M.G. Starmans, advocaat te Utrecht, en door respectievelijk mr. N.R. Bakkenes en mr. K. van der Schaft, beiden officier van justitie. De behandeling op 17 september 2020 heeft plaatsgevonden in tegenwoordigheid van de raadsman van de opgeëiste persoon, mr. Starmans, en officier van justitie mr. Bakkenes.
De rechtbank heeft de termijn waarbinnen zij op grond van artikel 22, eerste lid, OLW uitspraak moet doen met dertig dagen en voor onbepaalde tijd verlengd omdat zij die verlengingen nodig heeft om over de verzochte overlevering te beslissen.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon onderzocht en vastgesteld dat de bovenvermelde personalia juist zijn en dat de opgeëiste persoon de Nederlandse nationaliteit heeft.

3.Ontvankelijkheid officier van justitie

Uit aanvullende informatie van de Duitse afdeling van SIRENE (
Supplementary Information Request at the National Entries) van 17 september 2020 volgt dat de opgeëiste persoon op dit moment in Duitsland gedetineerd is.
De officier van justitie heeft daarom geconcludeerd tot niet-ontvankelijkheid. De raadsman heeft aangevoerd dit standpunt te begrijpen.
Nu de opgeëiste persoon in Duitsland is gedetineerd, is de rechtbank van oordeel dat de officier van justitie niet-ontvankelijk moet worden verklaard in de vordering ex artikel 23 OLW.

4.Beslissing

VERKLAARTde officier van justitie niet-ontvankelijk in de vordering tot het in behandeling nemen van het EAB.
STELT VASTdat de overleveringsdetentie is beëindigd.
Aldus gedaan door
mr. J.G. Vegter, voorzitter,
mrs. M. Snijders Blok-Nijensteen en M.C. Eggink, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. A.T.P. van Munster, griffier,
en uitgesproken ter openbare zitting van 17 september 2020.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.