ECLI:NL:RBAMS:2020:4857
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen op bezwaar naheffingsaanslag parkeren
In deze zaak heeft eiseres op 17 juli 2020 beroep ingesteld tegen het niet tijdig doen van een uitspraak op bezwaar met betrekking tot een naheffingsaanslag voor parkeren. Eiseres had eerder op 17 maart 2020 bezwaar gemaakt tegen de naheffingsaanslag en verweerder, de heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam, heeft een verweerschrift ingediend. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting.
De rechtbank overweegt dat de beslistermijn voor het doen van een uitspraak op bezwaar is geregeld in artikel 236 van de Gemeentewet. Volgens dit artikel moet de heffingsambtenaar in dit geval op het bezwaarschrift beslissen in het kalenderjaar waarin het bezwaarschrift is ontvangen, en dat is uiterlijk op 31 december 2020. Eiseres heeft verweerder op 28 mei 2020 in gebreke gesteld, maar dit was voor het einde van de beslistermijn en dus te vroeg. Hierdoor kan deze ingebrekestelling niet als geldig worden beschouwd volgens de Awb.
De rechtbank concludeert dat niet aan de voorwaarden voor het indienen van het beroepschrift tegen het niet tijdig nemen van een besluit is voldaan. Daarom verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling of vergoeding van het griffierecht. De uitspraak is gedaan door mr. Y. Moussaoui, rechter, in aanwezigheid van mr. N. van der Kroft, griffier, en is openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam.