ECLI:NL:RBAMS:2020:4857

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
5 oktober 2020
Publicatiedatum
5 oktober 2020
Zaaknummer
AWB - 20 _ 4018
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet tijdig beslissen op bezwaar naheffingsaanslag parkeren

In deze zaak heeft eiseres op 17 juli 2020 beroep ingesteld tegen het niet tijdig doen van een uitspraak op bezwaar met betrekking tot een naheffingsaanslag voor parkeren. Eiseres had eerder op 17 maart 2020 bezwaar gemaakt tegen de naheffingsaanslag en verweerder, de heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam, heeft een verweerschrift ingediend. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting.

De rechtbank overweegt dat de beslistermijn voor het doen van een uitspraak op bezwaar is geregeld in artikel 236 van de Gemeentewet. Volgens dit artikel moet de heffingsambtenaar in dit geval op het bezwaarschrift beslissen in het kalenderjaar waarin het bezwaarschrift is ontvangen, en dat is uiterlijk op 31 december 2020. Eiseres heeft verweerder op 28 mei 2020 in gebreke gesteld, maar dit was voor het einde van de beslistermijn en dus te vroeg. Hierdoor kan deze ingebrekestelling niet als geldig worden beschouwd volgens de Awb.

De rechtbank concludeert dat niet aan de voorwaarden voor het indienen van het beroepschrift tegen het niet tijdig nemen van een besluit is voldaan. Daarom verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling of vergoeding van het griffierecht. De uitspraak is gedaan door mr. Y. Moussaoui, rechter, in aanwezigheid van mr. N. van der Kroft, griffier, en is openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 20/4018

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] , eiseres

(gemachtigde: [naam] ),
en
de heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam, verweerder,

Procesverloop

Eiseres heeft op 17 juli 2020 beroep ingesteld tegen het niet tijdig doen van een uitspraak op bezwaar.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

Overwegingen

1. De rechtbank doet op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.
2. Eiseres heeft op 17 maart 2020 bezwaar gemaakt tegen een naheffingsaanslag parkeren. Met de brief van 28 mei 2020 heeft eiseres verweerder in gebreke gesteld. Vervolgens is eiseres op 15 juli 2020 in beroep gegaan wegens het niet tijdig beslissen op haar bezwaar.
3. Tegen het niet tijdig nemen van een besluit kan beroep worden ingesteld. [1] Het beroepschrift kan worden ingediend als het bestuursorgaan niet tijdig een besluit heeft genomen en twee weken zijn verstreken nadat een schriftelijke ingebrekestelling door het bestuursorgaan is ontvangen. [2]
4. De beslistermijn voor het doen van een uitspraak op bezwaar in zaken als deze is geregeld in artikel 236 van de Gemeentewet. Volgens het tweede lid van dit artikel moet de heffingsambtenaar in dit geval op het bezwaarschrift beslissen in het kalenderjaar waarin het bezwaarschrift is ontvangen en dat is uiterlijk op 31 december 2020. Dit betekent dat verweerder niet in gebreke is met het nemen van een besluit, zoals bedoeld in artikel 6:12, tweede lid, onderdeel a, van de Awb. Eiseres heeft verweerder met de brief van 28 mei 2020 in gebreke gesteld. Dat was voor het einde van de beslistermijn en dus te vroeg. Daarom kan deze ingebrekestelling niet als een ingebrekestelling in de zin van artikel 6.12, tweede lid, onderdeel b, van de Awb worden beschouwd. Het voorgaande betekent dat niet aan de voorwaarden voor het indienen van het beroepschrift tegen het niet tijdig nemen van een besluit is voldaan. De rechtbank zal het beroep daarom niet-ontvankelijk verklaren.
5. Voor een proceskostenveroordeling of vergoeding van het griffierecht bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. Y. Moussaoui, rechter, in aanwezigheid van
mr. N. van der Kroft, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op:
griffier
rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan gedurende zes weken na toezending van deze uitspraak hoger beroep instellen bij het gerechtshof te Amsterdam.

Voetnoten

1.Op grond van artikel 6:2, aanhef en onder b, in samenhang met artikel 7:1, eerste lid, aanhef en onder f, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)
2.artikel 6:12, tweede lid, van de Awb