ECLI:NL:RBAMS:2020:4865

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
6 augustus 2020
Publicatiedatum
6 oktober 2020
Zaaknummer
C/13 / 687411 / FA RK 20-4604
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging en toewijzing van verplichte zorg in het kader van geestelijke gezondheidszorg

Op 6 augustus 2020 heeft de Rechtbank Amsterdam een beschikking gegeven inzake een verzoek tot zorgmachtiging, ingediend door de officier van justitie, op basis van artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De betrokkene, geboren op [geboortedatum] en wonende te Amsterdam, is gediagnosticeerd met een psychische stoornis, waaronder schizofrenie en een stoornis in het gebruik van alcohol en cannabis. De rechtbank heeft vastgesteld dat deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, waaronder lichamelijk letsel en maatschappelijke teloorgang. De raadsvrouw van de betrokkene heeft bezwaar gemaakt tegen de formele voorbereidingsprocedure en de noodzaak van de zorgmachtiging betwist, maar de rechtbank heeft geoordeeld dat de gang van zaken niet in de belangen van de betrokkene heeft geschaad.

De rechtbank heeft besloten dat er minder ingrijpende maatregelen mogelijk zijn dan oorspronkelijk verzocht. De toegewezen vormen van verplichte zorg omvatten het toedienen van vocht, voeding en medicatie, evenals medische controles en beperkingen in de vrijheid van de betrokkene. De rechtbank heeft de zorgmachtiging verleend voor de duur van zes maanden, tot en met 6 februari 2021, en heeft de overige verzochte vormen van zorg afgewezen, omdat deze niet noodzakelijk werden geacht. De rechtbank benadrukt dat altijd tot een wijziging van de zorgmachtiging kan worden verzocht indien dat nodig is.

Uitspraak

Beschikking
RECHTBANK AMSTERDAM
Afdeling privaatrecht Team Familie & Jeugd
zaaknummer / rekestnummer: C/13 / 687411 / FA RK 20-4604
kenmerk: 1010993
Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg
Beschikking van 6 augustus 2020van de rechtbank Amsterdam naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
betrokkene: [betrokkene]
geboren op [geboortedatum] te Amsterdam
wonende te Amsterdam, [adres]
raadsvrouw: mr. A.M. Neijzen te Amsterdam

1.Procesverloop

1.1
Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift met bijlagen, ingekomen ter griffie op 20 juli 2020.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 6 augustus 2020. Voorafgaand aan de mondelinge behandeling is gebleken dat betrokkene niet in staat is om in persoon te verschijnen. Daarop heeft de rechtbank, in overleg met de betrokken partijen, besloten om de behandeling van het verzoek via een telefonische beeldverbinding af te handelen daarbij zijn de volgende personen gelijktijdig via een telefonische beeldverbinding door de rechtbank gehoord:
  • betrokkene;
  • raadsvrouw van betrokkene, mr. A.M. Neijzen;
  • psychiater, mevrouw A.R. van Benthem;
  • arts, mevrouw C. van Cleef;
  • partner van betrokkene.
1.3
Omdat een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig is, is de officier van justitie niet ter zitting verschenen
.

2.Beoordeling

Formele voorbereidingsprocedure
2.1
De raadsvrouw bepleit primair dat de formele voorbereidingsprocedure niet is gevolgd. Hoewel dit in het verzoekschrift weliswaar staat vermeld is zij van mening dat de officier niet zonder meer hier aan voorbij kan gaan. Daarbij vindt de raadsvrouw het te bezwarend dat de medische verklaring dateert van 8 mei 2020.
2.2
De rechtbank betreurt de gang van zaken in de voorbereidingsprocedure. Het verdient wel de opmerking dat het coronavirus een grote vertragende factor is geweest voor het aantal zittingen die de rechtbank daadwerkelijk heeft kunnen houden. Van wezenlijk belang is dat er vandaag een inhoudelijke beslissing op het onderhavige verzoekschrift wordt genomen. De rechtbank is van oordeel betrokkene met deze gang van zaken niet in haar belangen is geschaad en dat de rechtbank inhoudelijk op het verzoekschrift kan beslissen.
Inhoudelijke beoordeling
2.3
Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van schizofrenie en een stoornis in het gebruik van alcohol, cannabis en een ongespecificeerde voedings- en eetstoornis.
2.4
Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in ernstig lichamelijk letsel, ernstige verwaarlozing, maatschappelijke teloorgang, de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept en levensgevaar.
2.5
Om het ernstig nadeel af te wenden heeft betrokkene zorg nodig.
2.6
De raadsvrouw bepleit subsidiair afwijzing van het verzoek. Gelet op het huidige toestandsbeeld zou toewijzing van het verzoek een te vergaande beslissing zijn die afbreuk doet aan de autonomie van haar cliënt en te veel op een situatie is gericht die zich feitelijk niet voordoet. De raadsvrouw weerspreekt de naar voren gebrachte zorgen van de arts en benadrukt de duurzame relatie die betrokkene en haar partner al jaren hebben. Tot slot bieden het alcoholgebruik én het gegeven dat betrokkene de behandeling en voorgeschreven medicatie accepteert onvoldoende basis om de machtiging zonder meer toe te kunnen wijzen.
2.7
De rechtbank neemt in overweging betrokkene dat het sinds 2017 over een lange periode goed is gegaan en dat in deze periode geen zorgmachtiging nodig is geweest. Evenwel zijn er in de huidige situatie een aantal factoren en zorgen die maken dat het belangrijk is om op betrokkene toezicht te kunnen houden en zo nodig en een verplicht kader veilig te stellen zodat betrokkene zich aan de behandeling houdt, dit betreffen onder meer de inname van vocht en voeding. De verzochte zorgmachtiging voorziet daarin en is in die zin doelmatig en proportioneel om de medicatie inname en de psychiatrische en somatische gezondheid van betrokkene te kunnen waarborgen.
2.8
Wel is de rechtbank van oordeel, gelet op het vorenstaande, dat er minder ingrijpende maatregelen getroffen kunnen worden dan met het onderhavige verzoek is verzocht. De rechtbank heeft er vertrouwen in dat ook kan worden volstaan met slechts die vormen van verplichte zorg die erop toezien dat betrokkene de noodzakelijke zorg en behandeling in ambulante setting ontvangt en dat verdere maatschappelijke teloorgang wordt voorkomen. Het is verder aan betrokkene zelf (met ondersteuning van onder andere haar behandelaren) om ook te laten zien dat verdergaande maatregelen (dan waarvoor nu machtiging gegeven wordt) ook daadwerkelijk niet nodig zullen zijn.
2.9
Van de in het verzoekschrift genoemde vormen van zorg wijst de rechtbank
voor de duur van zes maandende volgende vormen van zorg toe, die zijn gebaseerd op het zorgplan en het advies van de geneesheer-directeur.
  • toedienen van vocht, voeding en medicatie;
  • het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening, en
  • aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het dulden van- en meewerken aan huisbezoeken door de ambulante zorgverlening als ook het gebruik van communicatiemiddelen.
2.1
De overige door de officier verzochte vormen van verplichte zorg worden door de rechtbank niet noodzakelijk geacht, nu de noodzakelijkheid daarvan niet (afdoende) is gemotiveerd en de psychiater tijdens de mondelinge behandeling gemotiveerd heeft verklaard dat deze niet nodig zijn om het ernstig nadeel af te wenden.
2.11
Tot slot merkt de rechtbank op met de afwijzing van de overige verzochte vormen van verplichte zorg altijd tot een wijziging van de zorgmachtiging kan worden verzocht in het geval dat noodzakelijk wordt geacht.
2.12
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
2.13
De verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.14
Hetgeen namens/door betrokkene als verweer is aangevoerd doet aan het voorgaande niet af.
2.15
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van zes maanden.

3.Beslissing

De rechtbank:
verleenteen zorgmachtiging ten aanzien van [betrokkene] , geboren op [geboortedatum] te Amsterdam, inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg, met inachtneming van hetgeen is bepaald onder rechtsoverweging 2.9, de volgende maatregelen kunnen worden getroffen voor de duur van de machtiging, te weten zes maanden:
  • toedienen van vocht, voeding en medicatie;
  • het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening, en
  • aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het dulden van- en meewerken aan huisbezoeken door de ambulante zorgverlening als ook het gebruik van communicatiemiddelen.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met uiterlijk 6 februari 2021;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is op 6 augustus 2020 mondeling gegeven door mr. H.P.E. Has, rechter, en in het openbaar uitgesproken bijgestaan door G.P. Menkveld als griffier, en op 10 september 2020 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.