ECLI:NL:RBAMS:2020:4890

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
8 oktober 2020
Publicatiedatum
8 oktober 2020
Zaaknummer
C/13/688948 / KG ZA 20-764
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Selectieprocedure Gemeente Amsterdam voor ontwikkeling woon- en voorzieningenprogramma August Allebéplein

Op 8 oktober 2020 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een kort geding tussen Amsborgh Management B.V. en de Gemeente Amsterdam, met Lokhorst als tussenkomende partij. Amsborgh had zich ingeschreven voor een optierecht op de ontwikkeling van een woon- en voorzieningenprogramma op het August Allebéplein, maar werd niet geselecteerd. De Gemeente Amsterdam had Lokhorst gekozen, die een hogere score behaalde in de selectieprocedure. Amsborgh vorderde onder andere dat de Gemeente Amsterdam de gunningsbeslissing zou intrekken en de inschrijving van Lokhorst ongeldig zou verklaren. De voorzieningenrechter oordeelde dat de Aanbestedingswet niet van toepassing was, maar dat de aanbestedingsrechtelijke beginselen wel moesten worden nageleefd. De rechter concludeerde dat de Gemeente Amsterdam de inschrijving van Lokhorst niet onterecht had goedgekeurd en dat de beoordelingscommissie binnen haar beoordelingskader was gebleven. Amsborgh's vorderingen werden afgewezen, en zij werd veroordeeld in de proceskosten. De voorzieningenrechter weigerde ook de gevraagde voorzieningen in de tussenkomst van Lokhorst, omdat er geen belang meer bestond na de beslissing in de hoofdzaak.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht, voorzieningenrechter civiel
zaaknummer / rolnummer: C/13/688948 / KG ZA 20-764 MvW/BB
Vonnis in kort geding van 8 oktober 2020
in de zaak van
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
AMSBORGH MANAGEMENT B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiser sub 2],
gevestigd te [plaats] ,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
HEDDES BOUW & ONTWIKKELING B.V.,
gevestigd te Nieuwegein,
eiseressen bij dagvaarding van 26 augustus 2020,
advocaat mr. L. Bozkurt te Amsterdam,
tegen
de publiekrechtelijke rechtspersoon
GEMEENTE AMSTERDAM,
zetelend te Amsterdam,
gedaagde,
advocaat mr. E. van der Hoeven te Amsterdam,
en
1.
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BOUW- EN AANNEMINGSBEDRIJF LOKHORST B.V.,
gevestigd te Beverwijk,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
CROWDBUILDING B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
tussenkomende partij,
advocaat mr. S. Könemann te Amsterdam.
Partijen zullen hierna Amsborgh, Gemeente Amsterdam en Lokhorst worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Ter terechtzitting van 24 september 2020 heeft Lokhorst bij incidentele conclusie verzocht om in de procedure tussen Amsborgh en Gemeente Amsterdam te mogen tussenkomen. Amsborgh en Gemeente Amsterdam hebben geen bezwaar gemaakt tegen de tussenkomst, waarna het verzoek tot tussenkomst is toegestaan.
1.2.
Amsborgh heeft gesteld en gevorderd overeenkomstig de dagvaarding en akte houdende nadere onderbouwing vorderingen en wijziging vorderingen. Gemeente Amsterdam en Lokhorst hebben ieder voor zich verweer gevoerd met conclusie tot weigering van de gevraagde voorzieningen. Lokhorst heeft tevens gesteld en gevorderd overeenkomstig de incidentele conclusie tot tussenkomst. Amsborgh heeft producties in het geding gebracht, waarvan zij productie 25 (Visiedocument) in verband met bedrijfsgevoeligheid ervan niet aan Lokhorst heeft verstrekt. Lokhorst heeft daarop verzocht deze productie buiten beschouwing te laten. De voorzieningenrechter heeft dat verzoek niet ingewilligd omdat de productie niet van invloed zal zijn op de beslissing en er in het kader van fair trial onvoldoende reden is om de productie buiten het geding te laten.
Alle partijen hebben hun standpunten toegelicht aan de hand van in het geding gebrachte pleitnota’s.
Na verder debat hebben partijen verzocht vonnis te wijzen.
Ter zitting waren aanwezig:
aan de zijde van Amsborgh: [naam 1] , [naam 2] en [naam 3] met mr. Bozkurt (en een kantoorgenoot),
aan de zijde van Gemeente Amsterdam: [naam 4] en [naam 5] met mr. Van der Hoeven,
aan de zijde van Lokhorst: [naam 6] en [naam 7] met mr. Könemann (en een kantoorgenoot).

2.De feiten

2.1.
Gemeente Amsterdam heeft een tenderprocedure gehouden voor de selectie van een partij die het optierecht verkrijgt om het geplande woon- en voorzieningenprogramma van Blok 2 op het August Allebéplein te ontwikkelen, financieren, realiseren en exploiteren/verkopen. In de Selectiebrochure is opgenomen waaraan inschrijvingen moeten voldoen. Daaruit volgt dat de inschrijving moet passen binnen hetgeen in de zogenoemde Bouwenvelop is opgenomen. Als een inschrijving daar niet aan voldoet volgt volgens de Selectiebrochure uitsluiting.
De selectieprocedure is onderverdeeld in een voorselectie en definitieve selectie, waarbij de beoordeling geschiedt door een selectiecommissie. De selectiecommissie bestaat uit Projectmanager Overtoomse Veld (voorzitter), Projectleider Grond en Ontwikkeling, Stedenbouwkundige Overtoomse Veld, Adviseur Wonen, Adviseur Duurzaamheid en Supervisor Nieuw-West (extern).
2.2.
Over de wijze van beoordeling is in de Selectiebrochure het volgende opgenomen:
2.3.
In de voorselectie is gevraagd om referenties en een visiedocument, dat is beoordeeld aan de hand van de gunningscriteria: Programma, Ruimtelijke kwaliteit en Duurzaamheid. Voor elk gunningscriterium konden 30 punten worden behaald en daarnaast konden inschrijvers nog 10 punten behalen met hun referenties.
2.4.
Zowel Amsborgh als Lokhorst zijn door de voorselectie gekomen.
2.5.
Over de definitieve selectieprocedure is onder 5.3 van de Selectiebrochure onder meer het volgende opgenomen:
Vervolgens is onder 5.4 van de Selectiebrochure omschreven hoe de beoordeling van de definitieve selectie plaatsvindt, te weten:
2.6.
Op 8 mei 2020 heeft Amsborgh zich met indiening van haar schetsontwerp ingeschreven voor de definitieve selectie, die na een schriftelijke beantwoording van enkele vragen, een videopresentatie en een ‘Zoom Conference Call voor Vraag en Antwoord’ is beoordeeld door de selectiecommissie.
2.7.
Bij brief van 4 augustus 2020 heeft Gemeente Amsterdam, met toezending van het juryrapport, aan Amsborgh bericht dat de keuze niet op haar is gevallen. Amsborgh heeft 75 van de 100 punten gescoord en de winnende partij (Lokhorst) 78,3 van de 100 punten. In het juryrapport is per criterium de behaalde score, inclusief een toelichting per subonderdeel weergegeven.
In de afwijzingsbeslissing staat ten aanzien van het gunningscriterium Programma het volgende:
In het juryrapport is ten aanzien van het gunningscriterium Programma onder andere opgenomen:
In de afwijzingsbeslissing is ten aanzien van het gunningscriterium Ruimtelijke kwaliteit het volgende opgenomen:
In het juryrapport is ten aanzien van dit gunningscriterium onder meer het volgende opgenomen:
In de afwijzingsbeslissing is ten aanzien van het gunningscriterium Duurzaamheid het volgende opgenomen:
In het juryrapport is ten aanzien van dit gunningscriterium onder meer het volgende opgenomen:
2.8.
Bij e-mail van 7 september 2020 heeft Gemeente Amsterdam een nadere toelichting gegeven op haar beslissing om niet Amsborgh maar Lokhorst te selecteren. Zij heeft daarbij als volgt inzicht gegeven in de puntenverdeling per subonderdeel.

3.Het geschil

3.1.
Amsborgh vordert samengevat:
Primair:
I. Gemeente Amsterdam te verbieden uitvoering te geven aan de gunningsbeslissing van 4 augustus 2020, althans te gebieden deze in te trekken en de inschrijving van Lokhorst ongeldig te verklaren; en
II. Gemeente Amsterdam te gebieden om, voor zover zij het optierecht nog wenst te vergeven, dat aan Amsborgh te gunnen;
Subsidiair:
I. Gemeente Amsterdam te verbieden uitvoering te geven aan de gunningsbeslissing 4 augustus 2020, althans te gebieden deze in te trekken; en
II. Gemeente Amsterdam te gebieden de inschrijvingen opnieuw te beoordelen door een geheel nieuwe Selectiecommissie;
Meer subsidiair:
iedere andere voorziening te treffen die passend wordt geacht en recht doet aan de belangen van Amsborgh;
Al het voorgaande op straffe van dwangsommen en met veroordeling van Gemeente Amsterdam in de proceskosten en nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.
3.2.
Volgens Amsborgh heeft Gemeente Amsterdam in deze selectieprocedure in strijd met de Aanbestedingswet en Aanbestedingsrechtelijke beginselen gehandeld. Zij heeft zich daarbij allereerst op het standpunt gesteld dat Gemeente Amsterdam de inschrijving van Lokhorst ongeldig had moeten verklaren omdat uit het ontwerp van Lokhorst blijkt dat, in tegenstelling tot hetgeen in de selectieleidraad is voorschreven 1) de hoofdentree van de woningen is gelegen aan de zuidgevel in plaats van de westgevel en 2) de ingang aan de zuidzijde met een bocht naar binnen loopt en het ontwerp dus niet voldoet aan de verplichte rooilijn.
Amsborgh heeft zich verder op het standpunt gesteld dat uit de motivering van de gunningsbeslissing blijkt dat deze de uitkomst niet kan dragen omdat Gemeente Amsterdam de inschrijving van Amsborgh feitelijk onjuist heeft beoordeeld en buiten haar beoordelingskader is getreden. Meer specifiek heeft Amsborgh de volgende bezwaren:
Programma
i. bij de beoordeling van het subgunningscriterium ‘Positie en aanwezigheid van opstelplaatsen en oplaadpunten voor scootmobielen’ is ten onrechte als negatief element de doorloopbreedte betrokken;
Ruimtelijke kwaliteit
bij de beoordeling van het subgunningscriterium ‘De mate van transparantie, de openbaarheid van het gebouw en de aansluiting op de openbare ruimte bij de plint, vooral aan de westzijde’ is Amsborgh ten onrechte afgerekend op het gebruik van horizontaliteit van het gebouw en de plaatsing van het architectenbureau bij de plint;
bij de beoordeling van het subgunningscriterium ‘De entree, de oriëntatie en de situering en ontwerp van buitenruimten aan de pleinzijde bij de woningen’ heeft Gemeente Amsterdam een aspect betrokken dat bij het gunningscriterium Programma in plaats van bij Ruimtelijke kwaliteit had moeten worden betrokken. Het gaat daarbij om de beoordeling dat indeling van de woonkamer in de kleinere woningen enigszins wordt beperkt;
bij de beoordeling van het subgunningscriterium ‘De wijze waarop de aansluiting op de moskee en het politiebureau en de vormgeving van de hekken als entree naar het binnenterrein ervoor zorgen dat het bouwblok als integraal geheel wordt ervaren’ is ten onrechte meegewogen de eigenstandigheid en authentieke uitstraling van het gebouw;
bij de beoordeling van het subgunningscriterium ‘De wijze waarop de vormgeving, het materiaalgebruik en de kleurstelling aansluit op de andere bebouwing op het August Allebéplein’ is Amsborgh ten onrechte afgerekend op het met materiaal- en kleurkeuze verwijzen naar de naastliggende gebouwen;
Duurzaamheid
bij de beoordeling van het subgunningscriterium ‘Water en groen’ is Gemeente Amsterdam er ten onrechte vanuit gegaan dat de ondergrondse bakconstructie in de binnentuin wordt geplaatst. Verder had hier niet het materiaalgebruik mogen worden meegewogen en is ten onrechte negatief beoordeeld dat er een pomp wordt gebruikt om het hemelwater te verpompen. Ten slotte is het volgens Amsborgh niet juist dat er geen groenexpert bij haar ontwerp is betrokken.
3.3.
Gemeente Amsterdam en Lokhorst hebben ieder voor zich verweer gevoerd.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

In de hoofdzaak

4.1.
Het spoedeisend belang van Amsborgh vloeit voort uit de aard van de vorderingen.
4.2.
Vooropgesteld wordt dat de Aanbestedingswet hier niet van toepassing is. Het gaat hier om een procedure voor de selectie van een partij die het optierecht verkrijgt om het August Allebéplein te ontwikkelen en waarbij geen overeenkomst onder bezwarende titel tot stand komt tussen Gemeente Amsterdam en de uiteindelijke optienemer. Gemeente Amsterdam heeft geen rechtstreeks economisch belang bij de opdracht en van een overheidsopdracht in de zin van de Aanbestedingswet en de toepasselijke Europese richtlijnen kan dan ook geen sprake zijn (ECLI:EU:C:2010:168, zaak C-451/08 ( [partij] ).
Tussen partijen is niet in geschil dat de aanbestedingsrechtelijke beginselen wel van toepassing zijn.
4.3.
Uit de Selectiebrochure volgt dat als een inschrijving niet past binnen hetgeen is opgenomen in de Bouwenvelop en daarop aangebrachte wijzigingen, de inschrijver zal worden uitgesloten van deelname aan de selectieprocedure.
De inschrijving moet onder meer voldoen aan het volgende:
‘De entrees van -de op publiek gerichte- plintfuncties moeten vanzelfsprekend aan de pleinzijde zijn gelegen. Het laden en lossen van de plintfuncties vindt plaats vanaf de ventweg aan de Postjesweg via de onderdoorgang aan de zuidzijde naast de moskee. De hoofentree van de woningen is ook aan de westgevel gesitueerd, zodat alle levendige functies aan de pleinzijde (westgevel) kunnen worden gericht.’;
en:
‘Blok 2 moet in samenhang met het politiebureau en de moskee zoveel mogelijk een gesloten bouwblok vormen, waardoor geen achterkanten vanaf het plein zichtbaar zijn. Het gesloten bouwblok is gebaat bij een helder gevelvlak. Daarom hebben de gevels van blok 2 aan het plein een verplichte rooilijn en is een uitbreiding van de westgevel richting het politiebureau verplicht.’
Volgens Amsborgh had Lokhorst moeten worden uitgesloten omdat haar inschrijving op beide punten niet voldoet aan hetgeen is voorgeschreven. Zij heeft zich daarbij gebaseerd op afbeeldingen op de website van Crowdbuilding, waarmee Lokhorst bij deze selectieprocedure een combinatie vormt.
Lokhorst heeft hierover verklaard dat dit afbeeldingen zijn die in een vroeg stadium als impressie op de website zijn geplaatst om toekomstige huurders c.q een klankbordgroep aan te trekken die konden meedenken over de vormgeving van het gebouw. De afbeeldingen betreffen niet het ontwerp van Lokhorst en zijn bij Gemeente Amsterdam niet ingediend. Volgens Lokhorst voldoet haar inschrijving zowel op het punt van de situering van de hoofdentree van de woningen als de verplichte rooilijn aan wat Gemeente Amsterdam heeft voorgeschreven.
Ook volgens Gemeente Amsterdam voldoet de inschrijving van Lokhorst aan hetgeen is voorgeschreven. Zij heeft hierover verklaard dat dit door de beoordelingscommissie goed is onderzocht en dat er dan ook vanuit mag worden gegaan dat dit zo is. Zij zal Lokhorst hier bij de uitvoering ook aan houden, aldus Gemeente Amsterdam.
Nu zowel Lokhorst als Gemeente Amsterdam, waarvan enkele leden uit de beoordelingscommissie op de zitting aanwezig waren, hebben verklaard dat de inschrijving van Lokhorst op beide punten voldoet, is dit voldoende aannemelijk. Niet nodig is dat Lokhorst een nadere onderbouwing geeft door haar inschrijving te tonen. Zoals Lokhorst heeft aangevoerd is haar inschrijving vertrouwelijk en deze vertrouwelijkheid hoeft hier niet opzij gezet te worden.
Gelet hierop kan niet worden geconcludeerd dat de inschrijving van Lokhorst van deelname uitgesloten had moeten worden.
4.4.
Amsborgh stelt verder niet het door Gemeente Amsterdam gehanteerde beoordelingskader ter discussie, maar welde in haar ogen onjuiste toepassing van dit kader door de beoordelingscommissie en de vraag of de beoordelingscommissie wel binnen dit kader is gebleven.
De kritiek van Amsborgh op de gunningsbeslissing van Gemeente Amsterdam ziet op de beoordeling van kwaliteitscriteria. Bij de beoordeling van kwaliteitscriteria is enige mate van subjectiviteit onontkoombaar. Dit levert geen strijd op met de aanbestedingsrechtelijke beginselen van transparantie en gelijke behandeling zolang (a) voor een kandidaat-inschrijver duidelijk is wat van hem wordt verwacht, (b) de inschrijvingen aan de hand van een zo objectief mogelijk systeem worden beoordeeld en (c) de gunningsbeslissing zodanig wordt gemotiveerd dat een afgewezen inschrijver de wijze waarop de beoordeling heeft plaatsgevonden kan toetsen.
Aan de rechter komt slechts een beperkte toetsingsvrijheid toe wanneer het aankomt op de beoordeling van een kwalitatief criterium. Aan de aangewezen deskundige beoordelaars moet dienaangaande de nodige vrijheid worden gegund om tot een onafhankelijk en deskundig oordeel te komen.
Slechts indien sprake is van onjuistheden of onduidelijkheden die zouden kunnen meebrengen dat de gunningsbeslissing niet deugt, is plaats voor ingrijpen door de rechter.
4.5.
Volgens Amsborgh had zij op verschillende onderdelen een hogere score moeten krijgen dan de beoordelingscommissie haar heeft toegekend. In de brief van 4 augustus 2020 heeft Gemeente Amsterdam haar voorgenomen gunningsbeslissing gemotiveerd en per criterium toegelicht hoe zij tot de toegekende score is gekomen. In het meegezonden juryrapport is een toelichting per subgunningscriterium gegeven. Verder heeft Gemeente Amsterdam nadat zij was gedagvaard bij brief van 7 september 2020 haar beslissing nog eens uitgelegd en daarbij inzicht gegeven in de puntenverdeling per subonderdeel.
4.6.
Voor ‘Positie en aanwezigheid van opstelplaatsen en oplaadpunten voor scootmobielen’ (onder gunningscriterium Programma) heeft Amsborgh 4 van de maximaal te behalen 5 punten gekregen. Gemeente Amsterdam heeft daarvoor als reden gegeven dat de hoeveelheid oplaadplekken op de galerijen mogelijk belemmerend voor de doorloop kan zijn. Dat is een plausibele reden voor het geven van een punt minder.
4.7.
Voor ‘De mate van transparantie, de openbaarheid van het gebouw en de aansluiting op de openbare ruimte bij de plint, vooral aan de westzijde’ (onder gunningscriterium Ruimtelijke kwaliteit) heeft Amsborgh 3,5 van de 7 punten gekregen. Uit de toelichting blijkt dat de score is bepaald doordat Amsborgh ervoor heeft gekozen om een architectenbureau bij de plint te plaatsen en de ontmoetingsruimte op de eerste verdieping, hetgeen volgens Gemeente Amsterdam de transparantie en openbaarheid van de plint vermindert. Daarnaast is het domineren van de horizontaliteit boven de plint genoemd als minder positief. Uit de Selectiebrochure en Bouwenvelop blijkt dat Gemeente Amsterdam de vrijheid en de keuze voor de invulling van de plint tot op zekere hoogte bij de inschrijver heeft gelaten. Het stond Amsborgh dan ook vrij om een architectenbureau bij de plint en de ontmoetingsruimte op de eerste verdieping te plaatsen. Dat betekent echter niet dat deze keuze niet minder positief beoordeeld mag worden. Hetzelfde geldt voor de genoemde horizontaliteit van het gebouw.
4.8.
Voor ‘De entree, de oriëntatie en de situering en ontwerp van buitenruimten aan de pleinzijde bij de woningen’ (onder Ruimtelijke kwaliteit) heeft Gemeente Amsterdam 4,2 van de maximaal te behalen 7 punten aan Amsborgh toegekend.
Volgens Amsborgh had in haar beoordeling niet mogen worden betrokken dat de indeling van de woonkamer in de kleinere woningen enigszins lijkt te worden beperkt. Wat daar ook van zij, dit was slechts een opmerking terzijde in een veel meeromvattende beoordeling, die een mindere score begrijpelijk maakt.
4.9.
Voor ‘De wijze waarop de aansluiting op de moskee en het politiebureau en de vormgeving van de hekken als entree naar het binnenterrein ervoor zorgen dat het bouwblok als integraal geheel wordt ervaren’ (onder Ruimtelijke kwaliteit) heeft Amsborgh 4,9 van de 7 punten behaald. Amsborgh valt vooral over het feit dat Gemeente Amsterdam in haar toelichting heeft geschreven dat haar inschrijving op dit onderdeel ‘minder eigenstandig’ is en dat van de inschrijving van Lokhorst de eigenstandigheid en authentieke uitstraling beviel. Volgens Amsborgh heeft Gemeente Amsterdam met die termen een nieuw beoordelingscriterium gegeven. Daarin wordt zij echter niet gevolgd. Het zijn gebruikelijke termen in de architectuur waarmee Gemeente Amsterdam heeft omschrevenwaarom Lokhorst op dit punt hoger heeft gescoord dan Amsborgh.
4.10.
Voor ‘De wijze waarop de vormgeving, het materiaalgebruik en de kleurstelling aansluit op de andere bebouwing op het August Allebéplein’ heeft Amsborgh 3,5 van de 7 punten gekregen. Gemeente Amsterdam heeft als minder beoordeeld dat Amsborgh verwijst naar een veelheid aan naastgelegen gebouwen waardoor het ontwerp van Amsborgh eigenstandige eenvoud en uitstraling mist. Ook hiervoor geldt dat dit binnen de beoordelingsruimte van de beoordelingscommissie valt. Ook bij het opvolgen van de welstandscriteria bestaat er ruimte voor de inschrijvers om zich van elkaar te onderscheiden. Dat heeft Amsborgh hier volgens Gemeente Amsterdam kennelijk minder goed gedaan dan Lokhorst.
4.11.
Voor ‘Water en groen’ (onder Duurzaamheid) heeft Amsborgh 6 van de 10 punten gescoord. Volgens Amsborgh is Gemeente Amsterdam er in haar beoordeling ten onrechte vanuit gegaan dat de ondergrondse bakconstructie in de binnentuin wordt geplaatst. Dit zou dan ook niet mogen leiden tot een vermindering van punten. Daarin wordt zij niet gevolgd. Daarbij is in aanmerking genomen dat Gemeente Amsterdam ter zitting heeft verklaard dat, ook als de ondergronds bak onder de fietsenstalling wordt geplaatst, een vermindering van het waterbergend vermogen van de tuin zal optreden. Dit is kennelijk voor Gemeente Amsterdam een reden om de inschrijving van Amsborgh minder positief te beoordelen. Ook het gebruik van een pomp om het hemelwater te verpompen maakt onderdeel uit van die beoordeling. Gemeente Amsterdam mag de door Amsborgh gekozen constructie met ondergrondse bak en afwateringspomp als minder goed beoordelen, ook al zou een andere waardering ook denkbaar zijn. Bij de terughoudende toets die de voorzieningenrechter moet hanteren, past dat aan Gemeente Amsterdam hier een keuzevrijheid wordt gelaten. Gemeente Amsterdam heeft ten slotte voldoende aannemelijk gemaakt dat er volgens de bij haar beschikbare informatie geen groenexpert bij Amsborgh was betrokken. Dit mocht zij dan ook meenemen in haar beoordeling.
4.12.
Al met al kan gelet op het voorgaande voorshands niet worden geconcludeerd dat Gemeente Amsterdam niet tot de gunningsbeslissing had kunnen komen. Dat Amsborgh het niet eens is met alle beslissingen van de beoordelingscommissie is hiervoor onvoldoende. De beoordelingscommissie beoordeelt nu eenmaal onderdelen van een inschrijving positief en andere onderdelen negatief. In dit geval liggen de beoordelingen en de daarbij gegeven uitleg binnen de ruimte die de beoordelingscommissie heeft. De beoordelingscommissie is ook binnen het beoordelingskader gebleven. De vorderingen van Amsborgh zijn dan ook niet toewijsbaar.
4.13.
Amsborgh zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Gemeente Amsterdam worden begroot op:
- griffierecht € 656,00
- salaris advocaat
980,00
Totaal € 1.636,00
te vermeerderen met de wettelijke rente.
4.14.
De gevraagde nakosten worden op na te melden wijze toegewezen.
In de tussenkomst4.15. Lokhorst vordert Gemeente Amsterdam op straffe van dwangsommen te verbieden de opdracht aan een derde te gunnen en de opdracht – zonder wezenlijke wijziging – opnieuw aan te besteden. Gelet op de beslissing in de hoofdzaak bestaat bij deze gevraagde voorzieningen in de tussenkomst geen belang meer, zodat deze zullen worden geweigerd. De proceskosten zullen worden gecompenseerd.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
In de hoofdzaak
5.1.
weigert de gevraagde voorzieningen,
5.2.
veroordeelt Amsborgh in de proceskosten aan de zijde van Gemeente Amsterdam tot op heden begroot op € 1.636,00, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover met ingang van veertien dagen na de betekening van dit vonnis tot aan de voldoening,
5.3.
veroordeelt Amsborgh in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op
€ 157,00 voor salaris advocaat, te vermeerderen met € 82,00 en de kosten van het betekeningsexploot ingeval betekening van dit vonnis plaatsvindt, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover met ingang van veertien dagen na de betekening van dit vonnis tot aan de voldoening,
5.4.
verklaart deze kostenveroordelingen uitvoerbaar bij voorraad,
In de tussenkomst
5.5.
weigert de gevraagde voorzieningen,
5.6.
compenseert de proceskosten in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. van Walraven, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. B.P.W. Busch, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 8 oktober 2020. [1]

Voetnoten

1.type: BPWB