Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.Feiten
2.Procesgang
3.Het toetsingskader
Aan het verschoningsrecht ligt ten grondslag dat het maatschappelijk belang dat de waarheid in rechte aan het licht komt, moet wijken voor het maatschappelijk belang dat een ieder zich vrijelijk en zonder vrees voor openbaarmaking van het toevertrouwde om bijstand en advies tot de verschoningsgerechtigde moet kunnen wenden.
ECLI:NL:HR:2016:2686 (http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:HR:2016:2686)en HR 10 november 2015,
ECLI:NL:HR:2015:3258 (http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:HR:2015:3258)).
4.Het standpunt van de deken
5.Het standpunt van de raadslieden
6.Het standpunt van het Openbaar Ministerie
7.De beoordeling – de gevolgde procedure
Ditzelfde geldt niet onverkort voor de op de telefoon aanwezig informatie, omdat het goed voorstelbaar is dat een verschoningsgerechtigde (zoals een advocaat) door middel van een telefoon op vertrouwelijke wijze met zijn cliënt communiceert in het kader van de juridische dienstverlening, waarmee die communicatie onder het verschoningsrecht valt.
moetzijn van geheimhouderinformatie, enkel en alleen om de reden dat de kroongetuige de telefoon aan zijn advocaat in bewaring heeft gegeven. Deze stelling is in zijn algemeenheid onjuist, omdat de advocaat, een juridisch dienstverlener, op die manier zou verworden tot een geheime ‘kluis’ waarin zijn/haar cliënten alles zouden kunnen opslaan (hetgeen vervolgens wordt beschermd door het verschoningsrecht). Dat behoort niet tot de normale dienstverlening van een advocaat en daar zijn de geheimhoudingsplicht en het verschoningsrecht niet voor bedoeld.
8.De beoordeling – de inhoudelijke beoordeling van de klaagschriften
moetzijn geweest, is onvoldoende om dit aannemelijk te maken. Verder is komen vast te staan dat de opvolgers van mr. [advocaat] , te weten de AA en de huidige raadslieden van de kroongetuige, en de deken geen toegang hebben gehad tot de telefoon en de daarop aanwezige informatie.
9.De beslissing
ongegrond.