Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 28 augustus 2019, met producties;
- de conclusie van antwoord, met producties;
- het tussenvonnis van 20 januari 2020, waarbij een bijeenkomst van partijen is bevolen welke bijeenkomst als gevolg van de COVID 19 maatregelen niet is doorgegaan;
- de rolmededeling van de kantonrechter van 24 april 2020 waarin is bepaald dat na een daartoe strekkend voorstel en de tijdige reactie daarop van ABN schriftelijk zal worden voort geprocedeerd en dat nadien, mocht daar nog behoefte aan bestaan, een gemotiveerd verzoek voor het houden van een mondelinge behandeling beoordeeld zal worden;
- een bericht van 18 juni 2020 van de curator die aangeeft om hem moverende reden af te zien van repliek.
2.De feiten
Hierbij zoals afgesproken het verzoek tot een afrekennota voor de 2 volgende auto’s: (…)De Iveco is verkocht op de veiling voor € 15.401,00 (…)
De opbrengst van de machines en de vrachtwagen wordt op de rekening gestort (…)”
Ik heb niets meer van je vernomen, echter ik zie wel een aantal bedragen gecrediteerd op je rekening afkomstig van BVA Auctions.
3.Het geschil
I voor recht verklaart dat de verrekening die heeft plaatsgevonden als gevolg van de ontvangst van een bedrag van € 15.401 in strijd is gedaan met art. 54 Faillissementswet (Fw);
4.De beoordeling
Doyer Kalff) deze maatstaf heeft omschreven als dat ABN wist althans behoorde te weten dat [naam 1] in een zodanige positie verkeerde dat haar faillissement te verwachten was – onderbouwd met drie feiten. ABN zou ervan op de hoogte zijn dat (a) een substantieel deel van de activiteiten waren overgedragen aan [naam 5] , (b) executoriaal beslag was gelegd door [naam 4] N.V. en (c) de opbrengst van de veiling werd aangewend om ontslagvergoedingen van werknemers te betalen (met verwijzing naar de mail van 27 mei 2016, zie 2.9). Deze feiten worden hierna besproken nadat is overwogen naar welk moment gekeken moet worden.
Eurocommerce) en de daarin opgenomen verwijzing).