Uitspraak
1.Het onderzoek ter terechtzitting
30 september 2020.
2.Tenlastelegging
1 januari 2018 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, (telkens) opzettelijk een of meer geldbedrag(en) (totaal 1.484.156,70 euro), in elk geval enig(e) goed(eren)/geldbedrag(en), dat/die geheel of ten dele toebehoorde(n) aan Waternet (vestiging [vestiging] ), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en welk(e) goed(eren) / geldbedrag(en) verdachte uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking van/als medewerker crediteuren, in elk geval anders dan door misdrijf onder zich had, (telkens) wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
3.Voorvragen
4.Waardering van het bewijs
5.Bewezenverklaring
6.De strafbaarheid van het feit
7.De strafbaarheid van verdachte
8.Motivering van de straf
De rechtbank vindt alles afwegend een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan 9 maanden voorwaardelijk passend en geboden. Aan het voorwaardelijke gedeelte van de straf zal de rechtbank geen bijzondere voorwaarden verbinden. De rechtbank hoopt wel dat verdachte hulp zoekt bij zijn verslavings- en sociale problematiek, maar vindt niet dat dit binnen een strafrechtelijk kader moet plaatsvinden.
9.Toepasselijke wettelijke voorschriften
10.Beslissing
24 (vierentwintig) maanden.