ECLI:NL:RBAMS:2020:5025
Rechtbank Amsterdam
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot wraking van een rechter in een omgangszaak
In deze zaak heeft de Wrakingskamer van de Rechtbank Amsterdam op 15 juli 2020 uitspraak gedaan op een verzoek tot wraking van mr. R.M. Troost, rechter en kinderrechter. Het wrakingsverzoek werd ingediend door verzoekster op 26 juni 2020, naar aanleiding van een mondelinge behandeling die op 16 juni 2020 had plaatsgevonden. Verzoekster stelde dat de rechter zich vooringenomen had getoond en haar onheus had bejegend tijdens de zitting. Tevens werd aangevoerd dat de rechter de indruk had gewekt al een oordeel te hebben gevormd voordat de zaak was behandeld.
De Wrakingskamer heeft vastgesteld dat het verzoek niet tijdig was ingediend, aangezien verzoekster het verzoek pas tien dagen na de zitting indiende, zonder een geldige reden voor deze vertraging te geven. De wet vereist dat een verzoek tot wraking wordt gedaan zodra de feiten of omstandigheden daartoe bekend zijn. Aangezien verzoekster niet heeft aangetoond dat zij het verzoek niet eerder kon indienen, werd zij niet-ontvankelijk verklaard in haar verzoek.
De beslissing van de Wrakingskamer houdt in dat er geen aanleiding is voor een mondelinge behandeling van het wrakingsverzoek, en dat verzoekster niet ontvankelijk is verklaard. Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.