ECLI:NL:RBAMS:2020:5040

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
29 september 2020
Publicatiedatum
19 oktober 2020
Zaaknummer
AWB - 20 _ 4628
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens prematuur ingediende ingebrekestelling in bestuursrechtelijke procedure

In deze zaak heeft eiser op 25 augustus 2020 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op zijn aanvraag voor bijzondere bijstand voor de kosten van rechtshulp. Eiser had op 22 mei 2020 deze aanvraag ingediend en op 10 augustus 2020 verweerder in gebreke gesteld. De rechtbank heeft geoordeeld dat de ingebrekestelling prematuur was, omdat de beslistermijn van acht weken, zoals vastgelegd in de Algemene wet bestuursrecht (Awb), op dat moment nog niet was verstreken. De rechtbank heeft vastgesteld dat verweerder op 7 juli 2020 een besluit had genomen, maar dat dit besluit niet correct was verzonden, aangezien de naam van de gemachtigde in het adresveld was vermeld in plaats van die van eiser. De rechtbank concludeert dat niet is voldaan aan de voorwaarden voor het instellen van beroep, zoals genoemd in artikel 6:12, tweede lid, onder a, van de Awb. Hierdoor is het beroep niet-ontvankelijk verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 20/4628

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , eiser

(gemachtigde: [naam] ),
en
het college van burgermeester en wethouders van de gemeente Amsterdam verweerder,

Procesverloop

Eiser heeft op 25 augustus 2020 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op zijn aanvraag.

Overwegingen

1. De rechtbank doet op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.
2. Tegen het niet tijdig nemen van een besluit kan beroep worden ingesteld. [1] Het beroepschrift kan worden ingediend als het bestuursorgaan niet tijdig een besluit heeft genomen en twee weken zijn verstreken nadat een schriftelijke ingebrekestelling door het bestuursorgaan is ontvangen. [2]
3. Eiser heeft met de brief van 22 mei 2020 bijzondere bijstand voor de kosten van rechtshulp aangevraagd. Met de fax van 10 augustus 2020 heeft eiser verweerder in gebreke gesteld. Vervolgens is eiser op 25 augustus 2020 in beroep gegaan wegens het niet tijdig beslissen op zijn aanvraag.
4. De Participatiewet (Pw) kent geen beslistermijn voor aanvragen van bijzondere bijstand. Daarom is de in de Awb opgenomen redelijke beslistermijn van 8 weken van toepassing. [3] Eiser heeft op 22 mei 2020 de bedoelde aanvraag gedaan. Verweerder had dus uiterlijk op 17 juli 2020 moeten beslissen. Verweerder heeft met de brief van 21 september 2020 de op de zaak betrekking hebbende stukken aan de rechtbank toegestuurd. Hieruit blijkt dat verweerder op 7 juli 2020 een besluit heeft genomen op de aanvraag
.Verder blijkt dat verweerder per abuis de naam van eiser in het adresveld heeft vermeld in plaats van de naam van gemachtigde. Het besluit is verstuurd naar het postbusnummer van gemachtigde. Eiser heeft op 10 augustus 2020 verweerder in gebreke gesteld. Op dat moment was de beslistermijn van acht weken nog niet verstreken. De ingebrekestelling is daarmee prematuur. Het is vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State dat een ingebrekestelling pas kan plaatsvinden op de eerste dag na afloop van de termijn voor het nemen van een besluit.
5. Gelet hierop moet naar het oordeel van de rechtbank worden geconcludeerd dat niet is voldaan aan de voorwaarden voor het instellen van beroep, zoals genoemd in artikel 6:12, tweede lid, onder a, van de Algemene wet bestuursrecht en dat dus geen sprake is geweest van een ontvankelijk beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit door verweerder. Het beroep zal daarom niet-ontvankelijk worden verklaard.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.M.L.A.T. Doll, rechter, in aanwezigheid van
mr. N. van der Kroft, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op:
griffier
rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan verzet worden ingesteld bij deze rechtbank. De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld over het verzet te worden gehoord.

Voetnoten

1.Op grond van artikel 6:2, aanhef en onder b, in samenhang met artikel 7:1, eerste lid, aanhef en onder f, van de Awb.
2.Artikel 6:12, tweede lid, van de Awb
3.Artikel 4:13, eerste lid, van de Awb.