Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
Beide partijen hebben producties en een pleitnota in het geding gebracht. [gedaagde] heeft tevens een conclusie van antwoord in het geding gebracht.
Bij de mondelinge behandeling waren aanwezig:
Na verder debat is vonnis bepaald op 19 oktober 2020.
2.De feiten
Offer documentaan [naam 1] en [naam 2] uitgebracht. Bij e-mail van 7 maart 2018 heeft [eiseres] een nadere offerte uitgebracht, die als uitgangspunt had dat [eiseres] 20% zou verkrijgen van de aandelen in de nog door [naam 1] op te richten vennootschap [gedaagde] tegen het geven van 10% korting op de eerder door [eiseres] aangeboden totaalprijs van € 125.087,-.
Offer documenten eindigt op 26 september 2018 met
Release candidate versionen op 3 oktober 2018 met
Deadline for providing feedback by client. [eiseres] is rond 13 april 2018 begonnen met haar werkzaamheden ten behoeve van het ‘ [gedaagde] -project’.
Release candidateaan [gedaagde] toegezonden. Bij e-mail van 16 december 2019 zijn hierover door [gedaagde] diverse klachten geuit. Na een ‘doorontwikkeling’ door [eiseres] is op 7 februari 2019
Release candidate 2van de [gedaagde] app voor Android en IOS toegezonden.
bugsen het installeren van
updates. Volgens [eiseres] vielen deze werkzaamheden onder de SLA. Partijen gaan er ook vanuit dat de SLA op 14 mei 2019 is ingegaan, alhoewel die overeenkomst niet door hen is ondertekend. De op 15 mei 2019 verzonden factuur op grond van de SLA is door [gedaagde] betaald.
source codeen zou zij haar aanspraak op het aandelenbelang in [gedaagde] laten varen. Ook de VSO is niet door partijen ondertekend.
Na de verklaring tot buitengerechtelijke ontbinding door [gedaagde] heeft [eiseres] op 26 augustus 2020 via een e-mail van haar bestuurder, de heer [medewerker 1 bij eiseres] , gereageerd. [eiseres] stelt zich op het standpunt dat zij haar werkzaamheden en de afgesproken oplevering van het Platform heeft opgeschort, omdat [gedaagde] betalingsachterstanden heeft gehad.
3.Het geschil
I.
primairopheffing van de gelegde beslagen;
subsidiairhet bedrag waarvoor zekerheid moet worden gesteld door middel van een bankgarantie overeenkomstig het NVB-model te matigen tot € 50.000,- althans tot een in goede justitie te bepalen bedrag;
II. aan het onder I subsidiair gevorderde een dwangsom te verbinden voor iedere dag dat [gedaagde] niet meewerkt aan die veroordeling;
III. [gedaagde] te veroordelen in de kosten van dit geding, te vermeerderen met de wettelijke rente;
IV. een zodanige maatregel te nemen die in goede justitie passend wordt geacht.
Offer documentvan 30 januari 2018 (zie 2.3). Op de e-mail van 13 april 2018 (zie 2.5) waarin het
Offer documenttot uitgangspunt werd genomen, is door [naam 1] en [naam 2] niet gereageerd met de mededeling dat dit onjuist zou zijn. Over de beoogde samenwerking, in die zin dat [eiseres] aandelen zou verkrijgen in [gedaagde] tegen het verlenen van een korting op de prijs voor de werkzaamheden, is weliswaar in de periode rond 9 maart 2018 intensief onderhandeld, maar tot definitieve afspraken hierover is het niet gekomen. Het aandelenbelang is ook nimmer door [eiseres] verkregen. De afspraken die wel golden zijn in september 2018 neergelegd in de Development Agreement. Partijen hebben meermalen naar die overeenkomst verwezen als zijnde de tussen partijen geldende overeenkomst. Dit blijkt onder meer uit de correspondentie die is gevoerd over het addendum op de Development Agreement en in het Addendum is voorgesteld dat 1/3 korting zou worden gegeven tegenover 30% winstaandeel voor [eiseres] . Ook hebben partijen steeds gehandeld overeenkomstig de inhoud van de Development Agreement. Op enig moment is [eiseres] gestopt met het verlenen van een korting van 1/3 op de facturen/betalingen. Na oplevering van het platform op 14 mei 2019 gold de SLA. Die is echter in januari 2020 door [gedaagde] opgezegd per 14 mei 2020.
blocking issues. Mogelijke problemen kwamen er onder meer uit voort dat door de aanvulling van de functionaliteiten (meerwerk) de SLA niet langer toereikend was en dat [gedaagde]
bugsniet via de juiste kanalen aan [eiseres] meldde. Overigens kunnen zich bij een groot platform als [gedaagde] altijd
bugsvoordoen, waardoor continu onderhoud noodzakelijk is.
Verder was het juist [gedaagde] zelf die tekort schoot door een aantal facturen (voor het meerwerk) niet of niet op tijd te betalen, waardoor zij in schuldeisersverzuim verkeerde. Het ging om vijf meerwerkfacturen uit de periode september tot en met december 2019, met een totaalbedrag van ruim € 152.000,-. Ook heeft [eiseres] tot een bepaalde datum 33,33% van de kosten niet bij [gedaagde] gedeclareerd, vooruitlopend op de beoogde participatie van [eiseres] in [gedaagde] , die echter nooit tot stand is gekomen. Dit alles leidt tot een in de bodemprocedure in reconventie in te stellen geldvordering van [eiseres] op [gedaagde] . Bij een belangenafweging omtrent de opheffing van het beslag dient hiermee rekening te worden gehouden.
Een mogelijke ongedaanmakingsverbintenis kan er bovendien niet toe leiden dat [eiseres] alle door [gedaagde] betaalde facturen volledig zou moeten terugbetalen. Bovendien heeft [gedaagde] niet het bedrag van € 291.042,- betaald, zoals zij stelt, maar een lager bedrag, te weten € 224.347,18. Dat [gedaagde] € 291.042,- betaald zou hebben, heeft zij niet aannemelijk gemaakt. Zij stelt dat zij een aantal betalingen contant heeft gedaan, maar dit is in een bodemprocedure hoe dan ook moeilijk te bewijzen. Ook legt [gedaagde] niet uit hoe zij zelf aan haar eigen ongedaanmakingsverplichting kan voldoen. [eiseres] heeft bijna twee jaar intensief gewerkt aan een applicatie die door [gedaagde] kan worden gebruikt en niet kan worden ingezien hoe dit ongedaan kan worden gemaakt.
source codeniet onder de IE-rechten. Hierover is in artikel 20 van de Development Agreement afgesproken dat [gedaagde] die code pas krijgt als zij alle betalingen heeft gedaan. Hierin is [eiseres] dus hoe dan ook niet tekortgeschoten. Ook kon overdracht van de IE-rechten en de
source codepas plaatsvinden nadat de Development Agreement door [gedaagde] zou zijn ondertekend, maar dit heeft zij geweigerd.
bugregistratie tool van [eiseres] te gebruiken, zoals afgesproken in de SLA, zodat mogelijke problemen in de applicatie niet aan [eiseres] zijn te wijten.
Offer documentis niet tussen partijen overeengekomen, net zo min als de Development Agreement. [gedaagde] is nimmer akkoord gegaan met de inhoud van de Development Agreement en heeft daarom het addendum laten opstellen, waarmee [eiseres] op haar beurt niet akkoord ging. Op 30 november 2018 zijn partijen mondeling overeengekomen dat de IE-rechten (waaronder begrepen de
source code) eigendom zijn van [gedaagde] . In strijd hiermee heeft [eiseres] steeds geweigerd de desbetreffende rechten over te dragen. [eiseres] kan zich ten aanzien van de overdracht van de IE-rechten niet beroepen op de inhoud van de Development Agreement, want die is (zie hiervoor) niet overeengekomen.
heeft zich evenmin gehouden aan de afspraken om de applicatie tijdig op te leveren. Eerst is overeengekomen dat het platform op 9 november 2018 zou worden opgeleverd en vervolgens op 14 december 2018. Toen bleken echter de meeste functies niet te werken. Aan de nadien overeengekomen opleverdata heeft [eiseres] zich evenmin gehouden. Een medewerker van [eiseres] heeft ook toegegeven dat het platform nog lang niet stabiel was. Dit heeft [gedaagde] tevens gehinderd bij het vinden van een externe financier. Al met al heeft [eiseres] onvoldoende invulling gegeven aan de samenwerking, terwijl [gedaagde] substantiële bedragen heeft voldaan. Op 13 januari 2020 bleek hoe dan ook dat het platform nog veel
bugsvertoonde. Toen [eiseres] zich in januari 2020 beriep op haar opschortingsrechten (in verband met de niet betaalde meerwerkfacturen uit de periode september tot en met december 2019), was zij zelf al in gebreke om aan de afgesproken opleveringstermijn te voldoen. Over de meerwerkfacturen was overigens afgesproken dat die pas opeisbaar zouden zijn als een externe financier was gevonden en zover was [gedaagde] nog niet gekomen. [gedaagde] heeft wel alle facturen op basis van de SLA voldaan.
€ 291.042,- aan [eiseres] heeft voldaan en dat dit blijkt uit de brief van 14 augustus 2020 van haar raadsman (zie 2.21) die in kopie bij het beslagrekest was gevoegd. Ook blijkt dit uit het als productie 11 in het geding gebrachte overzicht. [gedaagde] heeft weliswaar substantiële bedragen contant betaald (waarvoor zij geen factuur van [eiseres] heeft ontvangen), maar zij kan dit in de bodemprocedure aantonen omdat die bedragen zijn gebaseerd op door [eiseres] opgestelde begrotingen. Ook kan zij dit aantonen aan de hand van geluidsopnamen die [naam 1] heeft gemaakt van de gesprekken die hij met [medewerker 1 bij eiseres] voerde tijdens het betalen van de contante bedragen.
4.De beoordeling
schending van artikel 21 Rv
(1) het
Offer documentvan 30 januari 2018 en de daarmee samenhangende e-mail van [eiseres] van 13 april 2018 (zie 2.3 en 2.5);
(2) het standpunt van [eiseres] dat het
Offer document(en niet de WhatsApp-correspondentie van 8 en 9 maart 2018) de basis vormde voor de samenwerking tussen partijen;
(3) de onderhandelingen en de e-mailwisseling over de Development Agreement (zie 2.6);
(4) de onderhandelingen en de e-mailwisseling over het addendum bij die overeenkomst (zie 2.7);
(7) de opzegging door [gedaagde] zelf van de SLA op 16 januari 2020 (zie 2.13);
(8) de inhoud van de door de advocaat van [eiseres] opgestelde VSO en het standpunt van [eiseres] dat hierover op 4 februari 2020 mondeling overeenstemming was bereikt, waarbij [gedaagde] nog een aanzienlijk bedrag aan [eiseres] zou betalen (zie 2.14);
(9) de e-mail van 2 april 2020 (zie 2.18) van de advocaat van [eiseres] waarin naar aanleiding van de ingebrekestelling uitgebreid verweer is gevoerd;
(10) de reden waarom [eiseres] niet verder wilde onderhandelen over een nieuwe VSO, die met name volgde uit de e-mail van 29 juni 2020 over de (doods)bedreigingen aan het adres van [eiseres] en [medewerker 1 bij eiseres] (zie 2.19).
Offer document, de WhatsAppcorrespondentie van 8 en 9 maart 2018 of de Development Agreement al of niet met addendum), hoe die samenwerking is uitgevoerd (één opdracht of een initiële opdracht met meerwerk), of het karakter van de samenwerking is overgegaan in een overeenkomst van opdracht, of [eiseres] thans verplicht is de IE-rechten en de
source codeover te dragen, of de applicatie deugdelijk is opgeleverd en zo nee, welke partij hiervan een verwijt valt te maken en of [eiseres] haar werkzaamheden mocht opschorten omdat [gedaagde] facturen onbetaald liet. Dit betreft vragen die alleen kunnen worden beantwoord in een bodemprocedure, waarin een getuigenverhoor en/of een deskundigenbericht kan worden gelast.
alledoor [gedaagde] betaalde bedragen. [eiseres] heeft terecht aangevoerd dat
haarprestatie niet ongedaan kan worden gemaakt. Er zijn hoe dan ook werkzaamheden verricht door [eiseres] ; er is immers een platform opgeleverd (weliswaar mogelijk met gebreken). De waarde van die prestatie zal nog moeten worden vastgesteld. Daarbij komt dat [gedaagde] mogelijk de verplichting heeft om de eerder verstrekte korting van 1/3 op de kosten alsnog te betalen alsmede de openstaande meerwerkfacturen (geheel of gedeeltelijk). Gelet op dit alles is de vordering waarvoor [gedaagde] beslag heeft gelegd summierlijk ondeugdelijk in bovengenoemde zin.
980,00