Uitspraak
1.Procesverloop
2.Beoordeling
3.Beslissing
[betrokkene], geboren op [geboortedag] 1937;
.
Rechtbank Amsterdam
Op 17 september 2020 heeft de Rechtbank Amsterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf van een betrokkene, geboren in 1937, die lijdt aan een psychogeriatrische aandoening, te weten dementie, met een mengbeeld van de ziekte van Alzheimer en vasculaire dementie. Het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) had een verzoek ingediend voor een machtiging voor de duur van zes maanden op basis van artikel 24 e.v. van de Wet zorg en dwang (Wzd). Tijdens de mondelinge behandeling, die plaatsvond op dezelfde datum, zijn verschillende betrokkenen gehoord, waaronder de advocaat van de betrokkene, mr. P. Jeeninga, en een arts, mw. M.E. van der Weide.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene ernstig nadeel ondervindt door zijn aandoening, wat zich uit in lichamelijk letsel, psychische schade, verwaarlozing en een gevaar voor de algemene veiligheid. De rechtbank oordeelde dat opname en verblijf noodzakelijk zijn om dit ernstig nadeel te voorkomen. Ondanks het verzet van de betrokkene tegen de opname, oordeelde de rechtbank dat er geen minder ingrijpende mogelijkheden beschikbaar zijn. De rechtbank volgde de advocaat van de betrokkene niet in zijn verweer over de onafhankelijkheid van de specialist ouderengeneeskunde die de medische verklaring had opgesteld.
Uiteindelijk verleende de rechtbank de machtiging voor een periode van twee jaar, tot en met 17 september 2022, in afwijking van de door het CIZ verzochte termijn. De beschikking werd mondeling gegeven door rechter mr. R.H.G. Odink en is op 1 oktober 2020 schriftelijk uitgewerkt. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.