ECLI:NL:RBAMS:2020:526

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
24 januari 2020
Publicatiedatum
30 januari 2020
Zaaknummer
13/037219-19
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Nietigheid van de dagvaarding in strafzaak wegens bedreiging en diefstal

Op 24 januari 2020 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland. De zaak betreft meerdere tenlasteleggingen, waaronder bedreiging en diefstal met geweld. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding niet op de juiste wijze aan de verdachte is betekend. De dagvaarding was op 24 december 2019 aan de griffie betekend, terwijl de verdachte op dat moment een adres had opgegeven waar hij bereikbaar was. Dit adres was ook geregistreerd in de Basisregistratie Personen. De rechtbank concludeert dat de dagvaarding nietig is, omdat deze niet op de voorgeschreven wijze is betekend en de verdachte niet op de terechtzitting is verschenen. Hierdoor kan de zaak niet verder worden behandeld. De rechtbank heeft de dagvaarding dan ook nietig verklaard, wat betekent dat de verdachte niet vervolgd kan worden op basis van deze dagvaarding.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VONNIS
Parketnummer: 13/037219-19
Datum uitspraak: 24 januari 2020
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren in [geboorteplaats] op [geboortedag] 1984,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland.

1.Onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van
24 januari 2020.
De rechtbank heeft kennisgenomen van wat de officier van justitie, mr. W.J. de Graaf, naar voren heeft gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is – kort gezegd – ten laste gelegd dat hij zich heeft schuldig gemaakt aan:
Feit 1:
bedreiging van [persoon 1] en/of [persoon 2] met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling op 14 maart 2018 in Diemen;
Feit 2:
diefstal met (bedreiging met) geweld tegen [persoon 1] op 14 maart 2018 in Diemen, waarbij een mobiele telefoon is weggenomen;
Feit 3:
schuldwitwassen van een geldbedrag van € 2.000,- op 15 maart 2018 in Diemen.
De volledige tekst van de tenlastelegging is opgenomen in bijlage I.

3.Geldigheid van de dagvaarding

Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding niet op de bij de wet voorgeschreven wijze aan verdachte is betekend. De dagvaarding is op 24 december 2019 aan de griffie betekend omdat de woon- of verblijfplaats van verdachte onbekend is. Verdachte heeft echter bij zijn verhoor op 15 maart 2018 bij de politie opgegeven dat hij op het adres [adres] verblijft. Op dit adres stond hij destijds ook ingeschreven in de Basisregistratie Personen (BRP). In de BRP staat nu vermeld dat verdachte per 8 april 2019 vertrokken is, onbekend waarheen, maar uit de stukken blijkt niet ondubbelzinnig dat verdachte dit adres niet meer wenst te handhaven. Om die reden had de dagvaarding ook op het adres [adres] betekend moeten worden. Dit is echter pas gebeurd op 23 december 2019, een dag voor de terechtzitting, waarbij verdachte niet op voormeld adres is aangetroffen.
Nu de dagvaarding niet juist is betekend en verdachte niet op de terechtzitting is verschenen, is de dagvaarding nietig.

4.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart de
dagvaarding nietig.
Dit vonnis is gewezen door
mr. A.R.P.J. Davids, voorzitter,
mrs. C.A. van Dijk en M.C.M. Hamer, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. N. Wijkman, griffier
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 24 januari 2020.
De oudste rechter
is buiten staat dit vonnis
mede te ondertekenen.
[...]

[...]

[...]

[...]

[...]

[...]

[...]