Uitspraak
gevestigd te Amsterdam,
hierna te noemen: de Raad.
1.Het procesverloop
2.De feiten
3.Het verzoek en het verweer
4.De standpunten
5.De beoordeling
6.De beslissing
Amsterdam
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft de rechtbank Amsterdam op 4 november 2020 uitspraak gedaan in een verzoek tot beëindiging van het ouderlijk gezag van de moeder over haar minderjarige dochter, geboren in 2006. De pleegmoeder, die de minderjarige sinds haar geboorte verzorgt en opvoedt, heeft verzocht om het gezag van de moeder te beëindigen en haarzelf tot voogd te benoemen. De moeder heeft verweer gevoerd en verzocht om gezamenlijk gezag met de pleegmoeder, maar de rechtbank heeft geoordeeld dat de huidige situatie, waarbij de minderjarige bij de pleegmoeder woont en geen contact heeft met de moeder, niet in het belang van de minderjarige is. De rechtbank heeft vastgesteld dat de moeder niet in staat is geweest om de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding van de minderjarige te dragen, wat heeft geleid tot een ernstige bedreiging van de ontwikkeling van de minderjarige. De rechtbank heeft daarom het verzoek van de pleegmoeder tot beëindiging van het gezag van de moeder toegewezen en de pleegmoeder benoemd tot voogd. Tevens is bepaald dat de pleegmoeder de moeder op de hoogte moet houden van belangrijke zaken met betrekking tot de minderjarige.