Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.Procesgang
2.Inhoud van het klaagschrift
- Apple iPhone (goednummer: 5941216);
- Iraanse rial, omgerekend ± 43 euro (goednummer: 5939897).
3.Standpunt van het Openbaar Ministerie
4.Beoordeling
5.Beslissing
ongegrond.
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 16 oktober 2020 uitspraak gedaan op een klaagschrift ex artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering, ingediend door een klager die de teruggave van een in beslag genomen iPhone en geld verzocht. Het klaagschrift werd op 17 juli 2020 ter griffie ontvangen, waarna het Openbaar Ministerie op 21 september 2020 zijn standpunt kenbaar maakte. Tijdens de openbare raadkamer op 16 oktober 2020 was de klager, hoewel geldig opgeroepen, niet aanwezig. De raadsman van de klager, mr. E. van der Pol, voerde aan dat de in beslag genomen telefoon van de klager is en niet van misdrijf afkomstig. Hij stelde dat er geen strafvorderlijk belang is dat zich verzet tegen de teruggave van de telefoon, aangezien het onderzoek naar de telefoon al was afgerond en de klager ernstig wordt bezwaard door de inbeslagname.
Het Openbaar Ministerie verzet zich echter tegen de teruggave, stellende dat het onderzoek naar de telefoon nog niet is afgerond en dat er een wachtrij is voor het uitlezen van mobiele telefoons. De rechtbank oordeelde dat het belang van strafvordering zich verzet tegen de teruggave, omdat de telefoon en het geld mogelijk dienen om wederrechtelijk verkregen voordeel aan te tonen. De rechtbank benadrukte dat het onderzoek nog loopt en dat de klager zijn inlogcode niet heeft willen geven, wat het uitlezen van de telefoon bemoeilijkt. Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beklag ongegrond, wat betekent dat de in beslag genomen voorwerpen niet worden teruggegeven aan de klager.