ECLI:NL:RBAMS:2020:5434

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
16 oktober 2020
Publicatiedatum
11 november 2020
Zaaknummer
RK 20/3294
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Klaagschrift teruggave in beslag genomen iPhone en geld ongegrond verklaard

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 16 oktober 2020 uitspraak gedaan op een klaagschrift ex artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering, ingediend door een klager die de teruggave van een in beslag genomen iPhone en geld verzocht. Het klaagschrift werd op 17 juli 2020 ter griffie ontvangen, waarna het Openbaar Ministerie op 21 september 2020 zijn standpunt kenbaar maakte. Tijdens de openbare raadkamer op 16 oktober 2020 was de klager, hoewel geldig opgeroepen, niet aanwezig. De raadsman van de klager, mr. E. van der Pol, voerde aan dat de in beslag genomen telefoon van de klager is en niet van misdrijf afkomstig. Hij stelde dat er geen strafvorderlijk belang is dat zich verzet tegen de teruggave van de telefoon, aangezien het onderzoek naar de telefoon al was afgerond en de klager ernstig wordt bezwaard door de inbeslagname.

Het Openbaar Ministerie verzet zich echter tegen de teruggave, stellende dat het onderzoek naar de telefoon nog niet is afgerond en dat er een wachtrij is voor het uitlezen van mobiele telefoons. De rechtbank oordeelde dat het belang van strafvordering zich verzet tegen de teruggave, omdat de telefoon en het geld mogelijk dienen om wederrechtelijk verkregen voordeel aan te tonen. De rechtbank benadrukte dat het onderzoek nog loopt en dat de klager zijn inlogcode niet heeft willen geven, wat het uitlezen van de telefoon bemoeilijkt. Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beklag ongegrond, wat betekent dat de in beslag genomen voorwerpen niet worden teruggegeven aan de klager.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Proces-verbaalnummer: 2020140553
RK: 20/3294
Beschikking op het klaagschrift ex artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering van:
[klager] ,
geboren op [geboortedag] 2002 te [geboorteland] ,
woonplaats kiezend op het kantooradres van zijn raadsvrouw, mr. C. Stroobach, Naritaweg 137, 1043 BS te Amsterdam
klager, tevens beslagene.

1.Procesgang

Het klaagschrift is op 17 juli 2020 ter griffie van deze rechtbank ontvangen.
Het Openbaar Ministerie heeft op 21 september 2020 schriftelijk zijn standpunt kenbaar gemaakt.
De rechtbank heeft op 16 oktober 2020 zijn de raadsman van klager, mr. E. van der Pol, die waarneemt voor zijn kantoorgenoot, en de officier van justitie, mr. M.A. van der Vlugt in openbare raadkamer gehoord.
Klager is, hoewel geldig opgeroepen, niet in raadkamer verschenen.

2.Inhoud van het klaagschrift

Het klaagschrift strekt tot teruggave van de in beslag genomen voorwerpen, te weten:
  • Apple iPhone (goednummer: 5941216);
  • Iraanse rial, omgerekend ± 43 euro (goednummer: 5939897).
In het klaagschrift is opgenomen dat geen enkel strafvorderlijk belang zich verzet tegen teruggave van de inbeslaggenomen telefoon. De politie heeft de telefoon eerder in beslag genomen voor onderzoek en de telefoon heeft toen twee jaar bij het Openbaar Ministerie gelegen. Dat onderzoek is reeds afgerond. Enig nader onderzoek aan de telefoon zal niet meer kunnen opleveren dan wat zou zijn gebleken uit het eerdere langdurige onderzoek. Klager wordt ernstig bezwaard door de inbeslagneming van de telefoon en het voortduren daarvan. Klager gebruikt zijn telefoon om zijn bankzaken te regelen. Daarnaast is hij zonder telefoon niet in staat is om bereikbaar te zijn voor de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering en de Raad voor de Kinderbescherming in verband met een eerdere schorsing.
De raadsman van klager heeft naar aanleiding van het standpunt van het Openbaar Ministerie en ter toelichting op het klaagschrift kort samengevat het volgende aangevoerd. De in beslag genomen telefoon is van klager en is niet van misdrijf afkomstig. Klager wil zijn telefoon terug. Het onderzoek aan de telefoon had allang uitgevoerd kunnen worden. Indien de telefoon op dit moment nog niet wordt terug gegeven wordt verzocht om een termijn te stellen waarbinnen het onderzoek aan de telefoon afgerond moet zijn.

3.Standpunt van het Openbaar Ministerie

De officier van justitie heeft – onder verwijzing naar het schriftelijk standpunt van het Openbaar Ministerie – verklaard zich te verzetten tegen teruggave van de in beslag genomen voorwerpen aan klager en heeft daartoe aangevoerd dat het belang van strafvordering zich daartegen verzet, omdat het onderzoek met betrekking tot de telefoon nog niet is afgerond. Er is momenteel een wachtrij bij de recherche voor het uitlezen van mobiele telefoons. Daar komt bij dat het in dit geval om een complexe mobiele telefoon gaat – een iPhone – en klager zijn inlogcode niet heeft willen geven, waardoor het uitlezen van de mobiele telefoon meer tijd kost. Ook het onderzoek naar het in beslag genomen geld loopt nog. Mogelijk zal op het geld nog conservatoir beslag worden gelegd met het oog op een eventuele op te leggen geldboete.

4.Beoordeling

Uit de stukken en het verhandelde in raadkamer is het volgende gebleken.
Op 6 juli 2020 zijn op de voet van artikel 94 Sv voornoemde voorwerpen in beslag genomen.
Klager wordt – kort gezegd – verdacht van heling.
De rechtbank stelt voorop dat het onderzoek in raadkamer naar aanleiding van een klaagschrift als bedoeld in artikel 552a Sv een summier karakter draagt. Dat betekent dat van de rechtbank niet kan worden gevergd ten gronde in de mogelijke uitkomst van een nog te voeren hoofdzaak of ontnemingsprocedure te treden. Daarvoor is in de beklagprocedure geen plaats, omdat ten tijde van een dergelijke procedure veelal het dossier zoals dat uiteindelijk aan de zittingsrechter in de hoofd- of ontnemingszaak zal worden voorgelegd, nog niet compleet is en omdat voorkomen moet worden dat de beklagrechter vooruitloopt op het in de hoofd- of de ontnemingszaak te geven oordeel. Het beperkte karakter van de beklagprocedure komt tot uitdrukking in enkele van de aan te leggen toetsingsmaatstaven (Hoge Raad 28 september 2010, ECLI:NL:HR:2010:BL2823, NJ 2010/654).
In geval van een beklag van de beslagene tegen een op de voet van artikel 94 Sv gelegd beslag dient de rechtbank a. te beoordelen of het belang van strafvordering het voortduren van het beslag vordert, en zo neen, b. de teruggave van de in beslag genomen voorwerpen te gelasten aan de beslagene, tenzij een ander redelijkerwijs als rechthebbende ten aanzien van die voorwerpen moet worden beschouwd.
Het belang van strafvordering verzet zich tegen teruggave indien het veiligstellen van de belangen waarvoor artikel 94 Sv de inbeslagneming toelaat, het voortduren van het beslag nodig maakt. Dat is bijvoorbeeld het geval wanneer het inbeslaggenomene kan dienen om de waarheid aan de dag te brengen of om wederrechtelijk verkregen voordeel aan te tonen. Voorts verzet het door artikel 94 Sv beschermde belang van strafvordering zich tegen teruggave indien niet hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter, later oordelend, met betrekking tot die voorwerpen de verbeurdverklaring zal uitspreken of onttrekking aan het verkeer zal bevelen, al dan niet naar aanleiding van een afzonderlijke vordering daartoe als bedoeld in artikel 36b, eerste lid onder 4°, Sr in verbinding met art 552f Sv.
In het onderhavig geval is sprake van voorwerpen die volgens het Openbaar Ministerie dienen om de waarheid aan de dag te brengen en daarnaast mogelijk dienen om wederrechtelijk verkregen voordeel aan te tonen.
De rechtbank dient in dit geval te beoordelen of het onderzoek nog niet is afgerond.
Op grond van de zich thans in het dossier bevindende stukken en het verhandelde in raadkamer is de rechtbank van oordeel dat nu het onderzoek nog loopt, het strafvorderlijk belang van waarheidsvinding zich verzet tegen opheffing van het beslag. Immers, de telefoon is in beslag genomen met het doel de waarheid aan het licht te brengen en het geld zal mogelijk nog in beslag worden genomen met het doel wederrechtelijk verkregen voordeel aan te tonen. De voorwerpen zijn daartoe geschikt. Weliswaar is de telefoon reeds enige tijd in beslag genomen, maar het betreft een telefoon die lastig te “openen” is en klager heeft zijn inlogcode niet willen geven, waardoor het meer tijd kost om de telefoon uit te lezen. De rechtbank merkt daarbij wel nog op dat enige voortvarendheid betracht dient te worden bij het uitlezen van de telefoon.
Het beklag dient daarom ongegrond te worden verklaard.

5.Beslissing

De rechtbank komt tot de volgende beslissing.
De rechtbank verklaart het beklag
ongegrond.
Deze beslissing is gegeven door
mr. L. Dolfing, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. L.P.H. Borghans, griffier,
en in het openbaar uitgesproken op 16 oktober 2020.
Tegen de beslissing van deze rechtbank staat voor klager beroep in cassatie bij de Hoge Raad open,
in te stellen bij de griffie van deze rechtbank,
binnen veertien (14) dagen na betekening van deze beschikking.